| |
| |
| |
| |
Overzicht der tijdschriften
De Banier. December 1902.
Jan Maes geeft het slot van zijne lezenswaarde studie over den Engelschen schrijver Edgar Poe. ‘Poe heeft zich bepaald met het opwekken van twee gevoelens: nieuwsgierigheid en afschrik.... Zijne verbeelding was vol lijken, vol paarsblauwe gehangenen, vol plotselinge aanvallen van krankzinnigheid, vol tranen van schrik, van wroeging, van verlatenheid. Dit was de hoofdtrek van zijne cerebrale organisatie...’ - Voorts bespiegelingen over Klokken en Beiaarden.
Het katholiek Onderwijs. Dec. 1902.
Een goed nummer: Vervolg der studie De Opvoeding bij de oude Romeinen; begin van een opstel over Die Afrikaanse taal; een vulgarisatie artikel over De Gebroeders Hubert en Jan Van Eyck. - Uit een artikel, in 't vorig nummer opgenomen, hadden wij meenen te mogen opmaken dat Het kath. Onderwijs vijand is der rechtstreeksche methode voor het aanleeren van vreemde talen; - de rechtstreeksche methode bestaat in het aanwenden van de onderwezen taal als voertaal, zij steunt meer dan de zoogenaamde overzettingsmethode op de spreektaal. - Hier vernemen wij dat het Kath. Onderwijs de rechtstreeksche methode aanprees ‘veel jaren voordat het Staatsbestuur die aanbevolen en ingevoerd had.’ Voorts schoolnieuws, officieele stukken en een opstel over Zelfopoffering.
Kunst en Leven, 7e afl., is gewijd aan Twee waalse Artiesten: Armand Rassenfosse en François Maréchal van wie Pol de Mont veel goed zegt. Rassenfosse heeft zich nooit ernstig met de schildering bezig gehouden, hij beoefent éen kunst: de grafiek, en gaf blijken van talent in kleuren litographie, aquatinta, plakkaten, diskaarten, ex-librissen, merken van brievenpapier, ontwerpen voor juweelen enz. ‘Vooral in éen soort van tekeningen, waarvan hij hier te lande wel zeker de eerste beoefenaar is geweest, levert hij uitmuntende proeven. Het zijn tekeningen, eerst zwart op wit, met heel brede, zwierige holen uitgevoerd,
| |
| |
daarna met het pastel bijgewerkt en voltooid. Met biezonder fijne smaak zijn de kleuren gekozen, die daarna op zeer sobere wijs, meestal in lichte, naast elkander staande, hier en daar ook wel, waar 't zoo te pas kwam, tot een effen toets verwerkte trekken, op het fieguur voorgebracht zijn.’
Of de naaktheden (platen) noodig waren om een gedacht te geven van Rassenfosse's kunst schijnt ons twijfelachtig.
Van Maréchal wordt gezegd dat hij sedert het afsterven van Felicien Rops ‘zonder tegenspraak de veelzijdigste en krachtigste grafiese kunstenaar van Waalse geboorte is in de Zuiderlijke Nederlanden.’ -
Geheel de 8ste aflev. wijdt Pol de Mont aan eene geest driftige studie over den zee- en landschapschilder A.J. Heymans naar aanleiding van eene tentoonstelling van diens werken te Antwerpen. Heymans, zoo luidt het slot zal ‘door die na ons komen vereerd worden als een van de grootste meesters waarop het bewonderd Vlaanderen roem mag dragen.
Germania December 1902.
