| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
De Vlaamsche Kunstbode. Juli 1903.
Begint met een vulgarisatieartikel van Alb. Bollansée over Mozart. - Van Ed. Van Even het vervolg van De schilder P.J. Verhaghen. Zijn leven en zijne werken. Voorts verzen van Leonard Buyst en Jacob Stinissen.
Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie. Juni 1903.
In zijne bekroonde Verhandeling over het nut van de zuivere uitspraak der Nederlandsche taal beweert Prenau dat men niet weerd, hert, bie mag zeggen, in stede van waard, hart, bij. E.P. Bols komt terecht daartegen op. - In de zitting van 17n Juli l.l. handelde prof. Alberdingk Thym over Het woord Middeleeuwen en deelde prof. Simons eene Nalezing op Ekkehard en Virgilius mede. Beide verhandelingen zijn hier afgedrukt. ‘Er bestaan geen middeleeuwen’ zegt prof. Alberdingk Thym; de grootste verwarring bestaat in het toepassen van dit woord op allerlei gebeurtenissen van den meest uiteenloopenden aard, hetzij uit de 2e, de 4e, de 6e zoowel als uit de 10e, de 12e, de 15e eeuw. Dan laten we maar best dit woord varen. - Op de plechtige openbare vergadering van 24n Juni spraken de bestuurder Mr. Prayon van Zuylen over De Koninklijke Vlaamsche Academie als steun en hoogste uitdrukking der Vlaamsche Beweging en M.G. Segers over Onze taal in het Onderwijs. Uit de rede van Mer Prayon. ‘De Koninklijke Vlaamsche Academie doet wat zij kan - dat zal ieder onpartijdige rechter erkennen - maar het doel, waar ik hoogeraan heb opgewezen, is niet te bereiken, zoolang zij niet in alle opzichten met de Academie Royale de Belgique wordt gelijk gesteld en met de macht bekleed om aan de Vlaamsche Belgen dezelfde diensten te bewijzen, die onze Franschsprekende landgenooten aan de zusterinstelling te danken hebben. Met andere woorden, de bevoegdheid en de werkkring der Academie moeten zich verder kunnen uitstrekken dan de beoefe- | |
| |
ning van taal en letterkunde en van eenige daarmede min of meer in verband staande vakken: evenals te Brussel, moeten hier alle
wetenschappen in aanmerking kunnen komen en het voorwerp worden van onze studie... Zulke uitbreiding van onze werkzaamheden zou natuurlijk de verdeeling van de Academie in klassen na zich slepen.’
Vlaamsche Zanten. December 1902.
Zijn veel ten achter; nu eerst December. In dit nummer vervolg van het opstel over Huwelijksgebruiken. China en Siberië zijn aan de beurt. - Vervolg van vrouw Weyn's Iets over Spokerij. - J.V. Vl. eindigt zijn Bijdrage tot de geschiedenis der belastingen. - Ten slotte over het Lotospel, hoe in 't Waasche de getallen geheeten worden, b.v. 1 = eentje piep, pijleman, fluitje.
Volkskunde. 15e j. 5e en 6e aflev.
Dr W. Zuidema schrijft over Naaktheid als toovermiddel. In 't Duitsch bijgeloof bestaan er zoo een menigte gebruiken. Hij vraagt wie er kent in Noord- of Zuid-Nederland. - Maurits Sabbe, ter gelegenheid van het verschijnen van A. De Cock's en J. Teirlinck's Kinderspel en Kinderlust houdt een Los praatje over Kinderspel en Kinderlust waarin hij toont hoe het hierin dikwijls om heidensche oud-germaansche overleveringen te doen is. - Van A. De Cock: Spreekwoorden en zegswijzen, over oude munten, en ook Over de vrouwen, de liefde en het huwelijk. - G.J. Boekenoogen deelt nog eenige Nederlandsche sprookjes meê.
't Park's Maandschrift 15 Aug. 1903, geeft het vervolg van E.H.J.S. Jansen's Geschiedkundige Navorschingen over de Abdij van 't Park, waarin gehandeld wordt over de abten Ferdinand de Loyers (1756-1762); Franciscus Generé (1762-1778); Simon Wouters (1779-1792) en Melchior Nysmans (1793-1810).
