| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
Onze Kunst. Aug. Vermeylen, Constantin Meunier. Jan Veth, Eene inleiding tot Rubens, W. Vogelsang, Hollandsche gebruikskunst. 't Binnenhuis. De woning. Arts and Crafts. Berichten; met een zestiental afbeeldingen.
De Student, XXIIIe jg., nr 1. Mter Adolf Pauwels, het eerste deel eener degelijke levemsschets. Beelden. Bidden, wij moeten de schoonheden kennen en genieten der kerkelijke gebeden en plechtigheden. Vroeger was de geloovige vereend met de kerk, in hare ceremoniën, heden is hij te veel afgescheiden. Wij moeten dan weder mee leven met de kerk en hare plechtigheden om te komen tot de hoogstmogelijke volmaaktheid van ons christelijk wezen. Katholiek en Flamingant. Mijn driften zwijgt, een puik gedichtje. Andere beelden. Het standbeelden oprichten nam een te groot deel onzer beweging in. ‘Wij hebben gedacht dat geestdriftig zijn werken was, en terwijl wij met volle borst den Blauwvoet zongen, hebben wij vergeten dat wij ons zelven moesten ontwikkelen. wilden wij eens doelmatig voor ons volk arbeiden’. Het Vlaamsch bij de vronwen. Limbergsche studentenbeweging. Boekbeoordeelingen. Mengelingen. Overzicht van tijdschriften. Naoogst. Een blad voor dialektische woorden die nog niet werden opgeteekend.
Vlaanderen. Maandschrift voor Vlaamsche letterkunde, onder redactie van Styn Streuvels, Herman Teirlinck, Em. De Bom, Aug. Vermeylen, Alfr. Hegenscheidt en P. Van Langendonck, verschijnende in maandelijksche afl. van 48 bl. prijs 10 fr. - Januari 1903.
Aug. Vermeylen, in zijne kroniek Iets over Ons, verklaart als volgt 't verschijnen van dit nieuw tijdschrift: ‘Dat onze goede schrijvers in de aanzienlijkste tijdschriften van Noord-Nederland zeer gewild zijn, dat hun boeken er met bijval gewild worden, is heel verheugend, maar blijft toch bijzaak; zij moeten in het Vlaamsche volk doordringen, daar vasteren voet krijgen.... Wel ja, onze literatuur is anders (dan de Hollandsche) zij kàn in
| |
| |
heel het Vlaamsche volk doordringen en 't is geen ijdele droom, dat sommigen onzer beste dichters en novellisten hier eens zullen bekend en gelezen worden als Conscience, wat voorloopig niet te verwachten is van de mooiste verzen van Verwey of het pittigste proza van Van Looy. Daarom, en nog eens: ‘hier ligt ons werk.’
Volksletterkunde hebben we echter niet gevonden in dit eerste nummer, dat aanvangt met eene schets van Styn Streuvels Joel: 't witgesneeuwde land, het verkensslachten en de wafelbak zijn hier op zijn Streuvels, levendig, kleurrijk en met alle bijzonderheden weergegeven. - De schets van Herman Teirlinck Het Gesmoor, staat ons veel minder aan, 't is als had de schrijver zijne personen en hoofdgedachte in den smoor willen laten, niets springt vooruit, er blijft u niets bij als ge dat gelezen hebt. - René De Clerq, Edm. van Offel, Willem Gyssels, Caesar Gezelle en Pr. Van Langendonck hebben verzen geleverd. Deze van Van Langendonck dragen den palm weg.
La Fédération Artistique. 7, 8, 9 en 10. In num. 9. Baes, Obscénité; dat men de plastische kunst niet moet ‘pousser dans la voie idéaliste’. J. de Waele, Architecture. Ed. L. de Taeye l'architecture moderne. De Waele beschrijft ‘les évolutions typiques in de geschiedenis der bouwkunst. De Taeye ontleedt une ‘confêrence’ van Fierens; deze wijst er op hoe de verschillende bouwstijlen een spiegel zijn der Maatschappij. Louis Dauve, La route de l'art.
Revue de l'art chrétien. C. Helbig, Buste reliquaire de St-Barthélemy. Maitre, Les premières basiliques de Lyon et leurs cryptes. 1r art. Gerspach, Les arts de Florence, 4e art. Mélanges, etc.
