| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
St-Cassianusblad Maandschr. voor Opvoeding en Onderwijs, Mechelen, December 1904.
Opgeteekend: Twee tegenstrijdige grondbeginselen der zedenleer getoetst aan ondervinding en rede, door Brabander. - Over de uitspraak onzer taal, door Kan. J. Muyldermans. - Vestiging der Franken in Gallië. Regeering van Clovis. - Praktische les. Schrijfswijze van de lange a, door J.L. - Gymnastiekles, door Jan Lettany. - Moeder de zon; stuk in cijfermuziek; woorden van Edw. De Keyser; muziek van Al. Desmet. - Het Muntwezen, door J.L. Wouters. - Nieuwjaarsbrieven. - Uit het buitenland. - Offic. stukken. Snippers. Boekbeoord. enz.
- Januari 1905.
Nieuwjaarspraatje, door Kan. J. Muyldermans. - Guldene Annotatiën. - Een terugblik op den 8 September, door kan. De Bruyn. - Over de uitspraak onzer taal, door Kan. J. Muyldermans. - De gestrafte Ezel, door P. 't Hoen. - De Merovingers, door Prof. X. - Nog een woord over de ‘Federatie’. - Jan Waaghals, gedichtje van Jos. T. - Neutralité. - Eene Benoeming. Op het graf van den H. Van Cleef, hoofdonderw. te Berchem. door J.F. Vissenaeken. - Steenkool en ijzer in onze Kempen. - L'agriculture japonaise. - Officiëele stukken, enz.
| |
De Belgische School. Opvoedkundig maandschr., Brugge, drukker Van de Vyvere, prijs 3 fr. November 1904.
Opgeteekend: Beheer van het Lager Onderwijs. - Concentratie, een zeer pract. art. door J.S. - Beplanting van speelkoeren en speelplaatsen, door Kam. Mestdagh. - De vrije zelfwerkzaamheid des kinds, door Insp. Vanden Weghe. - Het Schoolmuseum en de Vaderl. Geschiedenis (met plat.), door Cyr. Claerbout. - Rekenkunde in den lageren graad. Pract. les. - De Belgische instellingen van vooruitzicht, beoord. in den vreemde. - Het schoonschrijven in onze lagere scholen... Boeken- en offic. nieuws, enz.
December 1904.
Eigenliefde, door Fr. Clerckx. - Zorg voor alle afdeelingen. - Het schoolmuseum en de vaderlandsche geschiedenis, door C. Claerbout - Aanleering der tweede taal. - Het vlug teekenen eener schets aan het bord gedurende de lessen. - De Angelus, woord. van L.J. Lenaerts; muz van J. Libot. - Practische lessen. - Over het spraakkundig onderwijs. - Offic. stukken.
| |
| |
| |
De Student. Kerstmis 1904.
Er is veel goeds in dit nummer te vinden: een schoon gedicht van Segol: Is 't avond? een grondig begrepen gedacht, in eenen oogenschijnlijk strengen vorm vrij en vurig ontwikkeld; iets over Het Maatschappelijk vraagstuk en de Studentenbeweging door P. De Witte, dat wel eens aan de studenten dient voorgesteld; Uittreksels uit Deken de Grijze's, artikel in het Belfort over C.W.; Over Dagbladen uit ‘Het Centrum’ en ‘Onze Tijd’ overgenomen; een blaadje Naoogst, De voorzetsels door Dristen; een verslag van de werking van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond in meer dan 20 plaatselijke kringen, waar wij het blijde teeken in zien dat het verbond weer leeft en bloeit. Daartegen zien wij andere stukken niet graag in den Student die ons, in de laatste tijden bijzonder, aan wat beters gewend had: in de tegenwoordige ernstige wending van de Vlaamsche beweging is die oude ‘ruitenbrekerij’ minder van pas zooals zij doorstraalt in een Studentensermoen op den feestdag van St-Stephanus, dat is: van den gekroonde, geteekend Stoessel, een opstel dat ten andere meest geschreven schijnt om de vindingrijkheid van ‘Stoessel’ 's brein te doen waardeeren; De Zee door Jan a Castro zullen wij niet Bouddhistisch heeten; toch zit er de verkeerde neiging in om troost te zoeken in verdooving en niet in vastberadenheid; Op straat, Het Weezekind en andere stukskens zijn minder waard.
| |
De Groene Linde. Januari 1905.
