| |
| |
| |
| |
Taalonkruid in het notariaat
Terwijl voor het gerecht de Nederlandsche taal tot in de laatste jaren al meer en meer in onbruik raakte, bleef zij in het notariaat, in Vlaamsch-België, vrij algemeen de voertaal. Thans herleeft het Nederlandsch ook voor de rechtbanken, inzonderheid voor de strafgerechten. Vóór korte jaren echter mocht men zeggen dat in ons land de Nederlandsche rechtstaal, uit de overige kringen der gerechtelijke bedrijvigheid gebannen, een laatste toevluchtsoord behouden had in het notariaat.
Dit tot lof der notarissen in Vlaamsch-België, hoewel de vereischten der practijk tot dien stand van zaken het hunne hebben bijgedragen. De advocaat blinkt doorgaans niet uit door Vlaamschgezindheid; daarbij vervult hij zijne ambtsbezigheden hoofdzakelijk voor de balie, tegenover rechters, die soms ja reeds ongeduldig worden wanneer zij op hunnen rechterstoel de Nederlandsche taal moeten gebruiken of slechts aanhooren. De notaris daarentegen werkt in zijn kantoor en leeft in nauwere voeling met zijnen client, met wiens eischen hij moet meerdere rekening houden: deze begeert de akte te verstaan, waarin hij partij is; de getuigen moeten het voorgelezene begrijpen; aan eene enkel Vlaamsch sprekende clienteel
| |
| |
kunnen bezwaarlijk andere dan Vlaamsche bescheiden afgegeven worden.
Welk Nederlandsch wordt nu hier te lande gebruikt in de notarieele akten?
In het algemeen dient erkend dat onze aktentaal nog zoo slecht niet is. De vakwoorden zijn doorgaans goed gekozen; de stijl is beter dan in de meeste gerechtsstukken; sedert eenige jaren bestaat daarenboven bij vele Vlaamsche notarissen een ernstig streven naar zuiverheid van taal. Zelfs kunnen wij Vlaamsche notarissen aanhalen, wier akten, in opzicht van taal, met die hunner Noordelijke ambtsbroeders de vergelijking gerust mogen doorstaan.
Men moet vijftig jaren achteruit gaan om eenen aanhef te vinden als dezen:
‘Voor X, notaris ter residentie te ..., arrondissement judiciaire Hasselt, provincie Limburg, is gecompareerd A, gedomicilieerd in de gemeynte Helchteren, welke heeft verkocht aan B, hier persoonlijk present en accepteerende.’
of een dergelijk beding:
‘De comparanten verklaren te renonceeren aan alle privilegiën, hypotheken en resolutoire actiën,’ - wat eigenlijk wil zeggen: ‘De verschijnenden verklaren af te zien van alle voorrechten, grondpanden en rechtsvorderingen tot ontbinding.’
Toch is nog heden uit de taal onzer notarissen veel onkruid te wieden. Misbakken termen, verwarring in de beteekenis der woorden, onjuiste of verouderde zegswijzen, overtollige bastaardwoorden zijn bij sommigen gewone kost, en ongelukkig genoeg, verkrijgen stilaan burgerrecht, indien daarop niet bijtijds wordt gelet. Wie schreef ook weer dat de man- | |
| |
nen der rechtswetenschap de onverbeterlijksten onder de taalbedervers zijn?
De onbeholpenheid van vele notarissen op taalgebied is aan meerdere oorzaken te wijten: vooreerst en vooral aan de ongenoegzaamheid van het Nederlandsch onderricht in de middelbare en hoogescholen; vervolgens aan de afzondering onzer notarissen, die met hunne Noordelijke ambtgenooten zeldzame of geene betrekkingen onderhouden en van den vooruitgang der rechtstaal in Noord-Nederland verstoken blijven; onder meer nog aan de schaarschheid der Nederlandsche rechtswerken van Belgischen oorsprong.
