| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
St-Cassianusblad. Tijdschr. voor Opvoeding en Onderwijs; Mechelen, Juli 1904.
Onder andere art. aangeteekend: Overberg herdacht te Munster, door K. Veldekens; - De Vaderlandsche geschiedenis in de lagere school, door Prof. P.J. Tymans; - Maria-gedichten, door Prof. Dr Caeymaex; - Gymnastiek. Vrije samengestelde oefeningen voor schoolfeesten, door Al. van der Auwera: - Het Muntwezen, door J.L. Wouters; - De Kerk, gedicht van Lod, de Koninck; muziek (in cijfers) van J Lemmens; - Het Onderwijs en de Grondwet; - De onzijdige School in Duitschland... Officiëele stukken. Openstaande plaatsen, enz. - Een zeer belangrijk nummer.
| |
De Belgische School. Opvoedkundig maandschr.; Brugge, Juni 1904.
Eene verhandeling over Medegevoel en afkeer, door Insp. G.L. Willems; - Oefeningen over de bijgevoegde plaat: Samenspraak, verhaal, dictaat, spreek- en opsteloefening, door Insp. G.L. Willems en Insp. Sengers. - Verzamelingen van landbouw, door Insp. G S; - Rekenen een spel, door G.S.; - Voorbereiding tot het aanvankelijk lezen, door E. Casteels; - Officiëele stukken. Boekennieuws, enz. - Dit tijdschrift neemt van eerst af aan eene voorname plaats in onder de talrijke katholieke tijdschriften voor het lager onderwijs.
| |
De Vlaamsche Kunstbode, Juni 1904.
Vervolg van Zeger de Veens opstel: Sedan. Vijf dagen op een slagveld en tusschen gewonde soldaten. - Slot van Jan Bouchery's berijmd verhaal De Bruid van den Rijn. - Slot van Edm. Fabri's bewerking: Meester Reginal Mac Meill's oordeel over eenige letterkundigen: hoe kunst- en lettercritiek veelal verstaan worden. - Vervolg van Is. Teirlincks studie Plantenkultur. Begin van het kapitel: Gewijde kruiden bij de Grieken en de Romeinen. - Voorts verzen van Jacob Stinissen.
| |
Biekorf, tk 9 en 10.
Vervolg van de geestige vertelling: Jantje Plaagsteert. - C.B.V. heeft, onder den titel Bijgeloof over Worten, bijeengebracht welke geneesmiddelen het volk in West-Vlaanderen tegen wratten aanprijst: met nuchter speeksel nat maken is probatum. - F. Hyacintus C.D. deelt de verordeningen mee door de stad Brugge genomen in 1631 tegen de Pest. - Een stukje verzen van Caes. Gezelle.
| |
| |
| |
Het Katholiek Onderwijs. Juli 1904.
Begint met het vervolg van het opstel: Geschiedenis der Opvoedkunde. Hier gaat het over de scholastiek en de leering van St-Thomas. - Een kort maar klaar artikel van P.M. Over toonverandering of modulatie. Voorts bemerkingen over het aanleeren van de muziek en van het teekenen in de lagere scholen, het vervolg van Prof. De Ceuleneer's verslag over den vijfjaarlijkschen Wedstrijd voor Nederl. Letterkunde, het vervolg van Le Bilan de l'année 1903 en Officieele stukken.
| |
Vlaamsche Zanten. April, Mei, Juni 1904.
J. Van Vlierberghe geeft het vervolg van zijn opstel Lijkplechtigheden. - Lod. Rock vertelt St-Ermelindis' Legende, en laat die volgen door eenige geschiedkundige aanmerkingen. - H. Heyman herinnert aan den volksdichter Jef Dutré van Waasmunster en deelt diens liedje mee: De Pauzelijke Zouaaf. - Vrouw Weyn vertelt van Spoken: de stoffelijnen, de stalspoken, de huisspoken en de Gommelassen (die 's nachts de wasch van de boeren kwamen doen). - Van T. Cluysenere het vervolg van: Geschiedkundige aanmerkingen over de Mannenkloosters van Brussel onder het Fransch schrikbewind. - Odile v.d. Berghe schrijft goed het vertelsel na van de Stalkeerse. - Van T. De Decker geschiedkundige aanteekeningen over een oude herberg te Temsche: De Gulden Cop. - O. Steghers levert een opstel over Bijgeloof, gewoonten en godsdienst in 't Meetjesland. - J. Van Lantschoot geeft uitleg over de woorden: Kalversbilk, Goedinghen, Donk, Switten, haarzak en Haarlem.
| |
't Park's Maandschrift, 15 Juli 1904.