Een nieuw twee maandelijksch tijdschrijft voor de jongeren ‘uitsluitend gewijd aan letterkundige kunst’. Prijs, 5 fr. (Bureel Minderbroederstraat, 29 te Leuven). In Een Woord vooraf zet Prof. Dr. De Cock uiteen: hoe de raad zijn taak opvat ‘wij behoren tot geen school... We erkennen geen andere regels dan die welke noodzakelijk voortvloeien uit den eeuwigen, onveranderliken aard der dingen. We willen zijn dienaars van het Schone, niets minder, niets meer.’
Dit eerste nummer brengt schetsen van Styn Streuvels, Des. De Cock en Raf. Vermandere, verzen van Felix Rutten, Om. K. De Laey, Herman Broeckaert en Jef Muls. Voorts beschouwingen over De Katholieke Vlaamse literatuur door L. Van Puyvelde die betreurt ‘dat van katholieke zijde ons letterkunde niet is wat ze zijn moet en wat ze zou kunnen zijn’, ten deele omdat de jongeren niet genoeg aangewakkerd worden ‘om scheppende literatuur voort te brengen’ en te veel tot voorafgaande studie worden aangezet en ook omdat ‘wordt door sommige onvoorzichtigen vereist dat ook onze broertjes en zusjes met smaak zouden moeten kunnen snoepen aan al de lettervruchten van katholieken.’ - J. De Cock bespreekt breedvoerig Verhulst's Jezus de Nazarener. Te lezen hierin, bijzonder, de wijze waarop, volgens den schrijver, het motief van Judas tragisch, en toch historisch, kan opgevat worden.
| |
Jong Dietschland. Kerstnummer 1904.
In de Collegiën zou het kunstonderwijs ook op 't programma moeten voorkomen. E.H. Soens heeft vroeger in D.W. en B. getoond wat er te Gent, in St-Lievens, in dit opzicht gedaan wordt. Jong Dietschland pleit ook voor die thesis en brengt een voorbeeld van les, van ontleding, die zou kunnen
| |
| |
gegeven worden bij de verklaring van het Zeusbeeld van Otricoli, Vóór de graflegging van Fr. Bartolomeo en Christus beweend van Ant. Van Dyck. - Loterstyd, een goed schetske door Jef Joos. - Vervolg van Jan Seebrechts studie over Adriaan Willaert en zijne volgelingen; schrijver betreurt dat Vlamingen zelf aan Palestrina en aan Bach eer toeschrijven die aan Vlamingen als Willaert, Van Roor en Sweelinck toekomt. Hij bespreekt ook de opvoering van Tinels Godelieve te Antwerpen en betreurt dat het stuk tot hiertoe niet in den Schouwburg werd gespeeld. - Leo van Puyvelde vat Verhulst's stuk Jezus de Nazarener anders op dan gewoonlijk gedaan wordt: niet Jezus is de hoofdpersoon ‘schrab de rol van Jezus uit, laat hem op het tooneel niet verschijnen, en het drama staat nog gansch recht; alleen de tooneeleffecten zijn weggebrokkeld’. Schrijver meent dat Verhulst - bewust of onbewust - ons hier een beeld geeft van den strijd rondom Jezus en zijn leer, van den eeuwenouden kamp tusschen geloof en ongeloof, dogma en ontkenning, geconcretiseerd in den strijd van Christus ‘voor- en tegenstaanders gedurende zijn menschelijk leven... Judas is de incarnatie van dien twijfelgeest; in dit drama wordt niet de Jezusfiguur uitgebeeld maar wel de Judasfiguur’. Voorts verzen van Alb. Kluyskens, Karel De Hoop, Roel Van Branden en Aran Burfs.
| |
Het Katholiek Onderwijs. Januari 1905.
