Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1904(1904)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 235] [p. 235] Droeve dagen Geen Winter is 't, geen Zomer meer, maar blad en blom gerezen, zoo gaan het maanden maanden lang weer droeve dagen wezen. Het veld ligt in den smoor gedekt, de zonne ziet omhoog er henen, zoo naar moeders lijk het weenend kinderoog. De boomen staan, of kwam er een hen door den bol gevaren, onteeren en onterven, en hen vogelvrij verklaren. Ze weenen dikke druppels dauw den ganschen dag, en slaan hunne armen uit, en zien malkaâr lijk haveloozen aan. Alhier aldaar nog hangt een nest in hunne kruin te zwieren, maar van het uitgebroede volk staan de uitvaart zij te vieren. Geen tong, geen taal, geen teeken meer van leven in het woud; de kraaien slechts, die zorgen voor den winteronderhoud. [pagina 236] [p. 236] De hoeven zitten neergehurkt, of z'hunne ruggen wermen bij 't bosch, waar ongenood de wind in 't wilde staat te schermen. 't Is alles doodsch - en triestigheid, de schepping, of men gaat ze kisten voor ze heel ontkleed is, en den doodsnik laat. In zijnen baai gedoffeld, gaat de landman langs de voren, 'nen kijk doen naar het koren, dat gekeesemd en geboren, nu groenende in de smoorlucht ligt, en, is het nog zoo teer, de taaie tanden tarten zal van 't bijtend winterweer. Eene oude sleurt trekbeenend, uit het bosch op heure hielen, de takken, die vermemeld van den bol der boomen vielen. Want vriezen zal 't, en 't winterspook zijn matten nederslaan, en wonen bij den heerd van dien geen stook heeft ingedaan. [pagina 237] [p. 237] De lucht vol donkere onzekerheid gaat hangen, en vol vlagen, en wij, het hert als ingestampt, den einder ondervragen. Maar eens toch, zal Gods zonne door de winterduisternis heur sporen slaan, en leven doen wat dood gelegen is. Broechem, 4-11-03. Jozef De Voght. Vorige Volgende