Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1903(1903)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 488] [p. 488] IJdel Er reikte mij iemand een helpende hand; Ik voelde mijn vreugdige beven: Wij zouden te zamen, voor heilig een pand, Gaan lieven en lijden en leven. Het lonkende licht van de zonne kwam bij, Geslopen door 't rijs van de boomen; Het speelde rond ons nu, zoo wonnig en blij, Bij 't joelende, jokkende droomen. Het werd toch opeens weêr zoo koud en zoo naar, In 't ritselend bladeren-vallen. - En was nu de liefde ook niet echt en niet waar; Dan weg met het ijdele mallen! - De lonkende zonne sloop heên en voorbij; 't Werd vochtig en grijs in de boomen, Die donkerend-zwart daar, in groep en in rij, Droef-mokkend nog stonden te droomen. 17 Nov. A. van Eigenleven. Vorige Volgende