De Banier.
Deel 8 geeft een kort overzicht van de werking van zaliger Leo XIII; een verslag over de feesten in het Leesgezelschap te Hasselt den 12n en 13n Juli l.l. en een klein schetske van J.B. Vits: Hoe Zagemans voldoening kreeg.
In deel 9 schrijft Dr A. Habets eenige bladzijden over Een Godsdienstig en Staatkundig schimpdicht uit 1747. ‘Kortom, wij hebben hier te doen met een ingebeeld schimpschrift tegen de Hervormden. Onze meening is dat, indien het werkelijk in Haarlem opgeplakt werd, wat nog zeer te betwijfelen valt, dat het door de Hervormden zelf werd opgesteld en vooral zoo
| |
| |
schoon onderteekend om eene volksbeweging tegen de katholieken uit te lokken.’ Dan volgen een schetske van J.B. Vits: Aan 't Dwangjuk ontsnapt en een verslag van Eug. Leën over den Land- en Zitdag van den Vlaamschen Katholieken Landsbond te Dendermonde, den 14n en 15n Oogst l.l.
Biekorf. Koornma and 1903.
E.H.A. Mervillie geeft het vervolg van zijne belangwekkende studie 't Een en 't ander over de bietjes; hier handelt hij over de voortzetting der bijen. - In de Mingelmaren: bijgeloovigheden uit een familieboek te Waarmaarde gevonden; ook een levensbericht van zaliger kan. Servaes Daems.
Het Katholiek Onderwijs. Aug.-September 1903.
Opgemerkt in deze aflev. het vervolg der opstellen: De Opvoeding bij de Joden en Over eenige verschillen tusschen de Afrikaansche schrijftaal en de onze. - Nog eenige bijzonderheden over de Schilders van Rubens school (J. Jordaens, Fr. Snijders, Gasp. De Craeyer, David Teniers, alsook over Antoon van Dyck). Voorts: schoolnieuws en officiëele berichten.
Germania. Augustus 1903.
Uit een in druk zijnden bundel Eigen Beelden en Schetsen van Fr. Van den Weghe krijgen wij hier: Pieter Julius Vuylsteke als Dichter. Niets nieuws en op twee plaatsen zelfs wat onkiesch. - In Die älteste Holländerkolonie in Norddeutschland handelt Dr. Liesegang over het kolonisatieverdrag in 1106 gesloten tusschen aartsbisschop Frederik van Bremen en 6 Hollanders, het eerste eener lange reeks dergelijke verdragen die door Duitsche vorsten met Hollanders en Vlamingen gesloten werden. - Tweede bedrijf van Hans Brakels, een burgerlijk drama door Neel Hiddar: er steekt nog al leven in. - Over het verband der slaven met de Germanen schrijft Ludwig Wilser in het Deutsche Zeitschrift. Zijn artikel is hier overgenomen. - Voorts nog het vervolg van de novelle: De Jonge Kapucien.
- September 1902.
Vervolg van Dr Vanden Weghe's opstel over Pieter Julius Vuylsteke als Dichter. - Van Eug. Galli Alkmaar die Düftereiche. Studie für Käseblätter. Waarom die titel: ‘Ich habe Alkmaar “die Düftereiche” benannt, zu nächst weil ich den hübschen, altertümlichen Ort an einem Freitag zuerst betreten, wo sein malerischer Marktplatz in einen einzigen, ungeheuren Käsegarten verwandelt ist. Käse- und Kuhduft aber sind, wie oben bestätigt, dem Holländer lieblicher denn Weirauch, er verbindet mit
| |
| |
Kuh und Kalb die höchsten und reinsten Begriffe.’ Niet om te lachen hoor! - Derde bedrijf van Hans Brakels, burgerlijk drama. Leven zit er in maar 't is erg zwart op 't einde (moeder zinneloos, springt in 't water, de zoon schiet den vader dood) en niet om in alle gezelschappen gespeeld te worden. - Uit de Tägliche Rundschau is een artikeltje overgenomen van Paul Evers over Hoffmann von Fallersleben en zijn betrekkingen met de Vlamingen. - Verder 't vervolg van De Jonge Capucijn van J. van Hasselt.
