| |
| |
| |
| |
Omroeper
Vivat's geillustreerde Encyclopedie. Wij ontvingen de 45e en 46e afl., gaande van bl. 3521 tot 3680.
Bijzonder opgemerkt: het slot van het artikel Griekenland, in de 44e afl. begonnen; de artikelen Grieksche kerk; Grieksche Mythologie. Grillparzer, den Oostenrijkschen dramatikus; de gebroeders Grimm, Jakob, grondlegger der duitsche philologie, en Wilhelm, den germanist; Groenland, grondrente, grondwet (met den tekst der Nederlandsche grondwet van 1887, nog heden van kracht) Groningen, Hugo de Groot, den welbekenden Nederlandschen jurist, en het uitvoerig artikel Groot-Britanië en Ierland dat in deze 2 afl. loopt van bl. 3580 tot 3680.
De lijst der Tooneelwerken, voor de opvoering van welke de Staat premiën betaalt, wordt medegedeeld in het Staatsblad van 20 December 1.1., alsmede de lijst der tooneelzalen die als regelmatige schouwburgen erkend zijn, en de lijst der tooneeltroepen en maatschappijen die premierecht kunnen genieten. In een vroegeren jaargang van dit Tijdschrift werden de hoofdbepalingen van het vrij ingewikkeld reglement op de officieele tooneelaanmoedigingen het tooneel uiteengezet; afdrukken van dat reglement kan men bekomen, door ze aan den Minister van Binnenlandsche zaken aan te vragen: wij vestigen hierop nogmaals de aandacht van zoo menige tooneelkringen, die, als ze de noodige pleegvormen maar wilden vervullen, insgelijks van de staatspremiën zouden kunnen genieten.
Zoowel de erkende tooneelzalen als de erkende tooneelgezelschappen zijn het talrijkst in de provinciën Antwerpen, Brabant, en Oost-Vlaanderen. Antwerpen bezit twee Fransche tooneelgezelschappen: het Théâtre royal, en de kring Le Gardénia; in die provincie vindt men er daarentegen 63 Vlaamsche. In Oost-Vlaanderen komt slechts één Fransche troep voor, het Gentsche Grand théâtre. tegen 38 Vlaamsche. In West-Vlaanderen treft men insgelijks één enkelen Franschen kring aan, den Brugschen Cercle dramatique et philantropique, tegen 25 Vlaamsche. Limburg bezit geen Fransche kringen; de Vlaamsche zijn er 8 in getal. Brabant heeft 13 Fransche of Waalsche gezelschappen, en 88 Vlaamsche. Evenals de provincie Luik, met haar 85 Waalsche en Fransche tooneelkringen, tellen de provinciën Namen, met 9 zulke kringen, en Henegouwen, met 5, geene Vlaamsche gezelschappen. In Luxemburg bestaat geen enkele erkende kring.
| |
| |
Menige Vlaamsche toeneelmaatschappij herinnert door haren naam aan aloude rederijkkamers ('t Eglantierken van Hoogstraten, de Ongeleerden van Lier, het Kersouwken van Leuven, de Catharinisten van Aalst, de Leeuwerkenaars en de Rosiers van Dendermonde, de Fonteyne van Gent, Nu morgen niet van Diksmuide, de Kruisbroeders van Kortrijk, Van Vroescepe dinne van Nieuwpoort, de Langhoirs victorinen van Poperinge, de Zeegbare herten van Roeselare, 't Roosje ghebloeyt in 't wilde van Tielt, Arm in de beurs van Zinnen jong van Veurne, enz.) Bij nader toekijken vindt men ook wel zonderlinge dingen: Brugge dat geen enkelen Vlaamschen erkenden tooneeltroep bezit, maar wel een Franschen, heeft echter geen enkele erkende tooneelzaal. In de provincie Namen is maar een erkende tooneelzaal, te Namen zelf, terwijl er in deze stad zes, en ook nog te Dinant, te Gembloux en te Vedrin erkende gezelschappen bestaan.