Deze aflevering brengt een artikeltje over de doodstraf: het voor en tegen, meer voor dan tegen. Verder kleinere verhalen.
| |
Volkskunde, 4e-5e aflev.
Slot van A. Van Werveke's opstel Het verhuren van reliquiën in de XVe en in de XVIe eeuw, uittreksels van verscheidene huurcontracten worden meegedeeld. - Vervolg van A. De Cock's bijdragen Spreekwoorden en zegswijzen: over wegen en gewichten; over de vrouwen, de liefde en het huwelijk, en over rechtshandelingen bij de kinderen (hier het plaatsingsrecht: wegloopen is plekke verkoopen). - Dr. G. Boekenoogen schrijft over Het verhaal van den omgewentelden steen, in verscheidene landen bekend, en deelt drie volksvertellingen mee: De dankbare doode, Van de gehoorzame vrouw, en Vijf in éen klap.
| |
De Banier, Juli 1904.
Begint met een oproep van E.H. Geurts tot bijwonen van het Eerste Nederlandsch Congres ter eere van het H. Sakrament te Hasselt (18n tot 21n Oogst). - De laatste jacht, eene vertelling van V. Nickmans. - Voorts verzen van Theod. Sevens en K. Quaedvlieg.
| |
Germania, Juli 1904.
Uit de Verslagen en Mededeelingen der Koninkl. Vl. Academie overgenomen, het verslag van Prayon van Zuylen over zijn debat te Amsterdam met Dr. Kollewijn over de vereen- | |
| |
voudigde spelling. - Elk jaar verschijntte Leipzig, bij Duncker en Humblot, een boekdeel Hansische Geschichtblätter; Erich Liesegang in een artikel Niederländer und Hanse im Kampf um die Ostsee, begint een artikel over het laatst verschenen deel. - Verslag der werkzaamheden van het generale Boeren hulp fonds Komité. - Uit de Franckfurter Zeitung overgedrukt de bespreking van Carl Neumanns boek Rembrandt door Heinr. Weizsäcker. - Vervolg van Mr. J. Beuckers lezenswaarde studie over Oorsprong en bijzonderheden der belgische grondwet. - Ten slotte een kort artikeltje door Ernst Böttger, over het theater in openlucht.
| |
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Mei-Juni 1904.
Dr. Fris schetst de bestuurlijke loopbaan van Jan De Vos, oud-deken der tapijtwevers, den 20n Juni 1452 tot ‘Capitayn der stede van Ghendt’ uitgeroepen. - Medard Verkest schrijft veel goeds over den jongen Brugschen schilder Joris de Slovere. - Aug. Gittée heeft het over De Bescherming van den zuigeling: Onderzoek naar het vaderschap, hulp aan kraamvrouwen, het uitbesteden van kinderen, de verzekering op het leven van kinderen, enz. Een vluchtig overzicht. - Jacob Stinissen schrijft een korte levensschets van wijlen Des. De Vreese, eere-hoofdopziener van 't lager onderwijs; nog in deze afl. de brief uit Noord-Nederland door C. Van Son, verzen van Om. Wattez en een kort levensbericht over wijlen den Noord-Nederlandschen toonkunstenaar Richard Hol.
| |
Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant. Juni 1904.
De lijst der abten van de Benediktijnerabdij te Vlierbeek bij Leuven, zooals die tot hiertoe opgegeven wordt, is niet juist, schrijft D. Ursmer Berlière; het Vatikaansch archief levert hierover bescheiden, bijzonder te beginnen met de helft der xive eeuw. Eenige oorkonden met uitleg worden hier meegedeeld. - E H. Fr. De Ridder begint een opstel over het kapittel van St-Germanus' kerk te Thienen en E.H.P.J. Goetschalckx deelt de lijst mee der pastoors van Rossem en Strombeek.
| |
Durendal. Juni, 1904.
