Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1904(1904)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 367] [p. 367] Het water Nu ik hier eenig sta op den verlaten oever der zwarte wereldzee, en door de zware stilt' van moedeloozen nacht alleen de hijging bibbert der moewe borst waarin 't verlangen stormig gilt, nu 'k voor me zie die eindelooze hobbelgolving van baar na bare, bollend breedbewogen naar de verte die ik eens in dagenglans zag glimmen en op wier doodsche zwart ik nu vertwijflend staar, nu zie ik nog eens weer wat in den gouden glans der liefde, opgezond aan blauwe hopelucht, geworden was uit vage morgendschemeringen. Ik zie de baren schuimend hupplen op kadans van machtig eeuwenlied, wijl hoog de wemelvlucht der witte meeuwen zwenkend wiekt in wijde kringen. Weer zie 'k de trotsche vloot der zware kielen op de deining wiegen van het dartelende sop, de zware viermastkielen, koortsig uitgereed voor lange, verre reis naar onbekende landen. Weer hoor ik de herhaalde, blije jubelkreet der schepelingen als de vloot het anker licht. Ik zie het groetend weemlen hunner vele handen wijl hij door broezend zog de koers ter kimme richt. [pagina 368] [p. 368] En dan zie ik langs slanke masten breed ontplooien de blanke reuzenzeilen van het machtig willen. Ik zie ze door de bries van wild begeeren zwellen en hoor de zware kielen krakend siddertrillen. Ik zie ze even onder 't jagend jachten hellen om dan in rechte lijn ter horizon te snellen. Zie, o zie ze allen glijden over 't bruischend water opdobbrend door het eeuwig deinen der gedachten. Zie zeilen scheurend bollen, zie aan blauwe verte het schemerend geroos van 't wondere verwachten. Zie vlugge vogels vlerken om de hooge masten in schitter-goudgelaai der zonnetintelingen. Hoor 't kwatsend golfgeklonsel breede begeleidend het overwinningslied van 't blije bootsvolk zingen! Ik volg ze allen tot ze bleek in lieven lach van lokkende, onbekende werelden vervagen. Maar aan de verre kimme der beloften zie 'k van heel den trotschen vloot geen enkle kiel meer dagen. Het gouden is getaand en weggezompt in 't nevelige misten van het avonden der tijden. En treurig bibbersnikt de klutseling der zee, of bleeke schepelingen in de diepte schreiden. Constant Eeckels. Uit den eerlang te verschijnen bundel: Heimwee. Vorige Volgende