Vervolg, van Geschiedenis der Opvoedkunde (hier gaat het over Erasmus) en van Die Afrikaanse Taal. Eene korte maar duidelijke voorstelling van den Invloed der Fransche taal ten tijde van Jacob van Maerlant. Ook in dit nummer Practische bemerkingen over kerkzang en kerkmuziek betrekkelijk het ‘Motu Proprio’.
| |
De Vlaamsche Kunstbode, December 1904.
De grootste brok is het artikel van Gustaaf Segers over Vondels Gelegenheidsdichten met vele aanhalingen die opgehelderd worden. - Voorts ‘Eene Kerstvertelling’ van Maxim Gorki, eene schets Bloote Voetjes door Okt. Steghers en verzen door Joh. Groeneboom, Jan Bouchery en Leonard Buyst.
| |
Germania. Januari 1905.
T. De Smaele bespreekt den toestand der Vlamingen in 't Luikerland waar het ‘erbarmelijk’ gesteld is. 't Is spijtig dat de schrijver niet wat meer inlichtingen geeft over het Werk der Vlamingen. Op het Eucharistisch Congres te Hasselt, in 't verleden groot verlof, werd de inrichting daarvan breedvoerig uiteen gezet. - Dr. Ludw. Wilser schrijft over de afstamming der Nederlandsche bevolking. - Hilda uit het Kabouterwoud, Lyrisch sprookje in 3 bedrijven door Johan Lefevre, waar Oscar Roels de muziek heeft voor geschreven. - De fransche oudminister Baudin schreef in het Journal over de betrekkingen van Frankrijk en Duitschland, hij wenscht dat Fransche families hunne kinderen meer in Duitschland zouden zenden en omgekeerd en dat er meer bloedvermenging komen zou. Het fransch ras zou er bij winnen. Eenige dier beschouwingen staan hier vertaald. - Parvus wijdt enkele woorden aan Justus Van Maurik s.B.v. Maarsen klaagt over de tendenz van H. Heyermans' werken. - Achteraan in 't boekennieuws een klein woordje
| |
| |
over Lectuur, het Nederlandsch tijdschrift voor boekenschouw. Wat beteekent in de onpartijdige Germania de zin ‘Afgezien van de wat al te klerikale richting is het een tijdschrift dat men ten zeerste aanbevelen kan.’
| |
Volkskunde, 9e-10e aflev.
Dr. J. Schrijnen schrijft over Etymologische folklore; zoo noemt hij ‘de verschillende volksuitingen die berusten op zoogenaamde volksetymologie’, met eenige kenmerkende voorbeelden. - Waarom heeten de Amerikanen uit de Oostelijke provinciën Yankees, vraagt H. Logeman. Antwoord: dat is nog niet met zekerheid uitgemaakt; die naam wordt gegeven alleen aan de bewoners der Oostelijke provinciën en dat is juist de plaats waar de Nederlanders in de 17e eeuw meester waren. Toen heette New-York Nieuw-Amsterdam. Zou die naam niet komen van Jan Kees, op zijn vlaamsch gezeid Jantje Kaas? - A. De Cock geeft het vervolg van zijn opstellen: Spreekwoorden en zegswijzen afkomstig van oude gebruiken, en Spreekwoorden en zegswijzen over de vrouwen, de liefde en het huwelijk. Nog van hem een opstel over de vertelling Het stilzwijgende koppel, een onzer meeste verspreide vlaamsche volksvertelsels, ook in den vreemde bekend.
| |
Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant. December 1904.