Hoogl. De Ceuleneer is een warme voorstander van Coremans' wetsvoorstel dat de vrije onderwijsgestichten van den middelbaren graad onrechtstreeks verplichten wil benevens het Vlaamsch, 't Duitsch en het Engelsch, twee leervakken bij middel van het Vlaamsch te onderwijzen. Het ideaal ware voor hem het Nederlandsch uitsluitend als voertaal, maar hij bekent dat zoo iets nu in Vlaamsch België geen kans heeft aangenomen te worden. Hij bespreekt hier de pogingen vroeger door Coremans aangewend om zijn voorstel door de Wetgevende Kamers te doen stemmen, alsmede de bijzonderste opwerping tegen zijn voorstel gedaan als zou het strijden tegen de taalvrijheid door de grondwet gewaarborgd. -
Er wordt nog eens teruggekomen op de postbetrekkingen tusschen Duitschland en Nederland om de vermindering van posttarief te vragen tusschen beide landen. - Van den Weghe begint eene studie over den Duitschen dichter Lenau, maar bovenop. - Die klassische Periode der Niederländschen Literatur 1885-1895, begin eener studie van Otto Hauser, die in de Nederlandsche-Vlaamsche letterkunde van na 1880 ‘ausserordentlich viel zu bewundern’ vindt en begint met den lof te maken van Pol de Mont ‘tegenwoordig in Duitschland de bekendste Nederlandsche dichter’. - Om. Wattez geeft vertalingen van balladen van Uhland, Rückert, Geibel en Goethe en Prof. Mac Leod het slot van zijn artikel: Strijd voor het bestaan en wederkeerig dienstbetoon; hij toont hoe de studie der natuurwetenschappen bijdragen kan om den maatschappelijken vrede te bevorderen.
| |
| |
Durendal December 1902.
Geen groote brokken in dit nummer. Firm. Van den Bosch wijdt eenige treurige bladzijden aan Terre de Campine die al hare bekoorlijkheid gaat verliezen met de opkomende nijverheid en koolmijnen. - Jules Bois, die gedurende zekeren tijd ingenomen was met de bouddhiste leeringen, is tot het christendom weergekeerd: hij bezocht een franciscanerklooster te Naïni-Tal, in de Himalayas en schrijft zijne indrukken. ‘Les missions de l'Inde sont respectées à la fois par le gouvernement anglais et par les indigènes. Un évêque romain est officiellement aussi honoré qu'un évêque anglican. Dans un dîner d'apparat, invités tous les deux, l'on prononce le Bénédicité avant le repas et l'autre, à la fin, dit les Grâces. Devant les indigènes cette égalité cesse; seul, le prétre romain, le “padre” comme ils le disent là-bas, est regardé comme l'homme de Dieu. Volontiers les indigènes lui confient l'éducation de leurs enfants. Les deux signes distinctifs auxquels un Asiatique, un Hindou surtout reconnaissent l'homme de Dieu, sont la chasteté et la pauvreté. Quiconque comme les pasteurs protestants, a femme et enfants, fréquente les bals, mène la vie mondaine, ne saurait être pris au sérieux par ces peuples mystiques, en tant que ministre de la divinité.’ - L. de la Laurencie bespreekt het nieuwe werk van Vincent d'Indy L'Etranger ‘cette oeuvre dont l'inspiration, à la fois si haute et si triste, obéit à un aristrocatique pessimisme... elle marque peut-être une date dans l'histoire de l'art musical, en réalisant la forme la plus achevée et la plus classique qui se puisse voir du drame lyrique issu de l'esthétique Wagnérienne’. - Voorts wordt
het boek van G. Goyau: L'idée de Patrie et d'Humanitarisme besproken. ‘Cette critique de l'histoire française pendant ces trente-cinq dernières années se résume en une thèse, que voici sommaire: La France n'a été, ne peut continuer à être grande, c'est-à-dire belle, forte, heureuse et riche, qu'à condition, d'exacerber, en quelque manière, l'idée de Patrie dans l'âme de ses enfants.... et à condition de combattre impitoyablement dans son sein un fait idéologique contemporain vitalement dangereux: l'Humanitarisme’. Er wordt aan Goyau verweten dat hij veel te veel militarist is.
Revue générale. December 1902.