Het schier eenig Nederlandsch rechtswerk, dat bij de Vlaamsche notarissen ter studietafel ligt, is het ‘Handboek van den notaris door Jozef Van Assche, Gent, Rogghé, in vier boekdeelen,’ dat verscheidene uitgaven beleefde. Ten opzichte van den grond van het recht is dit overigens zeer volledig handboek uitstekend; ten opzichte van de taal bewijst het onze notarissen groote diensten en duidt een merkelijken vooruitgang op het verleden aan. Echter worden, in de eerste uitgaaf vooral, talrijke meer dan gewaagde termen en uitdrukkingen aangetroffen; de latere uitgaven zijn eenigzins verbeterd. Doch wegens de duurte van het werk, (de laatste uitgaaf, van 1885, is uitgeput en staat nu bij de boekverkoopers 75 frs) stelt menig notaris zich met zijne vroegere uitgaaf tevreden. Sedert 1885 werd bij ons weten geen hand meer aan het werk geslagen.
* * *
Het loont wellicht de moeite eenige aanhalingen
| |
| |
te doen uit notarisakten, die ons in handen vielen, en enkele gebruikelijke feilen aan te stippen. - Men wachte zich wel daaruit gevolgen te trekken tegen de notarieele taal in het algemeen: naar zijne gebreken alléén kan geen menschenwerk rechtvaardig beoordeeld worden.
Dikwerf staat de notaris stil voor een Franschen term, (hij werd immers in het Fransch opgeleid) waarvan hij de weêrga in het Nederlandsch ergens gehoord of gelezen, maar niet goed onthouden heeft. Hij schrijft dan een gelijkend woord ten naasten bij - soms een miswas - indien hij niet op eigen gezag eene vertaling smeedt. Voorbeelden:
Aflos. - ‘Bij gebrek van betaling van den gedeeltelijken aflos wordt het gansche kapitaal eischbaar.’ Aflos moet hier blijkbaar door aflossing vervangen worden.
Dergelijke woordafknottingen zijn niet zeldzaam:
Voor verschuldigd vindt men verschuld. ‘Zoolang de som zal verschuld zijn.’ Men is eene som schuldig, of eene som is verschuldigd, doch niet verschuld.
Voor beschrijving treft men aan beschrijf. ‘Er zal worden overgegaan tot het beschrijf en de waardeering der goederen.’ Voorwaar een gek geschrijf!
Akte verleggen. ‘Bij akte verlegd voor Mter X.’ Men zegt: ‘eene akte verlijden; bij akte verleden voor Mter X.’ Verleggen beteekent elders leggen of verloren leggen.
Behandigen. ‘En onmiddellijk hebben partijen ons de stukken behandigd’ in plaats van ter hand gesteld. Behandigen bestaat niet.
Bepanden. ‘Eene lijfrent bepand op voormelde goederen.’ De notaris heeft willen zeggen: eene lijf- | |
| |
rent gewaarborgd door grondpand of hypotheek op voormelde goederen. Bepanden is geen woord. Men zegt wel: een goed verpanden, belasten of bezwaren.
Berechtigd. ‘Berechtigd in de nalatenschap.’ Men schrijve: ‘gerechtigd in de nalatenschap.’ Gerechtigd is eenvoudig het verleden deelwoord van het werkwoord rechtigen.
Even verkeerd als berechtigd (dat niet bestaat) schrijven sommige notarissen: ‘Gerechtig in de nalatenschap’ wat zeggen wil: ‘rechtvaardig in de nalatenschap.’ Gerechtig is met rechthebbend of gerechtigd volstrekt niet zinverwant.
Vandaar eene nieuwe verwarring. Dikwijls treft men aan: ‘de gerechtigheden der partijen’ - hetgeen doet denken aan de Goddelijke gerechtigheid - in plaats van ‘de gerechtigdheden der partijen.’
Bijvoogd, in geen enkel rechtswerk of woordenboek te vinden, moet bij velen subrogé-tuteur weergeven. Hier volgen de geijkte termen: Voogd = tuteur; medevoogd = cotuteur; toeziende voogd = subrogétuteur. Voor voogd gebruikt het volk nog veel het woord momber, (waarvan momberdij, momberkind) dat dus ten onrechte als verouderd wordt opgegeven. Hoe kan een woord verouderd zijn, wanneer het nog dagelijks in den mond ligt der spraakmakende gemeente?