Maurice Dullaert begint met een opstel over de ‘admirables Poèmes’ van E.H. Louis Le Cardonnel. ‘Le catholicisme a vite fait par ces temps païens de compter ses poètes. La generation parnassienne lui donna l'admirable et calamiteux Verlaine. Il ne doit encore à la génération symboliste que Louis Le Cardonnel... Verlaine est le pécheur. Une perpétuelle tempête se déchaine en son âme. La Bête lascive ne se lasse jamais de traquer l'Ange et d'en triompher. ‘Enfant prodigue avec des gestes de satyre’... Ses poèmes, où se reflète le désarroi de sa vie et que l'on ne comprend tout entier qu'à la condition de se familiariser avec la biographie du poète revêtent un caractère tout subjectif et personnel. Ils nous frappent par l'intensité de l'émotion et la spontanéité de l'accent bien plus que par la noblesse de sentiment ou de l'ampleur de la conception...
C'est le contraire chez M. Le Cardonnel. Celui-ci est un contemplateur... Il connait la paix... Il frappe par l'ampleur et
| |
| |
par la majesté. Il a moins de charme que Verlaine, moins d'abandon, de fraîcheur, et d'ingénuité, mais plus d'élévation!... Lisez ses poèmes: je ne crois pas que depuis le maître immortel de Sagesse, ait résonné, dans la poésie française plus fervente et plus pure chanson vers l'infini’. - Vervolg van J. Ryelandt's studie Les dernières sonates pour piano de Beethoven. - Slot van Franz Ansels artikel Henri de Regnier: een overzicht van 's dichters werk. - Nog een kort artikeltje over Th. Vincotte 's borstbeelden, een verslag van G. Systermans over het Rijnsch muziekfeest en verzen van Martial Marcel en Pierre Wuille.
| |
De Katholiek. Juli 1904.
Twee schetsken Dwarsstraat en Axenstein, goed gezien en eenvoudig verteld. Begin van een artikel Kindersterfte, Neo-Malthusianisme, Huwelijk van Dr. H.J. Damen, geschreven naar aanleiding van Dr. Jonkers vlugschrift Beschouwingen over de oorzaken der groote Kindersterfte (Noordhoff, Groningen); in dit eerste deel wordt gehandeld over de kindersterfte en eenige redenen daarvan - Dr. W.H. Keesom begint een studie over Radio-Activiteit; A.C. Van der Togt schrijft over de Obelisken te Rome. Voorts verzen en boekbesprekingen.
| |
Van Onzen Tijd, 4e jaarg. nr 9.
Begin van een opstel van C.R. De Klerk: De Heilige Augustinus, breed aangelegd - In Modern Engelsche portret-schilderkunst herdenkt Th. Molkenboer vooraf wijlen Frans von Lenbach, den bekenden Bismarckschilder, wien hij ‘als man van zeer edel gestemd pogen van uit het pessimistische-idealen arme Holland een eeresaluut (brengt als strijder voor een hoogere kunst dan réalisme - alléen er brengen kan.’ Terloops krijgen de Hollanders nog eens op de kneukels... ‘de Hollandsche kunst is bij overlevering eene van landschappen, intérieurs en deftig- burgerlijk- droge portretten, en een afwijking van dit program wordt door velen reeds voor een zonde tegen den eerbied, aan het oude verschuldigd, gehouden.’ De Moderne Engelsche portretteerkunst is volgens den schrijver een voorbeeld ten goede voor de Hollandsche portretschilders. - Ed. Brom bespreekt Albertine Smulders' Verzen ‘zoo waardevol om hun simpele waarheid, hun echten eenvoud, hun gouden echtheid’ en Maria Viola den verzenbundel Van Stille Dingen van Karel van den Oever ‘Zijn poëzie is uitteraard vol reminiscenties, zijn versificatie onvast... Maar er is iets bekorends in zijn zachtzinnig gedroom, in zijn weemoed, die, te zwak voor het zinnen-zware, tot het ziele-zuivere zich zelden verheldert.’
| |
De Katholieke Gids. Juli 1904.