P. Poullet: Une livre sur la neutralité de la Belgique. Eene studie over het werk van Mr Ed. Descamps. - A. Le Clercq: Belgique et France. Dat het in België, ten tijde de vijanden van den godsdienst hier meester waren, nooit is gekomen, als thans in Frankrijk, tot de vertrapping aller vrijheid en recht, is eenerzijds
| |
| |
hieraan te wijten dat de vijand nooit zoo machtig was, maar inzonder dat de tegenstand der Belgische katholieken beter was ingericht. - J. Mélot: L'Espagne disparue. - H. Primbault: Réflexions sur la France contemporaine. - H. Davignon: L'Education d'une jeune fille moderne. - Ch. Martens: A propos de la musique religieuse. - E. Trogan: Un nouveau portret du Pape. - E. Gilbert: Revue Littéraire. - Bon de Borchgrave: Un essai de marine et de colonisation belges au XVIIIe siècle. - H. de Fonseca: La dernière fantaisie de la tante Hope. - E. de Ghélin: Chronique Sociale.
De katholieke Gids. December 1902.
De drie vierden van 't nummer zijn in beslag genomen door een artikel van A. Op de Laak over Henryk Sienkiewicz. ‘Met voorliefde leest hij reisbeschrijvingen van Stanley, Livingstone en anderen. Onder de vertellers vereert hij bovenal Dumas, de werken van Shakespeare leest hij telkens weder met nieuwe graagte. Homerus' Odysseus vergezelt hem steeds op zijn reizen. Dit zijn slechts de namen van die schrijvers, aan welke men een bijzonder sterken invloed op het werken van Sienkiewicz mag toeschrijven.’ Te Vuur en te Zwaard en Quo Vadis worden breedvoerig ontleed. ‘Sienkiewicz is een zeldzame schrijver van historische romans, die onder zijne hand ware heldendichten worden.’ - Voorts een tamelijk uitgebreid overzicht der laatst verschenen nummers van eenige tijdschriften.
De Gids. December 1902.
N.G. Pierson. Het woningvraagstuk in eenige britsche steden: teekent met veel duidelijkheid de verschillende denkwijzen die zich in Engeland en Schotland met betrekking tot woningpolitiek hebben geopenbaard. Hetgeen te Liverpool, Londen, Manchester, enz., is tot stand gekomen, bekrachtigt 's schrijvers denkwijze dat de gemeente niet behoeft zelve te bouwen maar best, naar het voorbeeld van den Metropolitan Board, gronden zal verkoopen met de verplichting om daarop arbeiderswoningen te stichten, of ook overeenkomsten sluiten zal met vereenigingen, in het belang der volkshuisvesting werkzaam. - Vervolg en slot van De godin die wacht, Indischen roman van Augusta De Wit. - Driemaandelijksch letterkundig overzicht door W.G. Van Nouhuys. - P.C. Boutens, Verzen. - Letterkundige kroniek beoordeelt het derde deel van E.I. Potgieter's Brieven aan Cd. Busken Huet: bijzonder merkweerdig is deze briefwisseling om de gansch eigenaardige wijze waarop Potgieter zich uitlaat over sommige mannen van naam, zooals Balzac, Multatuli. Coppée, enz.
| |
| |
De Hollandsche Revue. 25 Nov. 1892.
