Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1905(1905)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 435] [p. 435] Jubeling Niet langer ben 'k in slavernij Mijn geest werd van haar banden vrij! Ik kan weer juichen, kan weer zingen, Gedachten weer tot liedjes dwingen, En woordjes loopen in de rij Als strooistertjes bij hooggetij! I Gij vleit mij om een liedeke; Nu luister liefste mijn, Dat liedje zal belijdenis Van al mijn liefde zijn. Maar wat ik peis, en hoe ik denk, ‘Ik min U!’ schrijf ik maar, En toch dat kleine liedje komt In eeuwigheid niet klaar! II Toen ik sprookjes kwam spreken in avondstond. - O, wat heb je aandachtig geluisterd! 't Was een zonnige tijd, - als kindertijd, - Hebben wolken de zon verduisterd? Toen ik sprookjes kwam spreken in avondstond. - Wij herdenken nog dikwijls die dagen, 't Was het goede werk van een schoone fee, Zij betooverde ons - en we zagen. En als sprookjes gedragen door avondstond Ben ik vroolijk door 't leven getreden, Toen ik sprookjes kwam spreken - het schijnt zoo lang, Ja eeuwen en eeuwen geleden. [pagina 436] [p. 436] III 'k Zat daar buiten in de weide, Weet ge wel? Waar 'k gaarne ben, Op het plekje bij den molen Waar ik ieder bloempje ken. 'k Dacht aan u, hoe kan het anders? Ik herdenk u duizend maal. Luister wat ik nu ga zeggen, 't Is een heel, heel kort verhaal. 'k Zag een klein blauw eereprijsje Dat daar aan het water stond En eens even om wou kijken. Of het niet een makker vond. Glanzend stond een zonnebloeme In den tuin aan d'overkant Knikte tot het kleine bloempje In het vochtig weideland. 't Bloempje stond omhoog te turen Wist nu pas hoe klein het was En het boog zijn blauwe kelkje Heel verlegen tusschen 't gras. 't Zag de bloem zoo hoog verheven Zag den afstand, o zoo ver, Was verblind door al den luisier Van den grooten bloemenster. Neen dat kan geen makker wezen Die zoo hoog verheven stond: Angstig zag het kleine bloempje Nu zijn weide wereld rond. Droevig boog zij 't kleine kopje, 't Groene gras het deed haar pijn, Want het dwaze eereprijsje Wenschte in dien tuin te zijn. Cornélie de Waal. Vorige Volgende