Revue de Belgique. 15 December. Bormand handelt over de vrouwen en het hooger-onderwijs in Duitschland. - Lhoneux deelt ons zijn indrukken mede over zijn bezoek bij Frederik Van Eeden. - Paschal geeft een schets naar ‘De Kleine Johannes’, van Fr. Van Eeden. - Dwelshauwers Dery spreekt over den Duitschen kunstschilder von Lenbach.
Van Onzen Tijd, 3e jaarg. nr 3. Slot van Marie Koenen's De Witte Burcht. - In de vorige afleveringen staat een pennetwist tusschen Th. Molkenboer en Jan Stuyt over de verhouding tusschen architect en wandschilder. Huib. Luns knoopt daaraan zijn artikel Over Puvis de Chavannes en nog iets. Aan verschillende Fransche schilders o.a. Laurens, Hébert, Cabanel, Lévy.
| |
| |
Bonnat werd opgedragen de muren van het Pantheon te Parijs met wandschilderijen te voorzien. Puvis de Chavannes schilderde er het leven van de Heilige Genoveva ‘De onmacht der Modernen ware klaar gebleken, indien niet Puvis de Chavannes' werk ons troostte, zooal niet schadeloos stelde, voor het wel met virtuositeit geschilderde, maar uit een decoratief oogpunt geheel mislukte werk zijner mededecorateurs.... Puvis de Chavannes' talent openbaarde zich in eenen tijd toen in Frankrijk een groot aantal gebouwen als om versiering vroegen. Zooals nu in Nederland de vele kerken, in de laatste jaren gebouwd.
Puvis kwam dan bijna altijd voor voltooide bouwwerken en had dan niet te doen met een architect, die zich waanwijs tusschen hem en zijn opdracht plaatste. ‘Het besluit is natuurlijk ten voordeele van het zelfstandig arbeiden van den schilder. - Maria Viola bespreekt in de Litteraire Kroniek het boek: Een klein Gemoedsbezwaar, naar het Engelsch, van Mevr. Wilfried Ward. door Albertine Smulders. ‘Waardoor onze, nog lang niet zwaar beladen Roomsche litteratuur-tafel een goed boek rijker word.’
Het Nieuwe Dompertje. Katholiek maandschrift. 's Bosch. Decemb. 1902: Slot van het art. De bisschoppelijke Clerezij van 1763 en hare Nazaten thans, door Pat. Brouwer, C.S.S.R. - Kerk en Staat in Frankrijk, door Max van Poll. - Voor den Roomsch-Kath. Teringlijder, door J. Gefken. Schrijver betreurt dat in Noord-Nederland door de katholieken nog geene inrichting voor longlijders werd geopend. - De dichter A Licinius Archias, door Dr. A. Smits: ‘Uit de omstandigheid, dat niemand der ouden Archias van Antiochië aanhaalt of prijst, behalve Cicero en Quintilianus (en deze laatste slechts om zijn talent van improviseeren), vind ik het niet gewaagd te vermoeden, dat Cicero, zooals hij wel eens meer doet, ook hier, misschien nog al sterk, overdrijft.’ - Stijlfouten, door Jac. van Term: ‘Stijlfouten worden alzoo, gelijk is aangetoond, door de dagbladpers gemaakt... en niet alleen door haar. Wie hierin zonder zonde is, mogen den eersten steen werpen.’ - Aan Willem Kloos, gedicht van Zr. - Inhoud van den 2n jaargang.
Caecilia. 15 Nov. 1902. Sastro Pravriro, De Gamelan. Van Milligen, Frederik de Groote als musicus (vervolg). Viotta, Mathilde Wesendonck, dichteres van Wagners liederen. Van Loghem Roemeensche liederen. - 15 Dec. Van Zuylen van Nyevelt, Stradivarius, Hegeler, Die Tristan Aufführungen, zu Amst. Jan Ryken, De études v. Heller. Sibbmacher Lijnen, Een geestverschijning, enz. - 15 Januari 1903. Stradivarius (vervolg)
| |
| |
door Bon Van Zuylen. César Franck's werken worden besproken door S. van Milligen. Mr Viotta geeft inlichtingen omtrent de uitvoering van Parsifal te Amsterdam, die door Cosima Wagner ‘verboden’ was. Bayreuth en de moderne decoratieve kunst, door C.L. Fahro.