Burgerrechtbank. ‘Krachtens vonnis der burgerrechtbank wordt er overgegaan tot de veiling.’ Burgerrechtbank, zoo dit woord bestond, zou allerminst eene rechtbank voor burgerlijke geschillen aanduiden. Men schrijve: burgerlijke rechtbank.
Gebrekkig gebod, wordt dikwijls gebruikt voor gebrekkig opbod of rouwkoop (folle enchère). Een gebod
| |
| |
is een bevel en kan met geen bod, opbod of aanbod gelijk staan.
Gerechterlijke verkooping = gerechtelijke verkooping. Wij kennen rechtelijk (betreffende het recht, juridisch), rechterlijk (betreffende den rechter) en gerechtelijk (betreffende het gerecht). Deze woorden zijn afgeleid van recht, rechter, gerecht. Doch gerechterlijk, evenmin als gerechter, bestaat niet.
Huuraar of ook huurman, zelfs huurling! worden doorgaans gebruikt (huuraar ook bij Ledeganck) in plaats van huurder. De goede woordafleiding is: verhuring, verhuurder, huurder, huur, huursom, huurovereenkomst, enz.
Minwaarde en meerwaarde (moins-value, plusvalue) zijn misvormingen van de uitdrukkingen mindere waarde, meerdere waarde.
Naschreven goederen komt voor in plaats van hierna beschreven goederen. Zoo ook voorberoepen, naberoepen, hoogerberoepen goederen in plaats van hiervoor, hierna, hooger aangehaalde goederen.
Oprichtsel of bijlaag. ‘De verdeeling geschiedt zonder oprichtsel, noch bijlaag.’ Het woord oprichtsel hebben wij tot nog toe in geen gedrukt stuk aangetroffen; bijlaag of bijlage heeft eene beteekenis, die met de boedelscheiding niets gemeens heeft. De notaris heeft waarschijnlijk willen zeggen: ‘De verdeeling geschiedt zonder overbedeeling noch opleggeld.’ Overbedeeling is de meerdere waarde van het aanbedeeld goed boven het rechtmatig aandeel van den deelgenoot; opleggeld is de som, welke deze daarvoor aan de overige deelgenooten moet uitkeeren.
Uitwijzens. ‘Uitwijzens akte van schuldbeken- | |
| |
tenis.’ Schrijf: ‘Blijkens, krachtens akte van schuldbekentenis.’
* * *
Enkele bepaalde taalfouten komen in vele notarisakten telkenmale terug:
Het meervoud van geld heet bij velen gelderen in plaats van gelden (of liever penningen). ‘Hetgeen hij verklaart uit zijne eigene gelderen (schrijf: penningen) betaald te hebben.’
Het meervoud van voorwaarde wordt voorwaardens in plaats van voorwaarden.
Het voegwoord overmits wordt gebruikt voor mits als voorzetsel: ‘De verkoop wordt gedaan overmits eene som van.’ Schrijf: ‘mits of tegen eene som van.’
Ten behoeve van wordt vervormd in behoevens. ‘Behoevens den langstlevende.’ Schrijf: ‘Ten behoeve van den langstlevende.’
* * *
Verouderde termen zijn in notarisakten niet zeldzaam; dit kan haast niet anders, daar in eene zelfde studie vorige akten gewoonlijk tot model dienen voor latere van gelijken aard.
Toch werpe men niet te licht echt Nederlandsche woorden als verouderd over boord: elk verloren woord is eene verarming van onzen taalschat. Zoo brengen wij bedenkingen in het midden omtrent de volgende woorden, zonder die nochtans bepaald af te keuren:
Goedvind of ook tegoedkomst komen in vele akten voor in den zin van schuldvordering (créance). Lede- | |
| |
ganck (die over meer dan vijftig jaar geschreven heeft) en Van Assche gebruikten bij voorkeur goedvind. Benevens schuldvordering hebben wij de zeer juiste uitdrukking ‘in- en uitschulden’ voor ‘créances actives et passives.’
Handbieding. ‘Lasten en bevelen aan alle commandanten en officieren der openbare macht daaraan handbieding te leenen.’ Men schrijve liever: ‘Geven last en bevel aan alle bevelhebbers en ambtenaars der openbare macht daaraan de sterke hand te leenen.’
