Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1903
(1903)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |||||||||
De achtereenvolgende wapens der stad VeurneDe Heeren Frans de Potter, Edmond Ronse en Pieter Borre, schrijvers der Geschiedenis der Stad en Kastelnij van Veurne, zeggen (eerste deel, 1873, blz. 185): ‘Het oudste stadszegel van Veurne dat wij kennen, hangt aan een charter van den jare 1352, bewaard ten staatsarchieve van Gent. Het is gedrukt in groen was, en verbeeldt, aan den eenen kant, eene groote uitspringende bloem, met de woorden sigillum ville Furnensis; aan de keerzijde is dezelfde bloem afgebeeld, met de woorden secretum ville Furnensis.’ Welnu, wij hebben oudere dingen gevonden, te weten een zegel van de maand Januari 1238 (n. st.) hangende aan eene belofte der stad Veurne, den vrede te houden die gesloten was tusschen den koning van Frankrijk en den graaf van Vlaanderen. Aan den eenen kant van dit zegel ziet men een soort van gestreepte leliebloem met het randschrift: ✠ Sigillum scabinorum Furnensium; aan de andere zijde eenen klimmenden omgekeerden leeuw, met het randschrift: ✠ S. Oppidi FurneñGa naar voetnoot(1). | |||||||||
[pagina 113]
| |||||||||
Er bestaat een ander zegel der stad Veurne, hangende aan een charter der maand Februari 1276 (n. st.), waarbij de inwoners van Veurne, Brugge, enz., zich verbinden tot ontrouw aan Gwijde van Dampierre, indien deze te kort blijft aan zijn beloften ten opzichte van den koning van Frankrijk; het draagt dezelfde wapens en randschriften als het zegel van 1238Ga naar voetnoot(1). Welk belang nu leveren deze zegels op? Men heeft beweerd dat die zoogezegde uitspringende bloem een korenaar was, en zinspeelde op de voren of veuren getrokken door de vette velden waarin de stad Veurne tot stand gekomen is. Aan deze zinspeling of bedoeling is geen geloof te hechten. Volgens mij, heeft Douël d'Arcq klaar gezien en goed gelezen: 't is wel inderdaad een heraldische leliebloem met ongesprietelden steel (au pied coupé). Hooger dan het jaar 1109, toen Veurne hare eerste Keure bekwam, kan dit oudste zegel niet opklimmen. Het zegel van 1238 hangt aan eene belofte van getrouwheid aan den graaf van Vlaanderen en aan dezes Suzerein, den koning van Frankrijk. Ten gevolge dezer belofte schonk (!) graaf Thomas, in 1240, aan Veurne en Veurneambacht eene vernieuwing der Keure van 1109, waardoor sommige oude voorrechten besnoeid werden. De beweegredenen daartoe zijn in vroeger tijd te zoeken, t.w. in den langdurigen strijd tusschen de Blauvoetyns en de Isegrims van Veurneambacht. Mathilde, sedert 1191, weduwe van Filip van den Elzas, had in de Kasselrij van Veurne intocht bekomen, en zich daar hatelijk gemaakt door het opleggen van onredelijke en overdrevene belastingen. Al staken | |||||||||
[pagina 114]
| |||||||||
rond 1201 de Blauvoetyns haar kasteel, de Burg van Veurne, in brand, zij bleef met de Fransche kroon aanspannen, en Veurne moest ten slotte het hoofd in den schoot leggen. Het is hoogst waarschijnlijk dat ten gevolge van die langdurige opstanden en beroerten, de voorrechten van Veurne en Veurneambacht besnoeid werden, en dat men de stad Veurne als wapen of zegel eene lelie uit de wapens van Frankrijk (met ongesprietelden steel) opdrong, en spotsgewijze op de keerzijde een omgekeerden leeuw liet staan! In 1309 onderging het wapen nog een lichte verandering: nu lag de lelie op een schoon beddeken, schuinsch doorstreept en geruit als een matras (strié) en in ieder langwerpig ruitje een kleine leliebloem; dit alles ingesloten in een kunstigen rozenkrans, met hetzelfde randschrift als vroeger maar zonder leeuw nu op de keerzijde! Dit zegel hangt aan een bevestiging van een vredetraktaat van Frankrijk, van den 28n Juni 1309Ga naar voetnoot(1). Was het Veurnsche zegel zijn leeuw kwijt, het had toch vele Fransche leliën in de plaats gekregen! Maar, op eene mageren Vrijdag, den 6n Februari 1310, moest Veurne voor die bloempjes aan Filip den Munteschrooder 10.978 pond parisis betalen, hetgeen hedendaags, vermenigvuldigd door omtrent 15, het sommetje zou uitmaken van ongeveer 164.670 franken. Hier bij eene nauwkeurige prentGa naar voetnoot(2) der beide zijden van het zegel, dat ten jare 1862 uit Weenen | |||||||||
