De volgende standaardwerken over katholieke wijsbegeerte verschenen in het jaar 1902 in het Nederlandsch:
Hgl. J. Beysens. De ontwikkelingsgeschiedenis der organische soorten van het standpunt der scholastieke wijsbegeerte. Théonville, Leiden; Is. Vogels, S.J. Onstoffelijkheid en onsterfelijkheid. Van Langenhuizen, Amsterdam; Hgl. J.Th. Beysens. Logica of denkleer. Théonville, Leiden.
Van den E.H. Dryvers kregen wij de voordracht: de mensch als vrij wezen.
Tegen begin 1903 is er van Hgl. Beysens een ander werk aangekondigd: Criteriologie of de leer der waarheid en zekerheid; en van den E.H. Dryvers eene breedere herwerking zijner voordrachten over zielkunde.
Den Dichter ter eere en ten bate van het Nederlandsche Volk wordt er eene nieuwe volledige uitgaaf van Guido Gezelle's werken belegd en daarbij eene grondige studie over 't leven en denken van den Dichter. Beide dingen moeten zoo vast en volledig mogelijk worden: Gezelle's standbeeld voor altijd.
Daarin kunnen vele vlamingen behulpig zijn; hier er elders liggen gedichten verspreid, verdoold die nooit met de andere gedrukt en wierden en hoeveel belangrijke bestaan er niet die 't innige beeld van Gezelle als mensch, als priester, als dichter kunnen helpen volmaken!
Al wie iets van dien aard bezit, - verzen of brieven - weze zoo goed gunstig hetzelve. of een afschrift ervan aan E.H. Coesar Gezelle te zenden in 't College te Kortrijk.
Onzen dank geworde hen op voordeel.
✠ J. Vuylsteke. Bijna tegelijkertijd als het afsterven van Dr. Schaepman hebben de dagbladen het overlijden gemeld van den ouden leider der doctrinaire Vlaamschgezindheid, Mr. Julius Vuylsteke. In de geschiedenis der Vlaamsche Beweging zal deze, om zijne schriften, en niet minder om den aanzienlijken invloed dien hij, te Gent voornamelijk, van op het Atheneum reeds, waar Heremans zijn leeraar was, tot zijn dood toe, heeft uitgeoefend, eene aanzienlijke plaats bekleeden. De bezoekers der Nederlandsche Congressen hebben meer dan eens zijn kernachtige welsprekendheid mogen bewonderen. Zijne dichtbundels Zwijgende Liefde (1860), zijne Mijmeringen, bijdragen voor den studentenalmanak van 't Zal wel gaan (1855-1860), zijn verzameling verspreide stukjes, wel terecht Uit het Studentenleven (1868) gedoopt, waaraan veel later, in de uitgave der volledige gedichten (1887) nog een deeltje Verspreide Stukken werd toegevoegd, hebben