sappig relaas over de inhuldiging van de Congreskolom, waar de arme Moyson zijn beruchte cantate voor gedicht had, met haar koor voor de Vlamingen:
et in saecula saeculorum.
En onlangs weer bracht afl. 5 van dezen jaargang het geschiedenisje van Verhulst en Mev. David-van Peene (blz. 514). ‘Staroger’, een nieuwe deknaam bij de collectie vroegere, waaronder Sermon rechts en links zijn kopie de wereld instuurde, was voornemens nog dikwijls, af en toe, dergelijke tooneeltjes uit den goeden ouden tijd van de Antwerpsche herleving op te halen; hoe jammer, dat hij naar 't voorbeeld van Rogghé, er niet toe heeft kunnen besluiten ‘Gedenkbladen’ op te stellen! Innig bevriend met Vleeschouwer, hielp hij, na den dood van dezen eenigen ‘Reinaerdier’, nog gedurende enkele maanden zijn weekblad ophouden. En wat al tijdschriften die na eenige jaren bloei, door den nood der tijden aan 't kwijnen vielen, en ten slotte gestaakt moesten, heeft hij, on-ontmoedigd, helpen stichten, helpen volschrijven, zijn bijdragen haast altijd onderteekenend met ondoordringbare schuilnamen. Het Nederduitsch Overzicht, in de jaren '50, Noord en Zuid, waarvan hij van '62 tot 67 hoofdopsteller was, de Vlaamsche School, Reinaert de Vos, later de Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, het Belfort, de Vlaamsche Kunstbode, telden hem alle onder hun medewerkers. En daarenboven hebben we hem benevens een drietal Vlaamschgezinde kampschriften, verscheidene werken over geschiedenis te danken.
Van Sermon's twee zonen, beide naar 's vaders voorbeeld wakkere en werkzame flaminganten, ontviel hem de jongste, Andries, kort na het verlaten der hoogeschool, waar Tijd en Vlijt hem onder zijn flinkste leiders en het wakkere studentenblad Ons Leven hem onder zijn beste medewerkers geteld hadden. De zware beproeving wist hij te dragen met de gelatenheid van een sterken Christen. - Geb. te St. Pieters Leeuw, in 1833, had Sermon aan de Normaalschool te Lier het diploma van