P. Mantuanus Ord. Carm. schrijft over de voorstelling in onze kerken van St-Jozef, als patroon der Kerk. - E.H.P.J. Van den Goor geeft het vervolg van zijn opstel Een Katholiek strijder in de Pers, L. Veuillot namenlijk. - A.J. Oostdam brengt eene verdiende hulde aan J.R. Van der Lans ter gelegenheid van zijn jubileum als katholiek schrijver. Van der Lans schrijft voor 't volk en dat hebben we in onzen tijd broodnoodig. - Uitgeboet, eene novelle door L.e.O.
| |
| |
| |
De Gids. Juli 1904.
Fragmenten van Querido, onder den titel Zegespraal, geene lezing voor jonge lieden. - Het bagno in Fransche Guyana, door Th B. von Lelyveld, een vinnig requisitorium tegen de inrichting en het bestuur van het bagno waar ‘niets gedaan wordt in het belang van den veroordeelde noch ter verbetering, noch om zijn bestaan eenigszins dragelijk te maken, door een opwekkend woord van personen niet, door geschriften of door couranten niet, niet ook door de allerminste ontspanning. Al zou het een vaste, heilige wil zijn, in het bagno is het onmogelijk, bestaat er geen gelegenheid ‘pour se refaire’.
Dat is natuurlijk de veroordeeling als strafstelsel.
‘Onbeschrijfbaar is de walgelijke immoraliteit in het bagno..., verbetering in het bagno, waar, door onafwendbare contagieusiteit de misdaad hoogtij viert, en waar Sodom en Gomorrha weer herleven, verbetering is daar geheel onmogelijk’ Kans op verbetering is allen dan mogelijk ‘wanneer niet daarbuiten maar in het Moederland zelf de individuën - naar gelang van den aard hunner misdrijven, hun aanleg, karakter, enz., afgescheiden in kleine groepen, nauwkeurig worden geobserveerd en bestudeerd door kundige medici, psychologen en juristen, die eerst na korten of langen tijd beslissen kunnen, hoe met ieder afzonderlijk te handelen.’ - Klassicisme en antieke werkelijkheid door Dr. J. Vürtheim, waarin gewezen wordt op de oudste godsdienstbegrippen bij de Grieken. - In de Letterkundige kroniek worden besproken: Hollandsche bellettrie van den dag; kronieken van Charles M. Van Deventer, geschreven voor het Indisch dagblad ‘De Locomotief’ en Over Literatuur door Is. Querido. Het eerste boek wordt meer gesprezen dan het tweede. Querido kan niet gemakkelijk genoeg iets schoon vinden, hij weet met geen kalmte te oordeelen; de lezers krijgen hier niet ‘wat zij van een werkelijke kunstkritiek het recht hebben te verlangen: een verheldering, opwekking, opbouwing van hun eigen oordeel, van die kritiek, die elk lezer ten slotte niet bij anderen borgen, maar zelf kweeken moet, in eigen hof.’ Voorts Lente-verzen van Hélène Lapidoth-Swarth en eene bespreking van het nieuwe deel van prof. Quacks ‘Socialisten’.
| |
Tijdschrift van het Koninkl. Nederl. Genootschap voor Munten Penningkunde. 3e aflev.
Vervolg van het opstel Nederlandsche Penningen 1864-1898, door W.K.F. Zwierzina, - S.W. Hz. schrijft over twee Orange-penningen uit het kabinet van het Friesch genootschap te Leeuwarden, elders niet bekend. - A. Hollestelle begint eene studie om aan te duiden welk verband er bestond tusschen de in vroeger eeuw gebruikte ponden, en dat de gang van het schild bepaald op fr. 3.15, in de laatste tijden niet werd veranderd.
| |
De Hollandsche Revue. 25 Juni 1904.
Onder de rubriek Wereldgeschiedenis o.a.: Toestanden in Japan waarin gewezen wordt op de ellende onder de nijverheidswerklieden; De Belgische Verkiezingen waarin plechtig voorspeld wordt ‘Eerst nu komt er eenige zekerheid dat de macht der kerkelijke partijen haar einde begint te naderen’. Een operettesamen- | |
| |
zwering in Turkije, hoe Dsjellal-bei een liefdeavontuur had in plaats van het gemunt te hebben op het leven van den sultan. - Onder de rubriek Belangrijke onderwerpen wordt breedvoerig gewezen, naar aanleiding der artikelen van Aug. Liard-Courtois in de Revue, op het bagno te Guyane. (Zie ons overzicht van 't Julinummer van De Gids). - Als Karakterschets, de maar al te wel bekende Jameson, alias Dr. Jim, de nieuwe Premier der Kaapkolonie.
| |
Taal en letteren. 15 Juni 1904.