Onze Eeuw. December 1902. Pol de Mont werpt Een blik op den eersten bloeitijd van de Nederlandsche schilderschool, naar aanleiding van de tentoonstelling te Brugge. Geen vluchtige blik, maar eene lezenswaarde studie. Zoo o.a. vindt de schrijver, dat de hooggeroemde ‘O.L. Vrouw’ van den onbekenden ‘meester van Flémalle’ uitmunt door leelijkheid van vrouwenlijf, doch niet veel uitdrukking heeft en de groote verdienste ligt in het ‘wel afgeteekend streven naar dramatiseeren, naar pathos’. Van der Weyden is volgens schrijver de eerste groote novateur na Van Eyck, al staan beiden ook regelrecht tegenover malkaar.
‘Zoo wereldsch, prachtlievend en materieel als de laatste, zoo ingetogen, eenvoudig, ideeël is de eerste. Van der Weyden is de schepper van de dramatische groep, zooals Van Eyck de eerste klassieke weergever is van de volkomen rust. - Smissaert brengt het slot van zijn Feminische pleidooien, waarin hij betoogt dat het feminisme de huwelijken zal doen verminderen. Krilsha behandelt de diplomatische betrekkingen tusschen Frankrijk en Madagascar. Professor Holwerda komt in De oorzaken der overlading op tegen de overlading in het Hollandsch onderwijs.
De Katholiek. December. E.H. Rijkenberg voltooit zijne studie over Röntgenstralen. Na hun ontstaan en hun wezen uiteengezet te hebben, wijdt hij uit over de toepassingen in de practijk. G.A.A. Loots pleit voor vrij onderwijs. Rector P. Zwart redetwist nu met Kap. Kwakman over het vers-zijn. Het wezen aan het vers bestaat in klank en rythmus, maar ook in de taal, en wijl de taal niet alleen geluid, maar tevens uitgesproken gedacht is, behoort ook gedachten-schoonheid tot de essentie der verzen-schoonheid. - Dec. Extra-nummer ter eere van het jubilee van Leo XIII. - Januari, Keuller, Over Ehrhards veel besproken werk: Het katholicisme in de 20e eeuw, kerkelijk goedgekeurd. De schrijver veroordeelt een liberaal katholicisme. Brom, Over de pauselijke archieven, enz.
Noord en Zuid, 12 K. Byron in Nederland. Schets van Kloosterhuis. Over het lezen. P.A. Nadenkend lezen en iets over Cornelis Huygens. De Beer, C.H. den Hertog (2 platen).
| |
| |
De Nederlandsche Spectator. Kleinere Codices; von Pedersen's Archipel, Dr. Kok, Velerhande geneuchelijke dichten. Was, Het hypnotisme. Strootman, Onvoorzichtigheid van een Ned. diplomaat Mollerus, Rijmpjes door Scharten, Koster, onze etsers.
De XXe Eeuw. December 1902. Pelgrimstocht door W.L. Penning, uit den bundel kamermuziek, die dezen winter bij S.L. Van Looy verschijnt, is een gunstige lange rijmbrief. Henri Hartog geeft in Buurtleven het begin van een uitvoerige schets van 't leven in een armoedig buurtje.
Van Deyssel heeft het nog over Van Eeden's Woordkunst, en we vinden daarna onmiddelijk verzen van Frederik Van Eeden, die door Van Deyssel's artikel afgebroken en leelijk uitgekreten wordt. Van der Goes schrijft over Kapitaals-concentratie in Noord-Amerika, Karel van de Woestijne voltooit zijne studie over ‘de primitieven te Brugge’.
Elseviers Geill. Maandschrift. December-afl. De Heer de Haes wijdt een belangrijk artikel aan den jonggestorven schilder Van Thol, die schoone en veel belovende natuurtafereelen schiep. Dr. Van Hoytema spreekt over ‘oud Egyptische koningsgraven’ bij Abydos. Dr. J. de Jong beschrijft in een artikel ‘Hollandsche musici in den vreemde’ de schitterende loopbaan van Johan Smit, professor aan 't Conservatorium te Gent. Max Rooses zet zijne bespreking voort over de Hollandsche meesters in de Ermitage te St-Petersburg, en behandelt de Jan Steens welke zich in deze verzameling bevinden. Schepers geeft gedichten, Van Booven en Leo Faust geven verhalen in proza.
