Omroeper
† EDWARD VAN EVEN. † Den 11n Februari laatstleden stierf te Leuven, op vier-en-tachtigjarigen leeftijd, een lid van den opstelraad van dit tijdschrift, Edward Van Even, archivaris zijner geboortestad, lid der Kon. Akademie van wetenschappen en letteren, lid der Kon. Vlaamsche Akademie, enz.
Tot eenige dagen vóór zijnen dood ontmoette men dagelijks den kloeken ouderling in de straten van Leuven, toen hij, van zijn huis, gelegen in de straat die zijn naam draagt, naar het stedelijk Archief van het vijftiend eeuwsche stadhuis ging, of toen hij van het Archief, van zijn Archief, naar huis terugkwam. Sedert twee-en-vijftig jaren sleet hij dagelijks zijne beste uren te midden de perkamenten en oude rekeningen van het Leuven van weleer. En toen hij op het stadhuis zijne dagelijksche taak had afgelegd trok hij terug, met een stap die op het laatst wat wankelbaar werd, naar zijne oude woning, achter een dikken muur weggestoken, waar zijne twee tachtigjarige zusters hem verwachtten. En daar sleet hij de andere helft van zijne dagen, te midden andere overblijfsels van vervlogen tijden: een borstbeeld en schilderijen van Verhaghen ‘welke zijne ouders, zegde hij, zoowel gekend hadden’, oude beelden, oude kassen, oude porceleinen en allerlei herinneringen van de vroegere stad. Met dit alles was Van Even om zoo te zeggen vereenzelvigd, en menigeen die hem buiten deze omgeving langs de straat ontmoette keek verwonderd op naar den patriarch die aan een vroeger geslacht toehoorde, en dikwijls zag men kleine straatjongens verbaasd blijven staan als zij den langen stokouden grijsaard zagen voorbij trekken.
Dit uiterlijk van persoon en levenswandel, dit was de man zelf. Van Even was met hert en ziel aan het verledene van zijne geboortestad verkleefd en dit verleden vervult zijn gansche leven.
Hij was geboren in 1821 en werd in 1846 hulpbibliothekaris der katholieke Hoogeschool. Zoo kwam hij in betrekking met Mgr. de Ram, eersten rektor en Mgr. Malou bibliothekaris. In 1853 werd hij tot archivaris der stad benoemd en sedert dien bijzonder was de geschiedenis van Leuven de bekommernis van zijn leven en werd ze om zoo te zeggen zijn eigendom. Toen hij aan het bestuur van het Archief kwam, heerschte daar eene volkomene wanorde: belangrijke stukken lagen verwaarloosd en ver-