Onder rubriek Wereldgeschiedenis mededeelingen omtrent de oorlogsgebeurtenissen in Zuid-Afrika, door den oud Staatssecretaris Reitz gedaan aan een verslaggever der North American Review; - hoe honderden Engelsche soldaten, uit Zuid-Afrika weergekeerd, de achterstallige soldij der laatste maanden nog niet ontvangen hebben; - de bijzonderheden over den aanslag op den koning der Belgen medegedeeld schijnen een socialistisch blad ontnomen. Het Belgisch volk is koningsgezinder dan hier beweerd wordt. - Onder de rubriek Belangrijke onderwerpen, o.a. teekeningen die de beteekenis van Amsterdam doen aanzien als handels- en nijverheidsmidden tegenover het geheele land; - overgenomen uit de Nieuwe Paedagogische Bijdragen, een overzicht van Johann Fried. Herbart's leven en werk. De Karakterschets is gewijd aan H.J. Poutsma, oud-hoofd van den ambulance-dienst van generaal de Wet. Er wordt gewezen op de onmenschelijke handelwijze der Engelschen die koelbloedig schoten op hospitalen, ziekendiensters en geneesheeren, en geen eerbied toonden voor de witte vlag noch voor het roode kruis. - Als Boek der maand wordt uitvoerig ontleed: De millioenen uit Deli, door M.J. Van den Brand; Java wordt hier voorgesteld als eene ware hel waar enkel gelddorst heerscht, waar de werklieden erger dan vee behandeld worden door de planters, waar de vrouwen aan de geilheid der Chineesche koelies worden prijsgegeven.
Vragen van den dag. (December aflevering).
K. Ter Laan vertelt wat hij hoorde en zag - en soms ook wat hij er bij voelde - gedurende de congresdagen en de laatste feestelijkheden van Kortrijk. Het is een nuchter overzicht, dat veel heeft van een krantenverslag - de volledigheid daargelaten. Op dit tweede artikel valt toch aan te merken, dat schrijver de Vlamingen niet zoo onmeedoogend meer in stroomen bier verzuipt. -
W.A.W. Moll verhaalt hoe hij met een klasse van Amsterdam naar Arnhem voor twee dagen afreisde en wijst nadrukkelijk op de zedelijke voordeelen van het schoolreizen. Wij hebben die bladzijden over kinderleven niet zonder genoegen doorloopen. - Met een geschiedkundig overzicht van N. Kluyver over het vijftigjarig bestaan der electro magnetische telegraaf, komt de natuurwetenschap in deze aflevering aan de beurt Schrijver bepaalt zich tot de ontwikkeling van het telegraafnet van Holland.
J.A. Bruins handelt over ‘stotteren’, en over de omzichtigheid waarmede deze vernederende kwaal moet worden tegen- | |
| |
gewerkt: Deze studie bevat goede raadgevingen, maar blijft toch zeer weinig diepgaand. - Wat deze aflevering uit het Duitsch van Dr W.M. over ‘De Jicht’ overneemt is kort, maar houdt veel in. - In ‘Van maand tot maand’ komt eene nog al groote brok voor uit de studie van den H.A. Rutten in ‘Dietsche Warande en Belfort’ verschenen over het samenwonen in steden.
Das litterarische Echo. - 1 December.
Het kerstfeest geeft E. Zieler aanleiding tot een opstel over Büchergeschenke und Geschenkbücher. Hij beklaagt zich bitter over den smaak der koopende menigte die de waarde der boeken meet naar de pracht van band en snee en zich aan de innerlijke waarde van den tekst en aan zijn evenredigheid met de wenschen en vermogens van den bestemmeling weinig gelegen laat. ‘Nur wer in der Seele eines anderen genau Bescheid weiss, darf sich anmassen, ein Buch zu schenken. Nur dann wird dieses Geschenk Segen stiften.’ - Björnsterne Björnson is 70 jaar oud en daarom wijdt F. Diederich hem een artikel. ‘De kunstenaar arbeidt voor de gemeenschap’ zegt Björnson en daarvan geeft hij 't voorbeeld. Al zijn schriften, vooral zijn tooneelstukken, hebben een strekking; ze staan in den dienst van zijn denkbeelden over leven, zeden, staatkunde. - Gustav Falke - waarvan verder eenige zijner laatste Gedichte worden meegedeeld - bekijkt zich Im Spiegel. - Dr W. von Wurzbach bespreekt het 1e deel van H. Taine's Briefe: de geleerde Franschman toont zich daarin ernstig, maar niet beminnelijk, vaak vervelend-pedantisch; Taine's Kunstphilosophie wordt besproken door O. Granhoff. - In de Neue Lyrik, in de jongst verschenen verzen, vindt C. Hoffmann maar dilettantenwerk. Hij maakt een uitzondering voor Gingkey's Ergebnisse, voor Minicky en Holst.