[pagina t.o. 114]
| |||||||||
[pagina 115]
| |||||||||
naar Brussel is teruggekeerd en hier in 't Rijksarchief nog goed en gaaf bewaard lag, ten jare 1890, toen ik er een afteekening van nam. De Veurnaars die te dien tijde tusschen de regels lazen, konden zonder moeite uitrekenen wat de gulden sporen kostten die zij feestelijk van den Groeninghekouter hadden naar huis gebracht. En dit is nog maar het begin. Het duurde geen twee jaar of er greep eene algemeene herziening der belastingen plaats voor Vlaanderen, dat voortaan, aan den koning van Frankrijk, een eeuwigdurende rente zou te betalen hebben, rente die verdeeld werd onder steden en kasselrijën. Men is algemeen van gevoelen dat dit alles geschikt werd in 1312, en te Brussel bewaart men nog een schoon bundelken oud papier waarin al de huizen, met de namen van eigenaars of gebruikers en de namen der straten van Nieuwpoort ten jare 1312 zorgvuldig opgeteekend zijn. Bedoelde rente werd gedoopt met den schoonen naam van Transpoort van Vlaanderen. Het begin daarvan klimt op tot het onrechtveerdig vredeverdrag van Athies-sur-Orge (5 juni 1305), waarbij de Vlamingen aan den koning van Frankrijk, boven de boete van 400.000 pond parisis (ongeveer 6 millioen frank), nog jaarlijksch 20.000 pond (ongeveer 300.000 fr.) moesten betalen! Een stuk van omtrent de jaren 1400 bepaalt het aandeel van Veurne-stad en van Veurne-ambachtGa naar voetnoot(1): | |||||||||
[pagina 116]
| |||||||||
Wat voor iemand die eenigzins thuis is in de berekening van de waarde der oude munten, beteekent dat Veurne-stad jaarlijks rond de 405 franken aan Frankrijk zal betalen, en dat de boeren van Veurneambacht er nog jaarlijks omtrent 5430 bij zullen moeten leggen, meer dan 13 maal zooveel als de Veurnaars (Loo niet medegerekend)Ga naar voetnoot(1). | |||||||||
[pagina 117]
| |||||||||
Doch wij zijn verre afgeweken van de wapens der stad Veurne en de schoone witte leliebloemen die toch zoo duur hebben gekost. Wat zal er nu nog gebeuren? De boeren zullen hunnen harden kop niet bukken, en niemand kon hen beletten op te trekken met 16.000 gewapende mannen onder het geleide van Niklaas Zannekin, om geklopt te worden bij Cassel den 23n Oogst 1328. Voor hunne belooning kregen zij een splinternieuw zegel: de leliebloem zonder gestreept beddeken of roosvormigen rand, op de eene zijde, en op de keerzijde een kleine leliebloem in plaats van den leeuw! Dit zegel mocht de stad Veurne den 8n februari 1329 (n. st.) hangen aan eene machtiging haar gegeven om den banvloek te doen lichten welke op Veurne geworpen was, omdat de inwoners den vrede met Frankrijk verbroken haddenGa naar voetnoot(1). Dus had Zannekin niet alleenlijk vele Veurnaars te Cassel gelaten, maar zijn vermaarden haan en zijnen leeuw erbijGa naar voetnoot(2)! Den 19n september 1333 bekende de stad Veurne volle kwijtschelding van alles wat zij had moeten betalen aan Mijnheer van Vlaanderen! En aan die bekentenis hangt ook een zegel der stad Veurne, gelijk aan het boven afgebeelde, 't is te zeggen de lelie zonder den leeuwGa naar voetnoot(3). In 1352 vinden we nog het stadszegel van Veurne met zijn leliebloem zonder den leeuw. Toch zullen de Veurnaars den moed niet opgeven om hunnen leeuw weêrom te krijgen, al moesten | |||||||||
[pagina 118]
| |||||||||