De Economist. December-aflevering. Dr. C. Hoitsema handelt over ‘samenstelling en omvang der metaal-circulatie’. Hij bespreekt de methoden die ons de samenstelling en circulatie leeren kennen, en geeft de uitslagen der waarnemingen in Frankrijk, Engeland en Britisch-Indië. Löhnis spreekt met uitbundigen lof over Dr. Blink's geschiedenis van den boerenstand en landbouw in Nederland (1 d.). De H. Rozenraad behandelt in zijn overzicht van de internationale geldmarkt, de daling van den zilverprijs, vraagt zich af, of China in staat is om de schadeloosstelling aan de mogendheden in goud te betalen, deelt het verslag mede van den Sekretaris der Amerikaansche schatkist, en de aanvraag tot vermeerdering van zilvercirculatie door Zwitserland bij de Latijnsche Unie (Frankrijk, België, Italië en Griekenland),
| |
| |
en stelt de vraag of de bank van Engeland dit jaar haar disconto op 4 pct zal kunnen handhaven. Verder economische en handelskroniek.
Moderne Kunstwerken. Afl. 1. Onder redactie van H.P. Bremmer. W. Versluys Amsterdam. ‘Zonder uitsluiting van eenige school, kunstrichting of nationaliteit, lezen wij in de inleiding, zal bij de keuze dezer kunstwerken alleen gelet worden op het bezit van goede hoedanigheden in éen of andere richting... De prenten zullen bestaan uit zoo goed mogelijk verzorgde lichtdrukken van ongeveer 25 bij 18 cMt. op papier van 32 1/2 bij 25 cMt. Wij kozen dit procedé omdat het betrouwbaarder is dan elk ander; en zijn met den drukker overeengekomen dat er hoegenaamd geen retouche in aangebracht zal worden.’ 12 afl. 's jaars, elk inhoudende 8 afbeeldingen, prijs 12 gulden.
In deze eerste afl. krijgen wij, op losse bladen, een portret van J.P. Veth, De Golf van Courbet, Napolitaan van A.J. Decamps, Pink met paarden van A. Mauve, Jaantje van B.J. Blommers, Le paçage van J.F. Millet, Distel van A. Allebé en Vrouwhoofd van G. Minne.
De afbeeldingen zijn over 't algemeen wel verzorgd, sommigen misschien wat te hard.
Studiën. - Bl. 59, afl. 3. Naar aanleiding van een in Frankrijk verschenen boek Un Janseniste en exil, correspondance de Pasquier Quesnel, toont ons H.J. Allard de rol welke Quesnel in Holland gespeeld heeft, hoe hij de kwade geest was van de Jansenistische scheurmakers in de Nederlanden. - P. Zeegers geeft ons eene studie Over klassieke en moderne Poëzie. Hij bespreekt eerst de kunsttheorie der Modernen in tegenstelling met die der vroege re dichters, en beoordeelt daarna hunne voortbrengselen welke hij rangschikt in vijf klassen: onverstaanbare, ongenietbare, onbeduidende, bespottelijke, goede of zelfs bewonderensweerdige (voor vorm en inhoud of voor den vorm alleen). - Schrijver belooft ons verdere studie over dit ontwerp.
La Réforme Sociale. - 1 December. Baidouse geeft een verslag over ‘l'Instruction économique et l'éducation de la jeunesse universitaire anglaise’. - Oxford Henry Clément eindigt zijn belangrijke studie over de ontvolking in Frankrijk. Hij speurt de oorzaken op der uitsterving, en geeft de middelen aan die de bevolking kunnen vermeerderen en versterken. - Vanlaar heeft het over de hoogere nijverheidsstudies te Rijssel.
V. Brants deelt het verslag mede der werkzaamheden der ‘Société Belge d'économie sociale’.
| |
| |
Anzeiger des germanischen National-Museums III. Catharina Regina von Greiffenberg (1633-1694). Ihr Leben und ihre Dichtung, von Hermann Uhde-Bernays, met beeltenis en meubelafbeeldingen.
Stimmen aus Maria Laach. LXIII. 5. Braunsberger, Die Universität Dillingen. Beszmer, Die Herzenskenntnis der Heiligen und das Gedankenlesen. Beissel, Fränkische Grabstätten aus Christlicher Zeit. Gruben, Rechtsfragen und die vermögenrechtliche Stellung der französischen Ordensgenossenschaften. Geser, Ein Weihnachtsspiel im hohen Mittelalter. Recensionen: Pfülf H. Finke, Bonif. VIII u.s.w.