Fr. De Ridder haalt eenige voorrechten aan van het kapittel van St-Germanus kerk te Thienen. - Fl. Hellemans deelt eenige oude stukken mee uit het archief der kerk van Halle (bij Zoutleeuw) die belang hebben voor de geschiedenis van dit dorp. - J. Vannerus deelt mee wat het Staatsarchief te Antwerpen bevat voor de beoefenaars der kerkelijke geschiedenis van dorpen der provincie Antwerpen. - Vervolg van H. De Bruyns Geschiedenis der Gemeente Kersbeek: Hier wordt gehandeld over de pastoors van het einde der 18e en het begin der 19e eeuw. - Edg. de Marneffe deelt oorkonden mee voor de geschiedenis van Tervueren, Leuven en omstreken en P.J. Goetschalckx oorkonden over de scheiding van Schooten, Merxem en St. Job in 't Goor.
| |
't Park's Maandschrift, 15 Jan. 1905.
Brengt eenige woorden over De Landbouw en de Abdij van 't Park in de Middeleeuwen, het begin van een opstel over de kerkelijke geschiedenis van het Aartsbisdom Mechelen en een brief van Eerw: H. Maussen op reis naar Brazilie.
| |
Ontwaking. Januari, 1905.
Jaak Mesnil schrijft over de werking ‘van wat men heden het gerecht heet’, in Italie alleszins, en vindt gelegenheid om zijne anti-katholieke en anarchistische denkbeelden vooruit te zetten. Wij knippen een zin uit de nota aan den voet der 9e bladz. ‘De echtbreuk kan eigenlijk niet als misdaad worden beschouwd; de overspelige vrouw beschikt maar over 't geen zij onafneembaar bezit: haar eigen persoon. Aannemen dat zij door het feit van haar huwelijk alle recht verbeurt om te beschikken over zichzelve is de slavernij der vrouw aannemen; men moet
| |
| |
logisch zijn’. Kappelingen door Reimond Styns. - Verzen van Siska van Daelen en Willem Gyssels. - Ten slotte, in vorm van brief, een pleidooi ten voordeele van homosexualiteit die schrijver alleen onrein vindt wanneer zij geschiedt ‘enkel om des wellusts wil.’
| |
Durendal. December 1904.
H. Moeller schrijft geestdriftig over La Belgique van Cam. Lemonnier ‘un livre absolument unique à tous les points de vue’. Le Martyre de Vivia Perpetua et de Félicité uit een werk van J. de Tallenay dat binnen kort verschijnen zal. De brok die wij hier krijgen doet denken aan Quo Vadis. Voorts overzichten: van verschenen dichtbundels, van muziekuitvoeringen en kunsttentoonstellingen en de Gazette des Faits et des Livres van Firmin Van den Bosch.
| |
La Fédération artistique.
No 50. E. Baes: Mystère d'art. - A. Van Ryn: Le Sceau de Beethoven. - Levêque: L'Animal en Iconographie (suite). - Le Salon d'Anvers V. |
|
51. Ch. Gounod: Berlioz jugé par Gounod. - Le Salon de Tournai. - A. Van Ryn: Mozart et Mottl. - J. Ajalbert: Le droit de l'artiste sur l'oeuvre d'art. |
|
52. Fert: Vulgarisation. - E. De Taeye: Joseph-Théodore Coosemans. - Levêque: L'Animal en Iconographie (suite). - Vurgey: Bibliographie générale de l'Esthétique. |
|
1. A. Van Ryn: Les Définitions en Art. - De Taeye: Physiologie psychologique des couleurs. Le Rouge. - E. Baes: La vision du réel. |
|
2. Les Négateurs de l'Esthétique. - Levêque: L'Animal en Iconographie (suite). - J. Van den Eynde: Le Rhin de Benoit. |
|
3. Ergo: Musique décadente. - Van den Eynde: Le Rhin. - Concerts Ysaye: ‘La seule annonce d'une nouvelle audition de la symphonie de V. d'Indy avait fait des vides sur les banquettes.’ |
|
4. E. Baes: Question de prisme. - P. Vander Meersch: Zeevolk de Gilson. - E. Louis: Exposition Tijtgat. |
|
5. Fert: Instabilité. - Levêque: L'Animal etc. (suite). - J. Van den Eynde: Le Rhin (suite). |
|
6. E. Baes: La poésie instrumentiste. - Levêque: L'Animal etc. (suite). |
|
7. Levêque: L'Animal etc. (suite). - Ed de Taeye: La Onzième du ‘Sillon’. |
|
8. Vurgey: Propositions d'Esthétique. - Id. Bibliographie générale de l'Esthétique. |
|
9. A. Van Ryn: Le Jongleur de Notre-Dame, mystère en 3 actes de Massenet. - Levêque: L'Animal etc. (suite). |
|
10. E. Baes: La Religion de l'Effort. |
| |
| |
11. F. Choisy: Aristophane, L'Assemblée des Femmes. - Levêque: L'Animal etc. (suite). - Maeterlinck: Une revue germanique à Paris. |
12. E. Baes: Légendes du Littoral. - J. Van den Eynde: Ricardo Castro. |
| |
Revue Néo-Scolastique. Novembre 1904.