zij met hunne Kouters en Glavieschachten gaan vechten tegen de Dulle Griete te Westroozebeke in 1382! De leeuw kwam eindelijk terug, maar in 't lommerhuis gezet. Immers den 6n Mei 1407 hing Veurne haar zegel aan eene overeenkomst tusschen de Vlaamsche en de Engelsche kooplieden. Men ziet nog altijd de leliebloem, en, onder hare uitspringende zijblâren, in de schaduw, aan de rechterzijde een kleinen leeuw, en aan de linkerzijde een wiel of rad van 6 speekenGa naar voetnoot(1). Dit zegel heb ik ook gevonden te Brussel hangende aan eenen brief van 13n Januari 1408, maar het was gedeeltelijk gebroken en het leeuwken was afgevallen en verdwenen. Op de keerzijde geen leeuw meer te vindenGa naar voetnoot(2). De bediedenis van den leeuw kan gemakkelijk bepaald worden: het leeuwke mocht blijven, maar 't moest onder de lelie van Frankrijk staan! Met andere woorden: wij zijn nog aan den tijd van Keizer Karel niet, en in afwachting mag Veurne ootmoedig onderdanig blijven, op leenroerig gebied, aan de Fransche lelie. Maar het wiel, wat mag dat beteekenen? Mijns dunkens kan het dit zijn, luister: Stad Veurne, gij hebt uw leeuwke weêr, maar rechtover staat er een wiel om u te vierendeelen, indien ge niet wijs en braaf zijt; zoo heeft men gedaan met Filips van Artevelde, in 1382, niet verre van den schreiboom van Poelcapelle! Dat het zegel van 1352 aan de stad ontnomen | |||||||||
[pagina 119]
| |||||||||
zooals De Potter en konsoorten willen laten verstaan, kunnen wij voorloopig aannemen, aangezien er andere gevonden zijn met het wielke in de jaren 1407 en 1408. Op een ander zegel der stad Veurne hangende aan een perkamentje van 4n December 1409, ziet men nog dezelfde leliebloem met het klein leeuwke en het wielke, en het randschrift: sigillum ville Furnensis ad causas, aan de eene zijde, en, aan de keerzijde, alleenlijk eene lelie met het randschrift: contrasigillum ad causasGa naar voetnoot(1). Toch voegen gemelde schrijvers erbij dat, ten jare 1414, door den hertog van Burgondië, een nieuw zegel aan deze stad vergund werd, maar zij vergeten er de beschrijving van te geven. Deze hertog Jan had gedurig geldgebrek. Hij zegt: Comme pour les grands affaires que Nous avons présentement de finance pour résister à la malvaise et dampnable voulonté que nos adversaires ont contre nous lesquels sont à grande puissance d'armes en Nostre pais d'Artois, Nous avons présentement requis aux Bourgmestre, Echevins et Conseil de Nostre ville de Funestre, de vendre rente viagère sur eulx et les habitans de Nostre dicte ville, et que eulx et les dicts habitans se obligent envers ceulx qui achapteront la dicte rente pour les derniers en venir à Nostre prouffict...op voorwaarde een eigen stadswapen of stadszegel te mogen hebben, om er al de akten en verbintenissen der stad mee te bezegelen, hetgeen hertog Jan aan Veurne toestond den 3n Juli 1414Ga naar voetnoot(2). | |||||||||
[pagina 120]
| |||||||||
Nu is het eene markt geworden en de rollen zijn omgekeerd. Hertog Jan zonder Vrees had geld noodig en hij moest buigen voor de Vlaamsche steden en gemeenten om ‘beden’ te ‘bedelen’. Dus, is het niet te verwonderen dat Veurne zijn eigen zegel, zijn Leeuw van Vlaanderen, te dier gelegenheid zou weergekregen hebben, zooals De Potter vermoedt. Het is jammer dat de beschrijving dezer wapens in deze vergunning niet staat. Men vindt een dusdanig zegel aan eenen akt van 4n Januari 1419 (n. st.): op den eenen kant, een fieren Vlaamschen leeuw, en op de keerzijde een kleine leliebloem met het randschrift: Contrasigillum ad causasGa naar voetnoot(1). Met geld kan men veel schoone en kostbare zaken bekomen. Het zegel verbeterde nog! Den 22n September 1432 wordt het schild met den Vlaamschen leeuw van weerszijden rechtgehouden en ondersteund door eenen leeuw die zijn rug naar het schild keert; op de keerzijde, de kleine leliebloemGa naar voetnoot(2). De Potter die de afteekening geeft van een stadszegel van Veurne (I. 185) vermoedt dat dit kon opklimmen tot de vergunning van 1414: jammer genoeg, hij wijst dit zegel niet te huis en spreekt van de keerzijde niet. Toch meen ik dat de schrijver zich niet vergist heeft. Hij dwaalt echter, waar hij meent dat ten jare 1580 een nieuw zegel werd gemaakt door zekeren C. Van Cauwenberghe, en dat dit laatste zegel in gebruik bleef tot op het einde der jaren 1700. | |||||||||
[pagina 121]
| |||||||||