Miscellen: zwei Urtheile über den Jansenismus. Bekentnisse des Stifters der Gesellschaft Jesus. Die Carnegie-Institution in Washington, D.C. Der moderne Protestantismus beurteilt von einem Protestanten. Warnung vor gemischten Ehen. Die Berechtigung der alt-testamentl. Kritik. Eine Blinde-Bruderschaft in der alten Lagunenstadt. Ein heidnscher Protest gegen Leichenverbrennung. Die Wallfahrten der Ungarn nach Aachen Sterbende Riesen.
Literarische Warte. Monatschrift für schöne Literatur. Heft 3. Decemb. 1902. München: Kunstlerautographen, von Antiquarius, o.a. van Max Klinger (1831), Jean Paul Friedrich Richter (1825), Friedr. Kind (1843). Neue Erzählungsliteratur, besprochen von Dr. Johann Ranstl: waaronder nieuwe romans van Otto Hauser, Kark Storck, Hans von Gumpenberg, Margarete von Oertzen, A. Zapp, G.J. Krausz, J. Edhor, Achleitner en P. Bern. Arens, S.J. Deutsche Lyrik, bijdragen van Phil. Witkop, Ant. Stah, K. Machts, M. Pfeiffer, W. Kosch, Jos. Brühl, W. Oeke, Jos. Pfeneberger, H. Eschelbach, Fr. Vogler. Der Bettler, Skizze von E. Ebenstein. Friede den Hütten, bespreking van dit bekroond romanboek, door Dr. Wahner. Ein neues Prachtwerk: Das Leben Jesu, von Ph. Schumacker und Jos. Schlecht. Gedichte, o.a. van J. Schweiker. Neue Lyrik, bespreking door L. Kiesgen van nieuwe dichtbundels o.a. van G. Falke, K.E. Knodt, Cam. Hoffmann, Pat. Al. Pichler, Mich. Schuler, Ka.l Hieronymus, Rud. Lehner, Hedw. Lachmann, Magda Menn, Jenny Limburg, Joh. Presler-Flohr, Irene v. Schellander. enz. Die Hypnose im Roman, Studie von N. Lambrecht. Zeitschriftenschau, von Heidenberg; Kritische Umschau, etc.
Das litterarische Echo. 15 December. Waarom hebben wij geen staatkundig blijspel? vraagt zich M. Lorenz in zijn artikel
| |
| |
Politik und Theater af. Ten eerste, omdat de ‘burgerliche Kultur durchaus unpolitischen Charakters ist’; ten tweede omdat zulk blijspel enkel bloeit in tijden, ‘in denen das Gemeinschaftsgefühl stärker ist als das Subjektivitätsbewustsein’. Dr. E. Meyer wordt door de laatste Französische Romane bitter teleurgesteld. Geen wonder. Wat wordt door de schrijvers van die romans beoogd? ‘De eenen willen geld verdienen door uitbating van lage neigingen van hun medemenschen; de anderen schrijven romans omdat ze niets beters geleerd hebben. Bespreking van acht Gegenwarts-Dramen door Dr. C. Hagemann van Neues von und über Heinrich v. Kleist door G. Minde-Ponet, van O.E. Lessing's boek over Schillers Einfluss auf Grillparzer door M. Necker.
Razon y Fe. Decembre. Madrid 1902. Las Fiestas Marianas de 1904. Nazario Pérez. Binnen 2 jaar viert de katholieke wereld de 50ste verjaring van de geloofsverklaring der Onbevlekte Ontvangenis. - Spanje mag noch zal ten achter blijven in de algemeene feestviering. - Un nuevo sistem para explicar el dogma de la transubstanciación. M. Martinez. - Missión de la Iglesia en la Ensen̄anza. Niet alleen op gebied van geloof en zedeleer heeft de Kerk recht en plicht van onderwijs, maar zelf in de ongewijde wetenschappen heeft zij sprekensrecht om hare leerlingen te verzekeren en de dwalingen te beletten die ze in gevaar zouden brengen. In wezenlijkheid heeft zij altijd dat recht geeischt en vol voorzichtigheid, iever en zelfopoffering uitgevoerd. - El marques de Mora. L. Coloma. - Revista Social-Narciso Noguer. - Carta inedita del P.M. Ricci con el Mapa de la China en 1584. L.R. - Oservatorio de Granada, R. Martinez. - La Sabana Santa de Turin, Valladares.
|
|