Vermangeling voor ruiling (échange) kan er zeer moeilijk door. Zelfs mangeling verdient geene aanbeveling, daar het eerder aan den zin van trok beantwoordt.
* * *
Erger dan het gebruik van verouderde termen is de verkeerde aanwending van goed Nederlandsche woorden. Deze brengt taalverwarring teweeg en ontsiert de akten. In opzicht van de keus der woorden is de Nederlandsche taal veel nauwkeuriger dan de Fransche: een onjuist gebruikt woord loopt in het Nederlandsch dadelijk in het oog.
Aanhang. ‘Huis met aanhang of met aanhangsels’ in plaats van ‘huis met aanhoorigheden of met toebehooren.’ Aanhang duidt op de volgelingen of aanhangers van eenen persoon of van zijne leer. ‘Brederode en zijnen aanhang.’
Aanvaarden. ‘De eerste koop is toegewezen aan X, hier tegenwoordig en aanvaardende.’ Aanvaarden begrijpt eene gedachte van dankbaarheid, die bij eene verkooping weinig van pas komt, Men zegt wel: ‘eene schenking, eene erfenis aanvaarden.’ Daaren- | |
| |
tegen zegt men: ‘eene overeenkomst, eenen wisselbrief aannemen.’
Achtervolgens. ‘Achtervolgens verklaren de verschijners’ of ‘achtervolgens akte verleden voor ....’ Achtervolgens beteekent één voor één, na elkander. Men schrijve: ‘Diensvolgens verklaren de verschijners; ingevolge akte verleden.....’
Bemachtigd. ‘Bijgestaan en bemachtigd door haren echtgenoot.’ Iets bemachtigen wil zeggen: zich van iets meester maken, iets overweldigen. Dat kan toch de bedoeling van den notaris niet zijn geweest! Hij wil te kennen geven dat de vrouw 's mans machtiging bekomen heeft, dat zij gemachtigd is door haren echtgenoot.
Eigenlijk. ‘De geldopnemers verklaren dat voormelde goederen hun eigenlijk toehooren als voorkomende van ....’ De geldopnemers willen bevestigen dat de goederen hun in eigendom toehooren; doch eigenlijk zegt dit volstrekt niet.
Handschrift. ‘Akte onder eigen handschrift’ moet dikwijls acte sous seing privé weergeven; de vertaling is zoo letterlijk en toch gansch verkeerd, vermits de akte sous seing privé ook door eene vreemde hand kan geschreven zijn. Zelfs ontaardt ‘akte onder eigen handschrift’ somtijds in ‘ eigenhandige akte’ (acte olographe), eene blijkbare verwarring met het eigenhandig testament. Acte sous seing privé heet in 't Nederlandsch doodeenvoudig onderhandsche akte.
Tegenwoordigheid. ‘Tot den verkoop wordt overgegaan in tegenwoordigheid van den vrederechter.’ De geijkte uitdrukking is: ‘ten overstaan van den vrederechter.’
Uitvoer. ‘Ten uitvoer dezer kiest de geldopne- | |
| |
mer woonplaats.’ Men schrijve: ‘Voor de tenuitvoerlegging dezer kiest de geldopnemer woonplaats.’ Uitvoer in de beteekenis van uitvoering, tenuitvoerlegging, tenuitvoerbrenging komt enkel voor in de uitdrukking ‘ten uitvoer leggen of brengen.’
Verachterd. ‘Verachterde intresten’ in plaats van ‘achterstallige intresten.’
Verblijfplaats. ‘Notaris in verblijfplaats of residentie te X.’ Kunnen wij verblijfplaats in die beteekenis niet gansch van de hand wijzen, toch geven wij gaarne de voorkeur aan het daartoe bestemde standplaats, dat inderdaad de plaats aanwijst waar een ambt uitgeoefend wordt. ‘Notaris in standplaats te X.’
* * *
Dat Fransche wendingen in onze notarisakten vaak voorkomen, behoeft wel geen betoog.