Bevat belangrijke boekbeoordeelingen: J.G. Talen, prijst aan het nieuwe werk van Dr. Ottmar Dittrich Grundzüge der Sprachpsychologie; C.G.N. de Vooys is maar half tevreden over de uitgave van Vondels Palamedes door P.S. Hoogstra in de Zwolsche herdrukken. - Roorda is daarentegen zeer voldaan over het werkje van R. Dykstra, Holländisch, Phonetik, Grammatik, Tekste. Leipzig, Teubner, 1903.
| |
Het Nieuwe Dompertje. Kath. maandschr. uit Rotterdam. Juni 1904.
Eene Bladzijde uit de Geschiedenis van het Engelsche Antipapisme, door J.W. van Heeswijk, pr.: ‘Wat wij hier verhalen, vormt een klein tijdvak uit de geschiedenis der Katholieken-vervolging in Engeland. Het gebeurde in 1780 en is te beschouwen als de laatste groote uitbarsting van Katholieken-haat bij onze overzeesche naburen.’ - Het slot eener bijdrage: De echtheid der Evangeliën, door Bensdorp, C. SS. R., besluitend: ‘Neen, waarlijk, de Bijbel heeft het ontleedmes der moderne critiek niet te vreezen.’ - De Jesuïeten en de Stelling: Het doel heiligt de middelen, door J. van Term Men herinnert zich, dat de graaf Paul von Hoensbroech, uitgeloopen jesuïet, die thans zijne vorige ordebroeders met gloeienden haat bestookt, dit twistpunt opnieuw aan de orde gesteld heeft. - Parijsche Straattypen, Schilders, door Louis Lammers - Bijdragen tot de kennis der Vrijmetselarij, door J. van Term. - Kapel in 't woud, dicht van Fr, Ch. Kops, O.F.M. - Ons toekome uw Rijk! dicht van Zr.
| |
Vragen van den Dag. Juli 1904.
H. Tiesing schrijft een zeer belangwekkende studie over de arbeiderstoestanden en arbeidsloonen in Drente. Hij behandelt het patriarchaal leven van dit landbouwersvolk, meer uitvoerig de betrekkingen tusschen de boeren en de werklieden - die ook min of meer voor zich zelf een stuk land bebouwen - de verschillende werkzaamheden, - de huurloonen. - Over de taal der dieren geeft J. Brandt eenige aanmerkingen. - Het verschil tusschen de taal der menschen en die der dieren bestaat hierin ‘dat de geluiden door de dieren voortgebracht niet gearticuleerd zijn en zeer eentonig, dikwerf bepaalt zich de geheele lexicon van een dier tot één of eenige geluiden, die slechts met verschillende variatiën en toonklanken worden voortgebracht’. En dan geeft de schrijver voorbeelden. - In dit nummer nog eenige lezenswaardige bijzonderheden over de Sleeswijksche Halligen - kleine lage eilanden waarop de Noordzee vrij spel heeft -, en het vervolg van De Ware Geschiedenis van Blauw- | |
| |
baard, door Prof. Funck-Brentano (Parijs). Er valt op te merken dat al deze artikels, uitgezonderd het eerste, vertalingen zijn. In het overzicht van maand tot maand, een uittreksel uit de studie van Prof. Kern: Het Nederlandsch Volkskarakter.
| |
Das litterarische Echo. 1 Juli 1904.
Laienphilosophie, door K.W. Goldschmidt, die beweert dat heden meer dan ooit de ontwikkelde lieden naar een nieuwe wereldbeschouwing zoeken, en dat meer en meer op den voorgrond treedt de ‘Laienphilosophie’ d.i., volgens den schrijver, de beoefening der philosophie ook door goede dilettanten, en niet uitsluitend door Doctors en professors. In het artikel Neue Amerikanische Belletristik maken we kennis, hoewel oppervlakkig, met de nieuwe roman-richting in Amerika, die niet meer aan bloedarmoede lijden wil uit vrees voor de kinderblikken, en met haar hoofden: Howels, Allen, en Ellen Glasgow - Verder een rubriek recensies, uittreksels en besprekingen van tijdschriften, en brieven uit het buitenland, waaronder ook een uit België die de laatste nieuwjes uit de letterwereld kort aanhaalt.