Durendal. Juillet 1903.
Vervolg van J. Destree's studie Sur quelques peintres de Sienne. Ditmaal handelt hij over Francesco di Giorgio Martini ‘un peu moins oublié que les autres peintres siennois du XVe siècle, parce qu'il fut un ingénieur militaire remarquable... Cet homme de guerre fut peintre, architecte, sculpteur et, sans doute, orfèvre, comme l'avait été son père.’ - Le gris de Poperinghe, een schetske van Ivan Gilon. - E.H. Aug. Cuppens geeft het vervolg van zijn Guido Gezelle. 't Zijn meest goedgeslaagde vertalingen met eenige korte bemerkingen aaneengeregen. Hier vinden we vertaald: Het Zonnelicht is neergedaald (Tijdkr. 27). Alleene uit aller oogen (Tijdkr. 29). Wat leert ge mij... (Tijdkr. 32). O nachtelijk duister... (Rijmsn. 33). Wie Gezelle kent weet wat het bediedt: Gezelle vertalen! - Van Emile Sigogne Les poëtes et l'Idéal féminin. Hoe de dichters de vrouw in den loop der eeuwen hebben voorgesteld. ‘Et à l'heure actuelle, nous assistons à la formation d'un nouveau type féminin qui, probablement avant vingt ans, se fera dominateur. La femme tend à se séparer de plus en plus de l'homme, c'est à dire à affirmer, en face de lui, sa personnalité... Notre littérature se remplit de femmes révoltées. Le théâtre d'Ibsen les met au premier rang... la femme revoltée pourrait bien remplacer au théâtre l'inévitable adultère. En tout cas, si nous n'y gagnons pas, nous ne perdrons rien au change’. - Te lezen nog de korte nota van Paul Vrancken over het onderwijs der kunst in 't St-Jan's Bergmanscollege te Antwerpen. Ja in ons middelbaar en ook in ons hooger onderwijs mocht er wel wat
meer gedaan worden voor de kunstopvoeding!
- Augustus 1903.
Begint met een onuitgegeven kapitel van Camille Lemonnier, die in eene volgende uitgaaf van den roman Le petit Homme de Dieu zal ingeschoven worden. - Jules Destrée geeft het vervolg van zijne studie Sur quelques peintres de Sienne. Neroccio di Bartolomeo Landi (1447-1500) is ditmaal aan de beurt. Zijne
| |
| |
‘Maries sont si essentiellement des Madones, et si peu des femmes.... Dès qu'il quittait ses Madones, le peintre délicieux était sans verve et sans charme.’ - Une belle Ame begin van een roman door burggraaf d'Hennezel. - Daarop volgt een verslag van Georges Virres over L'inauguration du Monument Georges Rodenbach, te Gent den 19n Juli 11. en de redevoering te dier gelegenheid uitgesproken door Firmin Vanden Bosch. Dat Jeunes Belgiquers hunnen man ophemelen, daar hebben we niets tegen, maar: ‘D'aucuns ont pu méconnaître ce qu'on me permettra d'appeler le nationalisme de cette oeuvre et ses correspondances intimes avec l'âme flamande... Ils oublièrent ceux-là que l'âme flamande ne se proféra pas que par les exploits violents et glorieux des “Goedendags” et par les fêtes luxuriantes et harmoniques des formes puissantes et des rutilantes couleurs; dans la généalogie de notre art, à côté de la lignée de Rubens à qui s'apparentent, dans les lettres actuelles des peintres verbaux, tels Verhaeren et Stijn Streuvels, il y a la lignée de Memling, le génial adorateur de l'Agneau, dans le souvenir duquel communièrent Guido Gezelle et Georges Rodenbach.’
Moest Gezelle nog leven, hij zou u voorzeker op den duim geven, M. Vanden Bosch, omdat gij hem zoo maar nevens uwen ziekelijken, verfranschten en niet altijd reinen Georges zet! - Charles Martens zegt veel goed van twee jonge vlaamsche toonkunstenaars Jos. Ryelandt en Lod. Mortelmans ‘que je tiens pour les deux musiciens les mieux doués de la jeune école belge, et qui dépassent, certes, en originalité, en spontanéité en distinction et en vraie puissance, tel de leurs aînés à réputation bruyante.’ Ook nog verzen van Fernand Severin, G. Ramaekers en Gast. della Faille de Léverghem.