Toch vinden wij al te kras uitdrukkingen als deze: ‘Hij verplicht zich intrest te betalen tegen 5% 's jaars, loop nemende met dezen dag.’ Ziet gij de intresten hunnen loop nemen? De notaris had ‘prendre cours’ in 't hoofd, doch schreve beter: ‘intrest, beginnende te loopen op heden of enkel: te rekenen van heden.’
Se porter fort heet bij velen: ‘zich sterk dragen,’ soms wel zooals bij Ledeganck, ‘zich sterk en machtig maken!’ - in plaats van ‘zich sterk maken’
Ook bastaardwoorden worden licht gebruikt, wanneer het evengeldend Nederlandsch den notaris niet dadelijk te binnen schiet. Hierin gelijkt hij zijnen Noordelijken ambtgenoot, met dit verschil nochtans, dat deze eerder uit chic of uit ouden slenter tot uitheemsche woorden zijne toevlucht neemt.
| |
| |
Achten wij het streng verbannen van alle bastaardwoorden onnoodzakelijk, zelfs onmogelijk, toch kunnen wij ons niet onthouden het gebruik van uitheemsche woorden verkeerd te vinden, telkenmale als deze door zuiver Nederlandsche kunnen vervangen worden. De akten doorspekken met Fransche en Latijnsche termen, ze alzoo met eenen mantel van schijngeleerdheid omkleeden en ze onverstaanbaar maken voor het publiek, zooniet voor den opsteller zelven, kan niet anders geheeten worden dan eene ongepaste kwakzalverij. De hoofdvereischte eener akte, ten opzichte der taal, is immers dat zij weze zoo eenvoudig en voor de partijen zoo duidelijk mogelijk. Zal in verreweg de meeste gevallen het zuiver Nederlandsch woord, al klinke het misschien in het begin wat vreemd, den Fransch-onkundige niet veel meer zeggen dan een Fransche term met Nederlandschen uitgang?
Trouwens zijn de bastaardwoorden in rechtszaken niet zoo talrijk als men meent; doch velen hunner komen in de akten herhaaldelijk terug, zoodat bij de oningewijden, die slechts enkele akten te lezen krijgen, van de schrijftaal der notarissen een deels onverdiende kwade dunk overblijft.
Wij laten hier eene reeks gemakkelijk te vervangen bastaardwoorden volgen, zonder nochtans op volledigheid te bogen en tevens zonder tegen al deze bastaardwoorden den banvloek te willen uitspreken:
Actiën en obligatiën = aandeelen en schuldbrieven. Actionnaris = aandeelhouder.
Active en passive massa = baten en lasten. De massa is eigenlijk de boedel en begrijpt in zijne algemeenheid de baten en lasten. Vandaar boedelbeschrijving (inventaris), boedelafstand (afstand van goederen),
| |
| |
boedelmenging (confusion de patrimoines), boedelredding, boedelredder (curatele, curator), enz.
Compareeren in de akte = in de akte verschijnen. De comparant is de verschijnende of de verschijner. De verschijnende is ook in Noord-Nederland wel bekend, de verschijner minder. Toch blijkt ons dit laatste woord nauwkeurig, wel gevormd, bruikbaarder dan verschijnende, en door de spraakmakende gemeente in Zuid-Nederland gewettigd.
Emancipeeren = ontvoogden. De geëmancipeerde minderjarige = de ontvoogde minderjarige. Emancipatie = ontvoogding. Minder aanbeveling verdient zelfmaking, dat Ledeganck gebruikt voor emancipatie, daar zelfmaking met het stamwoord voogd (voogdij, bevoogden, ontvoogden) niets gemeens heeft.
Kadastreeren. ‘Gekadastreerd onder de gemeente Curingen, sectie C, nr...’ = Bekend op het kadaster der gemeente Curingen, wijk C, nr ...’ of ‘Omschreven op den erflegger der gemeente Curingen, wijk C, nr...’