15ste Juli, 1904.
Het hoofdartikel Kunst oder Wissenschaft stelt een vergelijking in tusschen de waarde van een kunstenaar en die van een geleerde. De kroon komt toe aan den kunstenaar... omdat hij niet kan worden vervangen, omdat zijn werk gansch persoonlijk is: men wordt een geleerde door vlijt, men is een kunstenaar door talent. Hoe wordt men geleerde - in Duitschland althans? Men legt aan de hoogeschool een doctoraatsexamen af, men komt er terug, als leeraar, door een ‘Habilitationsexamen’, dan lijdt men ‘als privatdozent’ de Tantaluskwalen van de ‘lokkende bij het toegrijpen voorbijvliegende vrucht: het professoraat, - zonder te spreken van zijn wachtende bruid en zijn behoeftige ouders’; - tot men eindelijk professor, - en dus ook: geleerde wordt. - Een kunstenaar is groot of is het niet, en kan op een paar jaren beroemd worden. - In dien zin wordt voortgeredeneerd. Maar kan een kunstenaar als dusdanig wel bij een geleerde vergeleken worden? - Verder een kort lezenswaardig artikel over drie der voornaamste Japansche schrijfsters, waarvan Barones Nakajima in alle opzichten de beste is. - In dit nummer nog aan te merken een artikeltje over vrouwenpoëzie, een frisch-gezonde boerennovelle Andreaszauber; en de brieven uit Frankrijk, Noorwegen, Zwitserland en Amerika.
| |
Revue des Questions Scientifiques. Janvier 1904.
Les travaux et la vie de Paul Hautefeuille, par G. Lemoine. - Uganda et Est-Africain par le Mis de Nadaillac. - Les Dimensions de l'Univers par le Vte du Ligondès. - Sur une triple alliance naturelle, par G. Van der Mensbrugghe. - Alphonse Proost. - Le sang, par P. Thirion S.J. - Variétés. I. Les confins de la science et de la philosophie au congrès international de philosophie de 1900, par G. Léchalas. II. Le commencement et la fin de toutes choses, par G. de Kirwan III. La perturbation magnétique du 31 octobre 1903, par O. Somville. IV. L'art de bâtir chez les Egyptiens, par M. d'Ocagne.
| |
| |
- Avril, 1904.
Les instruments de précision en France, par M. d'Ocagne. - La Syrie et son importance géographique, par H. Lammens. S.J. - Les visées de la sismologie moderne, par le Cte de Montessus de Ballore. Eertijds wilde men de aardbevingen aan de wetten der weerkunde verbinden, maar, daar ze er gansch onafhankelijk van zijn, heeft men er eene afzonderlijke wetenschap voor moeten scheppen, die haar eigene onderzoeksmethoden heeft, en door sismographen de innerlijke bewegingen van onzen aardbol naspeurt. Wondere ontdekkingen, die niet weinig licht in zekere deelen der aard- en aardrijkskunde aangebracht hebben, laten ons niet enkel vermoeden dat eene nadere kennis der aardbevingen mogelijk is, maar zelfs redelijk verhopen dat men ze mettertijd zal kunnen voorzien en hunne schrikkelijke uitwerksels voorkomen: wat tot de laatste jaren nog, als utopie moest beschouwd worden. - L'Hygiène alimentaire devant les récents Congrès, par J.B. André - La Telégraphie sans fil, et son utilisation militaire. par G. Beaujean Zoowel op zee, om de oorlogschepen met malkander te verbinden, als op het vasteland om de legerkorpsen geheime en snelle berichten en bevelen te geven, heeft men, na vele en krachtige pogingen, geene ware praktische toepassing van de draadlooze telegrafie kunnen verwezenlijken: er ontstond verwarring, zoodra men op groote afstanden met machtige toestellen werkte, en zoo men hunnen invloed wil beperken worden zij bijna nutteloos. Zijn de talrijke proefnemingen tot hiertoe vruchteloos geweest, toch is de uitslag niet volstrekt nul; integendeel, nieuwe feiten worden dagelijks bijgebracht, en worden schier aanstonds benuttigd: hoopvol is de toekomst. - Les origines de la Statistique, par P. Duhem. - Variétés. I. Le problème des mondes
semblables, par G. Léchalas. II. Réponse de M. du Ligondès. III. Le Coton, par E.D.W.
| |
Revue de Philosophie. 1er Avril 1904.