De Katholieke Gids. Aug. 1903.
Slot der Novelle Berusting. - A. Nuyens geeft het vervolg van zijne studie over Het Spiritisme. Hij haalt nog nieuwe gevallen aan om zijne stelling te verdedigen ‘dat de intelligenties welke de spiritistische verschijnselen te voorschijn roepen duivelen zijn,’ en steunt op de nadeelige gevolgen van het beoefenen van spiritisme. - Waarheiden Verdichting door Dimondo, naar aanleiding van Graaf von Hoensbroek's Das Papstthum in seiner social-kulturellen Wirksamkeit (meest over de Inquisitie, zonder eigenlijk iets nieuws.
- September 1903.
E.H. Juten, kapelaan te Sluis, geeft eene korte levensschets
| |
| |
van E.H. Ign. Alb. de Vloo, oud pastoor te Sluis, schrijver der welbekende sermoenen. - Slot van A. Nuyens' opstel over Het Spiritisme, waarin schrijver toonen wil hoe de duivelen in menschelijke zaken kunnen tusschenkomen en dus kunnen oorzaak zijn van de spiritische verschijnselen. - E.H.P.M. Bots begint eene bijdrage: Hoe de pausen beminden. Een vreemde titel om uiteen te zetten ‘de zoo schoone trekken der bezorgdheid, des gedulds, der overgeving aan Gods H. Wil telkens in alle groote gebeurtenissen van het Pausschap.’
De Hollandsche Revue. 25 Juli 1903.
In de rubriek Wereldgeschiedenis o.a.: hoe te verklaren is dat de socialisten in de laatste Duitsche kamerkiezing zooveel stemmen gewonnen hebben: er wordt nog al veel op de kap gelegd van den keizer en van het bestuur. - Als karakterschets: Joh. Van der Steur, zendeling onder de militairen te Magelang, die ginder een militair tehuis heeft ingericht ‘Zijn manier van spreken en zijn geheele wijze van optreden, doen hem meer op een lid van het Heilsleger dan op een Hollander, die een geestelijk ambt bekleedt, gelijken.’ - Als boek van de maand wordt besproken Over de physiologische minderheid der vrouw, door Dr P.J. Möbius.
- 25 Augustus 1903.
In de rubriek Wereldgeschiedenis wordt een degelijk artikel meegedeeld uit den Oprechten Haarlemmer Courant over het ontstaan der troebelen in Macedonië. ‘Vorst Ferdinand is alles behalve populair in Bulgarië, en dat is hoofdzakelijk zijn eigen schuld.’ Hij is te stijf, maar de kroonprins Boris is goed gezien. - In Belangrijke onderwerpen worden stukken overgenomen van eene studie van Prof. Matthes in de Stemmen uit de Vrije Gemeente over de twee bekende voordrachten Babel und Bibel van hoogl. Friedr. Delitzsch. - Als karakterschets: J.T. Cremer, oud minister van kolonien. - Boek van de maand: Etische pantheisme, door P.H. Hugenholtz.
De Gids. Augustus 1903.
Van de Zelfkant der Samenleving, een fragment van G. van Hulzen, vlot verteld; de geschiedenis van den dominé is wel wat vet! - Anna Neys-Ekker vertelt hoe zij Thimgad, de oude romeinsche stad in Algerie, bezocht. ‘Het fransche gouvernement is bezig Thamugadi uit de aarde die het verborgen houdt, te voorschijn te halen’. - T.J. Bezemer geeft eene niet woordelijke vertaling van twee Javaansche dierenfabels: Waarom de
| |
| |
apen schatting moeten opbrengen aan de tijgers, en De kantjil, het wilde varken, de tiger, de olifant en de reus, met twee woorden inleiding waarin gewezen wordt op de Javaansche volksopvatting omtrent dieren- en plantenwereld, - Hugo De Groot's tweede ballingschap, door prof. H.C. Rogge. - Het sprookje van Marie Marx Koning: De God van het kind is niet van het beste wat de schrijfster geleverd heeft. - Grieksch Loofhuttenfeest door Dr. J. Vürtheim.