C. Alibert. - Valeur éducative de la discipline scolastique. Schrijver bewijst dat door de scholastische leerwijze de geest orde en klaarheid verkrijgt, en dat hij beide hoedanigheden van doen heeft. Wij hadden gaarne hierbij een onderzoek gezien van de tegenwoordige stelsels die juist het tegenovergestelde beweren om, gelijk St-Thomas zegde, er uit le leeren wat er goed in is, en ons van hetgeen er verkeerd begrenen wordt te wachten. - M. De Wulf Un preux de la parole au XIIIe siècle. - Al wie in het leven van de gedachtenwereld der xiii eeuw belangstelt, en 's schrijvers bijzondere bevoegdheid in het vak kent, zal die studie lezen waar wij leeraar Godfried van Fontaines, St-Thomas' leer tegenover de academische overheid zien verdedigen. - Cte Domet de Vorges. - L'Estimative. Na den oorsprong en de ontwikkeling van het begrip der ‘estimativa’ in de Scholastiek onderzocht te hebben, herneemt de schrijver de studie van het verstand der dieren en besluit: 1o de dieren kennen de voorwerpen niet als dit of dat, maar enkel als goed of slecht; 2o de dieren gebruiken middelen om tot hun doel te geraken, maar hebben geen afzonderlijk begrip van beiden noch van hun verband; 3o het doel der dieren is enkel het oogenblikkelijk genot. Om dit doel te bereiken hebben zij een bijzonder vermogen noodig, dat van het eindelijke streven afhangt en uit twee deelen bestaat: eene geschiktheid tot verbindingen en hetgeen men tegenwoordig het instinct noemt. Deze studie volgens de moderne zielkunde geleid, bevestigt en ontwikkelt de leer der groote Scholastieken. Men vindt er den invloed der Leuvensche school, onder andere van wat den uitleg van St-Thomas' ‘De Anima’ aangaat. - Mélanges et Documents. - A.D - Les
Psychonévroses, à propos d'un livre récent. Dit boek is: ‘Les Psychonévroses et leur traitement moral’ van Dr. Dubois die, hoewel openlijk materialist, in de studie der zenuwziekten gedachten wil doordrijven welke met den Scholastieken ‘animisme’ wonderwel overeenkomen. - Th. Gollier. - Revue d'ethnographie. - A. Pelzer. - Le mouvement néo-thomiste. - Bulletin de l'Institut de Philosophie. Het nummer bevat eene aflevering van den Sommaire idéologique en Le Mouvement Sociologique.
| |
Wetenschappelijke bladen. Jan. 1905.
Hedendaagsche politieke en industrieele toestanden in Australie, door Tom Mann (uit The Nineteenth Century) - De vrees voor longtering (uit de Deutsche Revue). Dr. A. Fraenkel spreekt over de pijnlijke toestanden welke de overdreven vrees voor besmetting dagelijks veroorzaakt. - Griekenland onder de Turken naar W. Miller (in Westminster Revue). - De verspreiding der Elementen in het Heelal, naar K.B. Hofman (uit de Deutsche Revue). Selma Lagerhöf door Oscar Levertin. - Korte mededeelingen worden nog gedaan over de grenzen van het
| |
| |
talent der Japanners, de geschiedenis van den volksgeest in Duitschland, Ibsen's Nora, de weelde, de beste uitspraak, en over woekerplanten op het gebied van het Darwinisme.
| |
De Gids. Jan. 1905.