Zooals men weet geldt de tooneelpremie drie jaar lang, te beginnen met de eerste opvoering. In den loop van het tooneeljaar 1902-1903 werden aan de verschillende leescomiteiten 18 Fransche, 46 Waalsche en 56 Vlaamsche tooneelstukken onderworpen. 3 Fransche, 29 Waalsche en 39 Vlaamsche stukken genieten thans recht op premie; sommige enkel nog maar voor korten tijd, andere tot in 1905 of 1906, in verband met den driejarigen duur van den premietijd. Ziehier de lijst der Vlaamsche stukken:
1. | P. Billiet en Fr. Andelhof: José Maria, zangspel, 1 bedr., minimumpremie, tot 21 Jan. 1904. |
2. | L. Du Catillon en A. De Boeck: Theroigne de Méricourt, zangspel, 2 bedr., maximumpremie, tot 21 Januari 1904. |
3. | H. Melis: De Brabantsche schoolmeester, bijspel, 1 bedr., minimum, tot 5 Febr. 1904. |
4. | R. De Cneudt: Een Offer, tooneelspel, 1 bedr., minimum, tot 25 Febr. 1904. |
5. | L. Slock: Betere tijden, tooneelspel, 1 bedr., maximum, tot 25 Febr. 1904. |
6. | L. Lievevrouw-Coopman: Naakte beelden, comedie, 1 bedrijf, minimum, tot 25 Febr. 1904. |
7. | R. Vermandere: Riemsnijders uit andermans leer, blijspel, 1 bedr., minimum, tot 3 Maart 1904. |
8. | H. Melis en A. Stordiau: Het Schuttersfeest, zangspel, 2 bedr., medium, tot 4 Maart 1904. |
9. | J. Van der Voort: Juan van Pareja, tooneelspel, 1 bedr., minimum, tot 5 Maart 1904. |
10. | J. Peereboom: Bijgeloof, blijspel, 3 bedr., minimum, tot 19 Maart 1904. |
11. | D. Claeys: Toch, comedie, 1 bedr., minimum, tot 19 Maart 1904. |
12. | G. Springael: In Gheel gestorven, blijspel, 1 bedr., minimum, tot 18 Mei 1904. |
13. | L. Scheltjens: Visscherseer, drama, 3 bedr., minimum, tot 21 Sept. 1904. |
14. | D. Speelmans: Eene Uitvaart, kluchtspel, 1 bedr., minimum, tot 21 Segt, 1904. |
| |
| |
15. | J. Van der Voort: Excelsior, tooneelspel, 1 bedr., medium, tot 24 Sept, 1904. |
16. | Fr. Gittens: De Bankier van Keizer Karel, tooneelspel, 4 bedr., medium, tot 5 Oct. 1904. |
17. | H. Melis: De Tortelduiven, tooneelspel, 1 bedr., minimum, tot 5 Oct. 1904. |
18. | Van Rijn: De gefopte Oom, blijspel, 1 bedr., minimum, tot 12 Oct. 1904. |
19. | J. Smout: Hots en Bots, tooneelspel, 1 bedr., minimum, tot 21 Oct. 1904. |
20. | R. Verhulst: Josefa of de hoogste plicht, tooneelspel, 1 bedr., medium, tot 21 Oct. 1904. |
21. | Fr. Schuermans: Een Avontuur, blijspel, 1 bedr., minimum, tot 27 Oct. 1904. |
22. | W. Suetens: Plicht voor alles, drama, 3 bedr. minimum, tot 27 Oct. 1904. |
23. | Miel Frantzen: Kranke zinnen, drama, 4 bedr., minimum, tot 23 Nov. 1904. |
24. | N. De Tière en J. Blockx: De Bruid der Zee, zangspel, 3 bedr., maximum, tot 19 Nov. 1904. |
25. | C. Visschere: Jan Oom, drama, 1 bedr., minimum, tot 5 Jan. 1905. |
26. | K. Van Rijn: Zij mag niet trouwen, blijspel, 1 bedr., minimum, tot 1 Febr. 1905. |
27. | Palmer Putman: Eert vader en moeder, drama, 3 bedr., minimum, tot 4 Febr. 1905. |
28. | H. Melis: De Vrouwkens van Brugge, zangspel, 4 tafereelen, medium tot 14 Jan, 1905. |
29. | Lievevrouw-Coopman: Blonde Marie, drama, 4 bedr. minimum, tot 17 Maart 1905. |
30. | L. Slock: De levenden en de dooden, tooneelspel, 4 bedr. minimum, tot 18 Oct. 1905. |
31. | L. Scheltjens: Rivierschuimers, drama, 3 bedr., minimum, tot 3 Dec. 1905. |
32. | L. Du Catillon en A. De Boeck: Winternachtsdroom, zangspel, 1 bedr. minimum, tot 19 Dec. 1905. |
33. | A. Bogaerts en J. Van der Meulen: Liva, zangspel, 2 bedr., medium, tot 27 Dec. 1905. |
34. | G. Delattin: De Wonde, tooneelspel, 1 bedr., minimum, tot 31 Dec. 1905. |
35. | L. Slock: Andere Wegen, tooneelspeel, 2 bedr., minimum, tot 13 Jan. 1906. |
36. | E. Roeland: Ruwe liefde, drama, 5 bedr., minimum, tot 6 Maart 1906. |
37. | J. Van der Voort: Resurrexit, toneelspel, 1 bedr., minimum, tot 10 Maart 1906. |
38. | F. Rodenbach: Grietje, blijspel, 2 bedr., minimum tot 14 Maart 1906. |
39. | C. De Visschere en H. Van Zype: Lange Nele, blijspel, 1 bedr., minimum, tot 29 Maart 1906. |
De meest gelezen boeken. Evenals de vorige jaren heeft Das litterarische Echo aan alle leenboekerijen en leeskringen van Duitschland gevraagd welke belletristische werken in 't verloo- | |
| |
pen jaar meest gelezen werden. Er werden 107 antwoorden ingestuurd, o.a. uit Berlijn, Bonn, Breslau, Keulen, Dresden, Düsseldorf, Frankfort a.M., Giessen, Jena, Hannover, Hamburg, Kiel, Maagdeburg, Straatsburg, Stuttgart, Praag, Weenen, met een woord, uit de voornaamste groote steden.