De Letterkundige Kroniek is gewijd aan het Journal de jeunesse de Francisque Sarcey. ‘Wat ons hier geboden wordt is een keus uit de brieven, die Francisque Sarcey achtien jaar lang van de kostschool (le Collège Massin) van de Ecole Normale Supérieure en uit de verschillende standplaatsen, waar hij als professeur, als leeraar van gemeentelijke of rijksscholen werkzaam was, richtte tot zijn ouders te Dourdan.’ ‘Sarcey bleef als leeraar, die hij geweest was als leerling en die hij zijn zou als journalist: de eerlijke, onafhankelijke, die zich door geen bedreiging, door geen vrees van in zijn promotie benadeeld te worden of de publieke opinie tegen zich te nemen, liet afschrikken.’ - Van zaliger Paus Leo XIII zegt de Gids: ‘Het leven van Leo XIII is de triomf van den priester.
Wat hij geroepen was te doen bij zijn pauskeus, heeft hij bereikt voor zoover het binnen menschenbereik lag. Hij heeft geordend en bevestigd. Maar hij heeft niet het nieuwe gebracht. Hij heeft aangesloten, maar hij is niet vooruitgegaan.
Een man van de provincie, is hij van de provincie gebleven.
Zijn werk heeft hij gedaan, grootsch als een zorger voor menschen, het grootere werk heeft hij overgelaten om te doen.
Hij kwam na Pius IX. Misschien zal de geschiedenis hem na Pius IX plaatsen, ondanks zijn triomf.’
- September 1903.
Van Hoogten en Vlakte, een schets van menschen in dialoog, in drie bedrijven. - Prof. H.J. Polak begint eene studie Over Grieksche en Indische fabels. Hij wil den oorsprong der fabels nagaan. - L.A.A. Van Kervel zal stukken meedeelen uit het Memoriaal van Vice-admiraal J. Boelen. Hier krijgen wij eene eerste brok, handelende over het verblijf der Hollandsche Zeeofficieren in het zuiden van Frankrijk gedurende de jaren 1813 en 1814. - De letterkundige kroniek is gewijd aan twee werken van J. Ernest-Charles La litterature française d'aujourd'kui en Les Samedis litteraires. - Verder muziekaal overzicht van Viotta en verzen van Helene Lapidoth-Swarth.
| |
| |
Van Onzen Tijd, nr 10/11.
Maria Viola vertelt de legende van de monnikken die 's nachts verloren loopen en, na Maria aanbeden te hebben, door duivelen gediend worden. Kinderlijk goed verteld. - Vervolg van Maria Koenen's novelle Het Hofke. Verder verzen van H.A. Van Daalhoff en W. D'Hoop.
Vragen van den Dag. Sept. 1903.
Begint met een artikel van Mr J.B. Breukelman: De Quaestie der Congregaties in Frankrijk. Niets nieuws: eerst eenige geschiedkundige beschouwingen over de betrekkingen van Kerk en Staat in Frankrijk, dan de korte inhoud der wet van 1 Juli 1901. Schrijver meent dat de wet ‘wenschelijk en noodig’ is en betreurt maar een dingen dat ‘daardoor weer een nieuwe steen wordt bijgedragen tot den strijd tusschen kerk en staat.’ - Welke waarde hebben de z.g. weerteekens voor de weervoorspelling, door Chr. A.C. Nelt. - Aan de hand van Prof. Delitzsch' Babel und Bibel, wordt uiteengezet hoe men zich het oude Babel en het aardsch paradijs kan voorstellen. - Van Dr Aug. Hagenbach, uit de Deutsche Revue overgenomen, De ontleding van het licht. - Nog Schutkleuren bij vogels, door Henry Roughon en eenige beschouwingen van J. Kuyper over De waarde der statistiek.
Das litterarische Echo. 15 Juli 1903.