P. Duhem: La théorie physique; son objet et sa structure (1er Article). De beroemde leeraar der natuurkunde te Bordeaux begint hier eene reeks bijdragen waarin hij de vrucht van zijne jarenlange ondervinding meedeelt. In dit eerste artikel vergelijkt hij de theoriën der natuurkunde (théorie physique) met den wezenlijken uitleg (explication métaphysique) van de wetten der verschijnselen. Men mag de theorie niet voor eene uitlegging nemen, het ware de Natuurkunde en de weerde haar stelsels aan de Wezenleer onderwerpen, de Natuurkunde volgens de menigvuldige wijsgeerige stelsels doen veranderen en den uitleg der zaken aan eene wetenschap vragen die hem niet geven kan. Paul Vignon: Sur le Matérialisme Scientifique ou Mécanisme antiteléologique, à propos d'un récent traité de Biologie (suite). In het vorige nummer had de schrijver op zielkundig gebied het Materialismus van M. Le Dantec bestreden. Nu doet hij uitschijnen hoe onnoozel het is de gelijkenis tusschen elk slag van levende wezens en hunne afstammelingen aan toevallige oorzaken toe te schrijven. - F. Mentré: Le rôle du hasard. Welke rol speelt het toeval in het ontdekken der wetenschappelijke wetten? Een geleerde is getroffen door een aardig samentreffen, en tracht in het verband der oorzaken van de samentreffende verschijnselen de oorzaak
| |
| |
van hun samentreffen te vinden. De toevalligheid heeft de aandacht van den navorscher getroffen, en deze tracht de toevalligheid weg te ruimen. - J. Cartier. Revue critique de morale. - Louis Baille: A propos du Problême moral. - Discussion. - Analyses et comptes-rendus. - Périodiques. - Bulletin de l'enseignement philosophique: E. Peillaube: L'objet de la pscyhologie. II. Vie intérieure et vie cérébrale.
- 1er 1er Mai, 1904.
X. Moisant: Un caractère de la philosophie moderne, le mathématisme. Gansch de moderne wijsbegeerte met Descartes, Leibnitz, Diderot, Spinoza. Herbart, Kant, Taine, Pascal, Jacobi, Hegel, Comte en anderen lijdt van ‘mathématisme’, eene neiging om afgetrokken wezens als gevoelens, gedachten, aan de wetten der rekenkunde te onderwerpen, hetgeen enkel voor zelfstandige wezens geldt. - P. Duhem: La théorie physique: son objet, sa structure (2e article). ‘Une théorie physique n'est pas une explication. C'est un système de propositions mathématiques, déduites d'un petit nombre de principes, qui ont pour but de représenter aussi complètement et aussi exactement que possible, un ensemble de lois expérimentales.’ Aldus bepaald, vergt het ontstaan eener natuurkundige théorie:
1o | het uitkiezen en met wiskundige teekenen overeenbrengen der eenvoudigste eigenschappen van het voorwerp. |
2o | het verbinden dezer weerden volgens een klein getal gepaste veronderstellingen. |
3o | het afleiden van besluiten uit die beginselen zonder naar de werkelijkheid om te zien. |
4o | het vergelijken dezer gevolgtrekkingen met de wetten waar de theorie eene ‘voorstelling’ moet van zijn. |
Zulke theorie dient om het onthouden der wetten te vergemakkelijken, en deze te rangschikken in eene orde die met hun wezenlijk verband overeenkomt zoodat zij onondervonden wetten doet voorzien. - Paul Vignon: Sur le Matérialisme scientifique ou Mécanisme antitéléologique, à propos d'un récent traité de Biologie (suite). Zekere dieren nemen, om aan hunne vijanden te ontsnappen, de kleur en den vorm hunner omgeving aan M. Le Dantec kan dit door het toeval niet uitleggen en doet hier den wil eenen rol spelen dien hij vroeger ontzegde, daar hij niet wil aannemen dat de eerste oorzaak van de wereld ook de wereldorde bepaald heeft met elk wezen tot een bepaald einde te doen streven. - Cte Domet de Vorges: L'abstraction scolastique. Schrijver verdedigt het bedrijvig verstand der Scholastieken dat in hetzelfde tijdschrift door M. Bernies aangevallen werd. - Eugène Griselle: Fénelon métaphysicien. OEuvres inédites. V. Lettre sur le culte intérieur et extérieur. - Analyses et Comptesrendus. - Périodiques. - Bulletin de l'enseignement philosophique. - E. Peillaube: Les sensations kinesthésiques. - Chronique.
| |
Varden, Juni 1904.