Wij betwisten niet dat Van Cauwenberghe een nieuw zegel gemaakt heeft, maar wij vragen ons af, welke wapens er op verbeeld waren. Alweer geeft De Potter de bron niet op waaraan hij geput heeft, aangaande de vernieuwing door Van Cauwenberghe. Hij is ervaren genoeg in het vak der geschiedenis om te weten dat gansch Vlaanderen in 1580 onder het bedwang stond der protestanten die overal hun denkbeelden en wetten hadden opgedrongen. 't Ware dus geen wonder, indien men in 1580 aan de stad Veurne tegelijk met een nieuwen godsdienst ook een nieuw stadswapen had opgelegd: eene vraag die later kan opgelost worden. Voorloopig weze het genoeg vast te stellen dat ten jare 1584 de stad Veurne weerom onder de heerschappij van den katholieken Spaanschen koning gekomen was, en dat de wetheeren van Veurne den 6n Juni 1586, hunnen fieren Vlaamschen leeuw aan hunne akten mochten hangen. Het zegel is gedeeltelijk gebroken maar toch redelijk goed bewaard; het wordt nagenoeg door de afteekening van De Potter (1. 185) weergegeven; vergeleken met de keerzijde, en het randschrift: Contrasigillum ad causas, is het wel degelijk een namaaksel van het zegel van 1432Ga naar voetnoot(1). Maar de zaken veranderen naderhand en Veurne blijft zijn wapens van 1414 niet behouden tot 1794, zooals De Potter vermoedt. De Kasselrij van Veurne had ten jare 1561 een eigen zegel of wapenschild bekomen, bestaande uit een gouden veld met zwarten leeuw belast in 't geheel met een groen kruis van Sint Andries. | |||||||||
[pagina 122]
| |||||||||
Nauwelijks was de hevige strijd der godsdienstige beroerten van de XVIe eeuw eenigszins tot bedaren en het land wederom onder de overheersching van Spanje gebracht, toen de stad Veurne en Veurneambacht, beide uitgeplunderd en verwoest bij malkaar troost en uitvlucht zochten. Zulks geschiedde rond 1586. Wij vinden reeds in 1615, op eene in koper gesteken drukplaat, de wapens der stad Veurne gepaard met deze der Kasselrij, zooals boven beschrevenGa naar voetnoot(1). Wat is er naderhand voorgevallen? Politieke en geschiedkundige gebeurtenissen die wij hier niet te bespreken hebben. Op de platen der Flandria illustrata van Sanderus worden de wapens der stad Veurne op dezelfde wijze afgebeeld, zoowel in de uitgaaf van 1644Ga naar voetnoot(2) als in deze van 1735Ga naar voetnoot(3). Deze wapens bestaan uit een Vlaamschen leeuw, zonder steunsels, en van boven eene kroon van 5 looverkens (fleurons). Op een anderen hoek dezer beide platen ziet men de wapens der Kasselrij van Veurne, in twee afgescheiden cellen: twee leeuwen naar elkander ziende, de eerste omgekeerd en de andere rechts met zijn kruis van Sint-Andries. Op een oorspronkelijk stuk van 10n Januari 1786, geteekend door greffier H. Despot namens de stad | |||||||||
[pagina 123]
| |||||||||
en Kasselrij van Veurne, staan de leeuwen nog malkaarte bezien, met het randschrift: Sigillum villoe et territorii FurnensisGa naar voetnoot(1). Zooals men ziet, is de leliebloem verdwenen! Maar de twee leeuwen, de eene gekruist (Zannekin en Veurne-ambacht hadden zulk kruis niet verdiend!) en de andere goed bewaard, maar omgekeerd hebben toch alles mogen uitboeten, tegenover malkaar! Den 7n April 1838 kreeg Veurne bij Koninklijk besluit eene vergunning, met bevestiging harer oude wapens. Daarin wordt er gezegd dat deze bestaan uit een gouden veld met omgekeerden zwarten leeuwGa naar voetnoot(2), met zwarte klauwen en roode tong, en op zijn borst een groen klaverblad, en boven dit alles een gouden kroon. Deze wapens werden reeds zoo geboekt in 1557, door Corn. Gailiaerdt, en toch hebben wij het klaverblad op een oorspronkelijk stuk nog niet gevonden. Waarom dat groen klaverblad op de borst van den omgekeerden leeuw? Ons dunkens is dit klaverklad eene zinspeling op de bijzondere faam der streek, algemeen vermaard om hare klaverboter: zulke sprekende wapens vindt men in groot getal. Maar waarom die omgekeerde Leeuw? Veurne heeft den Vlaamschen leeuw in hare wapens gedragen en er eeuwen lang voor gekampt: Veurne verdient haren Vlaamschen leeuw terug, met of zonder klaverblad, maar rechtstaand. H. Hosdey, bijgevoegd bewaarder ter Koninklijke bibliotheek te Brussel. |
|