In die 107 antwoorden worden als van herfst 1902 tot herfst 1903 meestgelezen boeken genoemd:
81 maal: |
Beyerlein, Jena oder Sedan? |
78 maal: |
Heyking, Briefe, die ihn nicht erreichten; |
69 maal: |
Frenssen, Jorn Uhl; |
35 maal: |
Frenssen, Die drei Getreuen; |
35 maal: |
Thomas Mann, Buddenbrooks; |
23 maal: |
Frenssen, Die Landgräfin; |
23 maal: |
Viebig, Vom Müllerhannes. |
Meestgelezen schrijvers bleken te zijn:
Franz Adam Beyerlein (81), Elisabeth von Heyking (78), Gustav Frenssen (73), Clara Vebig (45), Thomas Mann (35), Georg Frhr. von Ompteda (27).
‘In dezen uitslag zijn twee dingen verheugend: ten eerste dat onder deze boeken die door een publiek van honderdduizenden met voorliefde gelezen werden, er geen enkel is zonder letterkundige - en kunstwaarde; en ten tweede, dat door die boeken geen enkel uitlandsch schrijver vertegenwoordigd is. Naar onze eerste, nog vrij onvolledige statistiek van vóór 3 jaar waren de 6 meestverlangde schrijvers: Ompteda, Ganghofer, Eschstruth, Zola, Tolstoi, Wolzogen. In 1901: Viebig, Ompteda, Sienkiewicz, Georgy, Wassermann, Ganghofer. In 1902: Frenssen, Viebig, Ompteda, Meyer-Förster, Eschstruth, Sienkiewicz. Voor den eersten keer is er dus dit jaar geen enkel uitlander onder de geliefkoosde schrijvers, en ook in een ander opzicht kan men uit de vergelijking der lijsten afleiden dat de letterkundige smaak eenigszins gestegen is. Doch hierin mag men ook niet te optimistisch zijn en de faktoren toeval en mode niet uit het oog verliezen.’
Dat b.v. Beyerlein door het Duitsch publiek verslonden werd is wellicht minder toe te schrijven aan de kunstwaarde van 't boek dan aan het belang dat het behandelde vraagstuk opleverde voor een volk wien Sedan nog versch in 't geheugen zit en dat tot sabelen en schieten wordt afgericht.
Ingekomen boeken ter bespreking:
Kritiek op Hoogere kritiek of Het aardsch paradijs, etc. van P. Coelestinus Minderbroeder-Capucyn, beoordeeld door P. fr. Hyac. Derksen, P.S. Theol. Lector. Rotterdam. G.W. Van Belle 1903.
Dië Störungen im deutschen Wirtschaftsleben während der Jahre 1900 ff. Geldmarkt. Kreditbanken. Vom Verein für Socialpolitik herausgegeben. Leipzig, Verlag von Dunker & Humblot 1903.
Schoolgeschiedenis van St Maartens-Laathem. 1800-1900, door C. Van Oost. Gent I. Van Der Poorten.
Pages de Philosophie par l'abbé H Appelmans, professeur de Philosophie au petit seminaire de Malines. Malines H. Dierickx-Beke Fils. 1904.
| |
| |
Englisk Grammar. A practical school grammar of the English tongue by H. Vandenstichele, Professor at the Episcopal College, Poperinge. Brugge Y. Houdmont-Carbonez. 1903.
Uren met schrijvers. Studiën en Critieken door W.G. Van Nouhuys, Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. 1902.
Uit de poppenkraam onzer Romantiek, door Y. Van den Oude, Leiden S.C. Van Doesburgh. 1903.
Het rijk van handel en nijverheid door Andrew Carnegie. Groningen, Scholtens Zoon. 1903.
Dr. Wilhelm Cohnstaedt. Die Agrarfrage in der deutschen Sozialdemokratie von Karl Marx bis zum Breslauer Parteitag, Munchen Ernst Reinhardt, Verlagsbuchhandlung, Karlstrasse, 4. 1904.
|
|