Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1904(1904)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] Zonneliedjes I Het spattert en het sprankelt Van trillend zonnelicht, 't Is vreugd alóm, niets mangelt Bij 't blijde zongezicht. Boomen en bloemen beuren Zich òp hóóg in de zon, Zacht-zoete luchten geuren Óp tot der lichten bron. Het dartelt in de blaren, Gewaasd van donzig groen, Gepluimde harpenaren Tjingelen nacht en noen. Naar licht en liefde streven Èn menschen èn natuur, Door beide bloeit het leven Al is het kort van duur. O zonne blijf, blijf lichten, Veel licht, veel liefde strooi: O zonne blijf, blijf lichten, Zóó is het leven mooi. [pagina 239] [p. 239] II Een fiere goudgelokte knaap Met klaterenden lach stapt binnen, En komt mij wekken uit den slaap, En roept voor 'k kan bezinnen: Goên morgen. En alles lacht en klatert 't uit In klare, lichte tintellachjes, Er hangt melodievol geluid Waar 'k hoor... en 'k antwoord zachtjes: Goên morgen. Wel wonder-mooi moet zijn het rijk, Vanwaar gij zooveel schats komt dragen, Geen koning is er u gelijk, Geen roept er alle dagen: Goên morgen. Utrecht. J.A. van Lieshout. o.s.a. Vorige Volgende