M. Scharten-Antink geven het begin van eene schets Sprotje dat tot hiertoe niet te veel zegt. - Hugo de Vries begint een belangrijk opstel over Het Yellowstone-Park, met zijne warme bronnen boven in het Rotsgebergte, ‘wellicht de meest merkwaardige plek in Amerika’. - Hélène Mercier handelt over de Volkshuisvesting te Amsterdam, waarmede het evenals in meestal de groote steden, maar treurig gesteld is. De nieuwe woningswet en het optreden van ontwikkelde vrouwen als woningopzichteressen zijn lichtstrepen aan de oosterkim. - Er is te veel eenvormigheid in de scholen die voorbereiden tot het hooger onderwijs schrijft A.A.W. Hubrecht. Al de leerlingen worden te veel over denzelfden kam geschoren. Wie overal maar juist voldoet, ‘behoort niet voor eene universitaire opleiding in aanmerking te komen. Daarenboven zijn de jongelieden die in sommige vakken altijd stumperd blijven, maar die in andere vakken bewijzen van uitnemende begaafdheid en goeden aanleg gaven, een veel betere bodem waarop het zaad van het universitair onderwijs kan ontkiemen.’ - Mej. G.H. Marius bespreekt breedvoerig het werk van Dr. Johanna de Jongh Het Hollandsche Landschap in ontstaan en wording en plaats hier en daar een vraagteeken. - Voorts sonnetten door Hélène Lapidoth-Swarth, het Dramatisch en Muzikaal overzicht.
| |
De Katholieke Gids. Januari 1905.
Norbert Van Reuth geeft wederom Kiekjes van Frankrijk: Mantes en Caen. - A.J. Oostdam bespreekt breedvoerig en met veel lof het levensbericht van Dr. Schaepman in de uitgaven der Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, door E.H. Binnewiertz ‘een der meest talentvolle en onbevooroordeelde onzer jongeren.’ - F.P.M. Bots handelt over den dood van Filips II. naar de annalen van Fr. Dusseldorp. - A.Y. Ravenstad begint een opstel over Geert Groote, bekenden Nederlandschen predikant uit de 14e eeuw, die bijzonder tegen den woeker te velde trok. - Voorts verzen en overzicht van Tijdschriften.
| |
De Katholiek. Januari 1905.
Dr. A.H.L. Hensen schrijft over Jacobus Swanenburgh, een Leidsch schilder, die in 't begin der 17e eeuw te Napels heeft gewoond en er gevaar liep in een heksenproces te worden gewikkeld. - Begin eener levenschets van Maria II van Engeland, Prinses van Oranje. - Vijf tuchtscholen, 4 voor jongens en 1 voor meisjes zullen in Nederland opgericht worden. T.C. van Erp bespreekt de inrichting en de methode die daar zal gevolgd worden. - Simon Boers geeft het vervolg van zijne indrukken te Milaan Hij ontleedt het Avondmaal van Leonardo da Vinci, ‘thans eene ruïne’. - A.M.J.I. Binnewiertz bespreekt in zijne letterkundige kroniek Sjofelen van H. Hartog, een ‘boek dat niet moet gelezen worden door jeugdigen en ook niet door anderen, die zichzelven geestelijk onmondig voelen’
| |
| |
maar dat ‘een treffend bewijs levert, hoe een kunstenaar tot de diepste diepten der menschelijke ellende kan afdalen en over die laagste werkelijkheid het licht der schoonheid kan laten opgaan, als 't hem inderdaad en zonder nevenbedoelingen om kunst te doen is.’ - Voorts verzen van F. Rutten en Fr. M. Vreeswijk.
| |
Van Onzen Tijd, nr 3.