Legaat evenals legateeren en legataris hebben ongetwijfeld burgerrecht verkregen. Voor legateeren bestaat nochtans een goed Nederlandsch woord, dat zelfs in den dagelijkschen omgang gebruikt wordt: maken of vermaken. ‘Hij heeft zijn huis aan X gemaakt of vermaakt.’ - ‘Ik laat en maak aan mijne overlevende echtgenoote al wat ik na mijnen dood nalaten zal.’ Vandaar making, vermaking, erfmaking of ook erflating voor legaat. Vandaar ook erfgemaakte dat Ledeganck, na Meyer, zonder veel bijval voor legataris heeft trachten in te voeren.
Met erflating staat in verband erflater, waarvoor
| |
| |
wel eens in het Nederlandsch testateur of ook testamentmaker geschreven wordt.
Referaat. ‘Wij hebben partijen naar den voorzitter der rechtbank verwezen, om zich daar in referaat te voorzien.’ De kristalklare en in Holland algemeen gebruikte term voor referaat is kortgeding, daar zulk geding een korten afloop heeft.
Representanten van den overledene = vertegenwoordigers van den overledene. Bij representatie = bij vertegenwoordiging.
Respecteeren. ‘De koopers zullen de assurantie-contracten moeten respecteeren = de koopers zullen de overeenkomsten van verzekering moeten handhaven of eerbiedigen.’ Mits de bestaande tausten te respecteeren = mits de bestaande verhuringen te handhaven.’ Taust wordt in Limburg zeer dikwijls in den zin van verhuring ontmoet.
Solidair en solidairlijk = hoofdelijk voor het geheel. B.v. ‘Hoofdelijke schuldenaars voor het geheel; zich hoofdelijk voor het geheel verbinden.’ - Solidar teit = hoofdelijke verplichting voor het geheel of hoofdelijkheid. Deze uitdrukkingen zijn geput uit de Hollandsche Wetboeken; zij zijn meer aanbevelenswaardig dan elkheel, elkheellijk, elkheelheid door Ledeganck op eigen gezag gesmeed.
Testamenteur wordt zeer dikwijls aangetroffen als vertaling van exécuteur testamentaire. Hoe deze woordafleiding tot stand kwam, is voor ons een raadsel. Het richtig woord is: uitvoerder van uitersten wil - zooals overigens testament in de Hollandsche Wetboeken door uiterste wil weergegeven wordt.
Halen wij nog kortheidshalve in eenen adem aan:
Abreviatie = verkorting.
| |
| |
Accessooren = bijhoorigheden, toebehooren.
Adjudicatie = toewijzing.
Ameublement = huisraad, tilbare have.
Ameublissering - Beding van ameublissering = beding van roerendmaking.
Ampliatie eener gros = grosuitbreiding.
Annexeeren aan de minuut = bij de minuut voegen, aan de minuut hechten.
Antidateeren = de dagteekening vervroegen. Antidate = vervroegde dagteekening.
Ascendenten en descendenten = bloedverwanten in de opgaande en neêrdalende lijn.
Attestatie of certificaat = getuigschrift, bewijs, bewijsschrift.
Bestialen = vee.
Beneficie van inventaris of van discussie = voorrecht van boedelbeschrijving of van uitwinning.
Cautie stellen = borg stellen. Cautionnement = borgtocht.
Cessie eener schuldvordering = afstand, overlating, overdracht eener schuldvordering. Cedant = overlater, overdrager. Cessionnaris = overnemer.
Clausule eener akte = beding eener akte.
Command kiezen = lastgever kiezen.
Codicil = bijvoegsel, aanhangsel aan een testament.
Compenseeren. Eene schuld met eene andere compenseeren = eene schuld met eene andere vergelijken of in vergelijking brengen.
Concurrentie. Tot concurrentie van = tot beloop van.
Conditie = voorwaarde. Conditie wordt bij het
| |
| |
volk meer bepaald gebruikt voor huurvoorwaarde alsook voor huwelijksvoorwaarde.
Consent geven = toestemming geven, bewilligen in, inwilligen.
Contra-lettre = tegenbrief.
Coteeren. Coteeren en parafeeren = nummeren en waarmerken.
Declaratie van successie = aangifte van nalatenschap. Declarant = aangever.
Deliberatie van den familieraad = beraadslaging van den familieraad of raadpleging van nabestaanden.
Derogatie aan eene overeenkomst = afwijking van eene overeenkomst.
