Vergeefs zoekt ge een nieuw denkbeeld, een hooger kunstbeginsel dat als maatstaf wordt aangepast. Waarom denk ik nu juist aan bloedarmoede?...
Zoo toch stel ik me den waanwijzen, zelfvoldanen schoolvos voor, die met deze holle woorden zijn jongens versuft, doet gapen en de oogen sperren, doch weleens bij een onbescheiden vraagje het vaag besef voelt opwellen, dat een nadere omschrijving dier dingen hem in de war kon brengen.
Goede lezer, ik zie u aarzelen: Gij ook dan wenscht de zaken anders te zien? Steeds heeft men ons voorgezongen dat de letterkunde, de dramatische vooral, de afspiegeling is van de zeden van een volk. Zou het dan misschien te aanmatigend wezen te vergen, dat in een meer diepgaand overzicht worde aangetoond hoe uit die stapels papier onze maatschappij, onze beschavingstoestanden aan het licht treden...of beter wellicht niet aan het licht treden?
Waarom ook willen vernemen met welk soort menschen men ons in kennis brengt, welke bepaalde hartstochten in het spel zijn, hoe die lange schare tooneeldichters met psychologie omspringen, welke hun filosofie, hun levensbeschouwing is, wat oprechtheid bij hen wordt, hoe hun gewrochten tot ons zouden spreken van op het tooneelverhoog...
Kom, laat u niet tot zulke lastige vragen verleiden 't Is bewijs geven van slecht humeur, ziekelijke verfijning, en 't kon vooral die heeren kunstrechters hinderen!
Wel de eerste maal niet wordt het nut van wedstrijden betwijfeld.
Ik heb me de moeite niet ontzien eens even het koninklijk besluit na te lezen, waarbij deze wedstrijd werd ingesteld. 't Staat er niet dat het tot aanmoediging der letterkunde is. Maar zoo nauw hoeven we precies niet te kijken. 't Zal zoó wel bedoeld zijn.
Op welke wijze echter?
Artikel éen der ‘verordeningen voor den driejaarlijkschen wedstrijd van Nederlandsche Tooneelletterkunde’ luidt:
‘Er wordt een driejaarlijksche prijs uitgeloofd voor de samenstelling van een in het Vlaamsch geschreven tooneelwerk. De mededingers hebben volle vrijheid voor de keus des onderwerps, maar bij gelijke verdiensten zal de prijs toegewezen worden aan het stuk welks onderwerp aan de geschiedenis of aan de zeden van het land zal ontleend zijn.’
Lijkt het niet of tooneelwerken enkel naar aanleiding van