P.G. Schmiderer. Los-von-Rom-bevägelsen, het eerste gedeelte eener studie over de zoogezegde beweging, sedert eenige jaren in Oostenrijk ontstaan onder den kreet: Los van Rome! Men
| |
| |
heeft die beweging willen doen doorgaan als eene godsdienstige beweging en 't is ook onder die vlag dat de leiders ze vooruitzetten. Maar eene godsdienstige beweging moet uitgaan van godsdienstige beweeggronden en een godsdienstig doel nastreven. Dit is hier echter niet het geval. Los van Rome, ja, maar waar naartoe? Een algemeen doel is er niet. De beweging is anti-godsdienstig en zou beter Los-van-God-beweging genoemd worden. Dan geeft de schrijver een schets van de mannen, die aan 't hoofd dier beweging staan en onderzoekt verder het ontstaan en de ontwikkeling dier beweging, die in hoofddoel eene anti-Oostenrijksche, anti-godsdienstige, anti-Habsburgsche, pro-Duitsche beweging is. - Johannes Jörgensen. Vers undervejs, vier stemmige gedichten Borgruin, Säntis, La Sera, en Kloosterhave, poëtisch uitgedrukte, van vorm en gedachten rijke reisherinneringen. - J.B. Lohmann. Hvor länge lärte Jesus? Eene studie van de evangelies tot het beantwoorden dier vraag. Schrijver gaat hoofdzakelijk de Paaschfeesten na, die tijdens Jezus' leeraarschap plaats hadden en vindt er vier, zoodat de oude kerkelijke overlevering, die zegt dat de goddelijke Verlosser drie jaren en eenige maanden openlijk geleeraard heeft, wel degelijk juist is. - Hr. Coumbescure eene geschiedenis uit het Pauselijke Avignon, door Joseph Roumanille. - Et gammelt breviar fra det 15de Aarhundrede. Eenige uittreksels uit een brevier van de xve eeuw, waarvan in het Noorsche Rijksarchief een 30tal bladen (handschrift) aanwezig zijn, bladen die vroeger gebruikt waren tot omslagen voor rekeningen uit Hardanger, van omtrent 1630. door A. Sörensen. - Litteratur. R. Jahn Nielsen spreekt met grooten lof over een nieuw werk van Laurids Bruunr, de schrijver van
Alle Synderes Konge, verschenen onder den titel Absalons Saga. 't Is het eerste deel van een boek, dat het tijdperk 1128-1157 van de Deensche geschiedenis behandelt en waarin als hoofdpersoon optreedt Absalon, zoon van Asger-Rigs. - Hierop volgen nog een artikel van Esser en eenige slotbemerkingen van P.H. Perch over de Duitsche katholieke, periodische, letterkunde en ten slotte de bespreking door Oskar Andersen van twee boeken over Babylon, namelijk Babylon van Niels Hoffmeyer en Babel van C. Kohl. Het eerste werk is een historische roman uit de laatste dagen van de ballingschap der Joden, het tweede is eene vertelling uit den tijd, onmiddellijk vóór de verovering van Babylon door den Perzen koning Kuraches. Andersen zegt veel goed over Babylon als kunstwerk. Babel staat veel lager.
- Juli 1904.
Olaf den Hellige, een zwierig gedicht van Ivar Säter; het vervolg van Schmiderers ‘Los-von-Rom-Bevägelsen’. - J.K. Huysmans: Til Julemesse, twee brokstukken van den roman L'Oblat. - F. Esser: het eerste deel van een artikel over Den katolske Kirke i Japan en ten slotte: Blandinger, waarin een artikeltje over het onderwijs in België.
|
|