Een exempel, kunstvertelling door Albertine Smulders. - ‘Onze verhouding tot de oude kunst (tot de oudheden, oude monumenten) (is) eene totaal andere geworden dan voor vijf en twintig jaar’ schrijft Th. Molkenboer. Als beeld uit het verleden, kunnen wij het beste er van bewaren, maar alleen als bewijs hoe vroegere kunstenaars deden, niet om aan de jongeren te zeggen: werkt ook zoo. De Kunst moet meegaan met den tijd. ‘De vraag, of 't dan geen ‘steden-schennis’ moet genoemd worden als men oude huizen van meer of minder artisticiteit uit den weg ruimt, of grachten dempt, die noodwendig voor 't drukke verkeer tot straten vermaakt moeten worden - zou zeer dikwijls met ‘Neen’ moeten beantwoord worden. Hier en daar zal de lezer op den rand, nevens dit artikel wel een vraagteeken plaatsen. - E.H. Binnewiertz noemt Haspel's boek: Herrijzenis ‘een caricatuur’. Maria Viola bespreekt Vlaamsche Oogst, bloemlezing van Herckenrath, met vreemde beoordeelingen o.a. over Hugo Verriest's. ‘Beschouwingen over de geniaal geheeten Albrecht Rodenbach... wiens veel besproken genialiteit ons slechts een geniale vergissing lijken kan.’ - Voorts verzen door C.R. De Klerk.
| |
De Hollandsche Revue. 25 December 1904.
Wereldgeschiedenis, over het verlangsleven der vrijzinnige elementen in Rusland; over de toenadering van Pausdom en Koningdom in Italië te wijten, volgens de schrijver wel te verstaan, aan 't geldgebrek bij den Paus die de 3 1/2 millioen lire zou willen optrekken jaarlijks sedert 1870 op de begrooting van Italië gebracht als vergoeding van het nemen der pauselijke Staten en te wijten ook aan de vrees voor 't Socialisme. Het mooiste van de rubriek is toch wel artikel: De Klerikalen in Belgie. Weet ge waarom de treinen niet op tijd aankomen? omdat ‘zelfs de arbeiders bij de Staatsspoor, of in de Rijkswerkplaatsen, worden geëxamineerd op het stuk van politiek geloof’ en dat het personeel ‘in de eerste plaats klerikaal moet wezen, in de tweede plaats voldoende kruiperij en eerst in de derde plaats eenige geschiktheid behoeft te hebben van zijn taak’. Zullen de liberale hoofden uit 't Ministerie van Spoorwegen nu hun ontslag niet nemen! - Onder de rubriek Belangrijke Onderwerpen wordt o.a. heel waardeerend gesproken over De Tuin, een driemaandelijksch prentenboek van beeldende en toegepaste kunst, dat een overzicht van het werk van Th. Molkenboer zal geven. Karakterschets: C.F.L. De Wild, een verdienstelijk schilder die zich bijzonder toelegt op het verdoeken en regeneeren van oude schilderijen. Als boek van de Maand: Opleiding en examen van verpleegsters door M.A. Aletrino.
| |
| |
| |
Het Nieuwe Dompertje. Kath. maandschr. uit Rotterdam. November 1904.
Het moderne Japan en het Christendom, door E. Petry. - Belangrijke jaren uit de Geschiedenis van het Pausschap (eerste jaren van Pius IX, door Sig. Vrijheer von Bischoffshausen. - De man met het ijzeren masker, door J. Van Zeyl. - Modern A.B.C. voor katholieken, door A, Vermeulen. - Ziele-smeeking, gedicht van P. Martialis Vreeswijk O.F.M. - Heide, gedicht van H. Schutjes.
December 1904.
Buiten de voortzetting en het slot der drij eerste art., stipten wij nog aan ‘Uit het Leven van Christus’, historische aanteekeningen, vrij naar het Fr. van P. Ollivier O.P., en twee gedichtjes van H. Schutjes. Uit een ‘bericht’ vernemen wij, dat de Heer Van Term met dit nr de redactie van het tijdschrift neerlegt, en de uitgave aan de naamlooze vennootschap ‘De Tijd’ te Amsterdam overgaat.
|
|