Desisteeren van eenen eisch of eene aanspraak = daarvan afzien, afstand doen.
Domicilie = woonplaats. Gedomicilieerd = woonachtig.
Egale paarten = gelijke deelen of aandeelen.
Estimeeren = schatten, waardeeren, opnemen. Expert = deskundige, schatter, opnemer.
Geïmmobiliseerde geldsom = onroerend gemaakte geldsom (huwelijksvoorwaarde).
Intresten incluis = met inbegrip der intresten.
Expropriatie = onteigening.
Homologatie eener beraadslaging van den familieraad = bekrachtiging dier beraadslaging.
Hussier = deurwaarder.
Identiteit = eenzelvigheid. Certificaat van identiteit = bewijs van eenzelvigheid.
Meubele en immeubele goederen = roerende en onroerende goederen.
| |
| |
Modificatie in de voorwaarden = wijziging in de voorwaarden.
Mystiek testament = geheim of besloten testament.
Procuratie = volmacht.
Stipulatie = beding, bepaling. Stipuleeren = bedingen, vaststellen, bepalen.
Substitutie van eenen schuldenaar = inplaatsstelling van eenen schuldenaar.
Successierechten = erfenisrechten en niet erfrechten (droits héréditaires).
Universeele erfgenaam = algemeene erfgenaam.
* * *
In den laatsten tijd werden in België lofbare pogingen aangewend om de vaktaal der notarissen tot meerdere zuiverheid te brengen.
De Koninklijke Vlaamsche Academie stelde in 1900 als prijsvraag, met vooruitzicht op eene belooning van 500 frank, eene ‘volledige Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsche vakwoordenlijst over het notariaat.’
De vraag bleef echter onbeantwoord: geen enkel proefschrift werd den keurraad ingezonden. En dit is niet te verwonderen. Het gebied der notarieele bedrijvigheid strekt zich zoo wijd uit, dat zijne grenzen moeilijk te trekken zijn. De notarieele vakstudie maakt geene op zich zelf staande wetenschap uit, doch begrijpt, in hare toepassing, gansch het burgerlijk recht, gansch het handelsrecht, een ruim gedeelte
| |
| |
van de burgerlijke rechtsvordering, zelfs een deel van het strafrecht; onverminderd enkele bijzondere wetten en de kennis van de algemeene formulen der aktentaal. Juist om hare uitgebreidheid en de daartoe vereischte ervarenheid op taal- en rechtskundig gebied, zien wij de gewenschte vakwoordenlijst, hoe nuttig ook, in den eersten tijd nog niet tot stand komen.
Een even nuttig werk, sedert het Handboek van Van Assche uitgeput is, ware een zeer beknopt voorschriftenboek voor notarisakten, zonder uitleggingen over de beginselen van het recht; zoo iets in den aard van den ‘Formulaire général des actes notariés par Chotteau et Bastiné.’ Wie slaat daar de hand aan?
Aanbeveling en eene eervolle melding verdient het (thans tweetalig) ‘Tijdschrift voor Belgische notarissen,’ dat sedert 1899 door de zorgen van M. Marescaux te Brussel uitgegeven wordt.
Sedert enkele jaren bestaat bij de vier Belgische Hoogescholen een leergang van ‘toepassing en opstelling van notarieele akten in de Nederlandsche taal,’ die onmiskenbare diensten bewijst. Toch mag daarvan niet te veel verwacht worden, zoolang al de overige vakken van het recht in het Fransch worden aangeleerd, zoolang vooral den toekomstigen candidaat-notaris in zijne middelbare studiën de gelegenheid ontbreekt om zich de Nederlandsche taal genoegzaam eigen te maken. Hem, die slechts gebrekkig Nederlandsch kent, kan de Nederlandsche aktentaal op geen dertigtal lessen ingepompt worden, laat staan de noodige gezwindheid in de taal om met Vlaamsche cliënten behoorlijk om te gaan!
| |
| |
De beste medehelper tot de verbetering der aktentaal is nog de goede wil van den notaris zelven, die er eer in stelt degelijke en zwierige akten op te maken.
Paul Bellefroid
Advocaat, leeraar aan de Hoogeschool van Luik. Hasselt.
|
|