Monatschrift für Christliche Sozial-Reform. December 1902.
Leopold Katscher doet kortbondig de geschiedenis kennen der Soziale Wohlfarts-Museen, musea waar men over allerhande maatschappelijke aangelegenheden inlichtingen bekomen kan, en waar velerlei voorwerpen ten toon gesteld worden dienstig voor de welvaart der werklieden b.v. voor het beschutten tegen werkongevallen. Er bestaan zulke instellingen te Weenen, Delft, Budapest, Hamburg, Berlin, New-York en te Parijs. Schrijver wijdt uit over het Musée social in 1895 geopend te Parijs, rue Las Cases 5, dat zijn ontstaan te danken heeft aan de vrijgevigheid van wijlen graaf de Chambrun. - Prof. Dr Karl Holder
| |
| |
geeft het vervolg van zijne studie Zur Charakteristik der wirtschaftlichen Ordnung im Altertum: hij toont hoe Edward Meyer de Rodbertus-Büchersche theorien onderzocht en te licht bevonden heeft. - Dr Buomberger bespreekt breedvoerig het boek van E.p. Krose S.J.: Der Einflusz der Konfession auf die Sittlichkeit. Pater Krose besluit dat de zedelijkheid bij de katholieke bevolking van Zwitserland hooger staat dan bij de protestantsche, dat er in de katholieke kantons minder buitenechtelijke geboorten, misdaden, zelfmoorden en echtscheidingen voorkomen dan in de protestantsche. Dr Buomberger zonder dit besluit tegen te spreken toont hoe moeilijk het is met de gegeven cijfers een oordeel te vellen: als katholieken worden gerekend menschen die nooit naar de kerk gaan, oud-katholieken enz. Hij meent dat de statistieken weinig licht werpen op de stelling van pater Krose.
Razon y Fe. - Noviembre 1902. - Madrid.
Las obras musicales de San Francisco de Borja. - M. Baixauli. -
La esféra del Arte. - Ramón Ruiz Amado. Na onderzoek van Lessing's en Hegel's Esthetische theoriën, komt schrijver tot de volgende besluiten, overeenkomstig met de grondgedachten van S. Thomas: De navolging der natuur is eene der vruchtbaarste bronnen van kunstgenoegen. - Dit genoegen spruit uit de ingeborene neiging van den mensch naar kennis en behoort tot zijne ziel; is zuiver onbaatzuchtig en, daarenboven, onwankelbaar, omdat het steunt, niet op eene natuurlijke behoefte, die kan verzadigd worden, maar op eene theorische en oneindige streving. Dit genoegen is onafhankelijk van de natuurlijke schoonheid der voorwerpen, wier navolging de kunst betracht.
La influencia del Clero. Angel Maria de Arcos. Moedige verdediging van den wettigen invloed der geestelijkheid op staatkundig gebied: aan dien invloed heeft Spanje al den welvaart te danken, dien het nog bezit. Los Españoles en el Concilio de Trento. Antonio Astrain. Un nuevo sistéma para explicar el dogma de la transubstanciación. M. Martinez. Vervolg. Descubrimiento del estrecho de Magallanes. Esteban Moreu. El Protestantismo y la Inquisición Española en el Seglo XVI L. Murillo. Dr Schäfer (Privaatdocent aan de Hoogeschool te Rostock) een hardnekkige Lutheraan, naar hij zelf bekent, heeft in zijn laatste werk recht gedaan aan de Spaansche Inquisitie. Murillo juicht den rechtzinnigen geleerde toe en ondersteunt zijne ‘wetenschappelijke liefde voor de waarheid’.
|
|