Die Tragödie der Sensibilität. Een verhoogde prikkelbaarheid, zegt K.W. Goldschmidt, is het gemeenzaam kenmerk van het hedendaagsch geestesleven in 't algemeen en van de heden. daagsche kunst in 't bijzonder. Dit verschijnsel vindt zijn verklaring, niet in de Tainsche milieu-theorie, maar wel in den noodwendigen aanleg van de kunstenaarsziel. Kunst en overgegevoeligheid gaan gepaard. Ongelukkig heeft deze gevoeligheid in den tegenwoordigen tijd een hoogte bereikt, zoodanig dat een tragische val niet lang meer uitblijven kan. En geen enkele, ook niet de christelijke wereldbeschouwing biedt redding, meent Goldschmidt. ‘Er blijft ons niets over dan met Ibsen en Nietzsche, de diepste vraagstellers der hedendaagsche ziel, op het “derde rijk” te wachten, dat geroepen is om den vrede te sluiten tusschen geest en zinnen.’ IJdele verwachting! - C.H. von Weber, geeft een overzicht van Kurt Martens' romans en novellen. - K. Martens zelf bekijkt zich Im Spiegel. - Französische Romane. Zola's ‘Vérité’ was voor Dr. E. Meyer een teleurstelling. ‘L'Oblat’ van Huysmans bevalt hem beter. Maar eerst ‘Adveniat’ van L. de Chauvigny is voor hem
| |
| |
werkelijk een roman, een kunstvol samengesteld dichtwerk. - Boekbespreking.
- 1 Oogst.
L. Schröder schenkt ons een Litteraturbild aus Westfalen en teekent eenige voorname dichterkoppen als daar zijn Peter Hille, Julius Petri, Theodor Herold, Jacob Loewenberg, Lulu von Strauss-Torney, Ferdinande von Brackel, Ferdinand Krüger. - W. Rath bespreekt Gehobene Dramen, waaronder geen enkel dat uitsteekt. - F. von Zobeltitz overziet de jongste werken die zich bezighouden met de Geschichte des Buchdrucks. - Onder den titel Eine Streitschrift wordt Ad. Bartels door H. Maync geroskamd; F. Ernst bespreekt Neues von W. Bölsche. - Nachrede is een dorpsverhaal getrokken uit Bauernstolz, een dorpsnovellenbundel van Lulu von Strauss-Torney. - Vier mooie Gedichte van Th. Herold.
- 15 Oogst.
In een opstel over den Erziehungs-Roman, kenschetst en vergelijkt H. Driesmans achtereenvolgens Gil Blas van Lesage, Simplizissimus van Grimmelshausen, Wilhelm Meister van Goethe, der Grüne Heinrich van G. Keller, Woutertje Pietersen van Multatuli. Schrijver noemt Douwes Dekker Hollands grootsten dichter en denker. - M. Meyerfeld beoordeelt Neue Englische Romane. Van Mrs. Humphry Ward's romans heet het: ‘Die Enge ihres künstlerischen Horizonts, ihre puritanischpedantische Weltauffassung und die Unfähigkeit inneren Erlebens sind Gründe genug um einen Massenerfolg zu erklären.’ - Französische Bücher zur deutschen Geistesgeschichte worden besproken door L. Geiger; Die Freude am Licht, roman van W. Fischer, besproken door J. Ettlinger; Aus der sprachgeschichtlichen Litteratur, door E. Holzner. - Lehrzeit, een hoofdstuk uit den roman, Die Freude am Licht. - Neue Bismarck-Briefe worden den lezer aanbevolen door Frieda Freiin v. Bülow.
- 1 September.
Der Arzt in der Litteratur d.i. in enkele romans uit den laatsten tijd. G. Adam prijst vooral ‘Aerzte’, roman van H. von Schullern. - D. Sprengel vlecht een krans om het hoofd van den Noorschen dichter Herman Bang. - Giordano-Bruuo-Dramen (W. von Scholz); Ein Buch über Sardou (W. von Wurzbach); Aus dem Lande des Konfutse (O. Hauser); Musik-Litteratur (R. Louis) zijn boekbesprekingen. - Een paar Gedichte van H. Benzmann. |
|