| |
| |
| |
| |
Boekennieuws.
Liber Genesis in gratiam alumnorum seminarii gandavensis breviter explicatus
Liber Genesis in gratiam alumnorum seminarii gandavensis breviter explicatus, opera C. Van Ongeval, S.F.B.s. Script. in sem. gand. prof. Gandae, A. Siffer, 1902.
Men verwachte hier niet een kritisch wetenschappelijk overzicht, bestemd om over de talrijke in dit boek besproken strijdvragen een oordeel te vellen. Dit onderzoek blijve aan deskundige vakmannen overgelaten; wij willen enkel het boek als hand- en schoolboek in algemeene trekken beschouwen, zijne verdiensten aanstippen ten einde het den lezer in gemoede te kunnen aanbevelen.
Het is jammer, zegt de schrijver, dat wij over de Genesis, waarvan de kennis de grootste moeilijkheid, maar tevens het grootste nut en voordeel aanbiedt, geen commentaar bezitten, geschikt om in de katholieke seminariën als handboek gebruikt te worden. In deze behoefte wil de Z.E. schrijver voorzien, en men zal zich overtuigen dat zijne werkkracht aan zijn goeden wil volkomen beantwoordt.
Naar onze bescheiden meening voldoet het werk aau zijne bestemming, omdat het noch te veel noch te weinig geeft en den juisten en gouden middelweg volgt.
Het geeft niet te veel: dat heet, bij de behandeling der talrijke vraagpunten weet de schrijver zich wijselijk te beperken, hij heeft zich niet laten verleiden door de bekoring op het voetspoor der schriftuurverklaarders tal van bladzijden te wijden aan kritische onderwerpen, welke hoezeer nuttig en belangrijk, in een handboek niet op hunne plaats zijn.
Men denke daarom niet dat de moeilijkheden worden doodgezwegen om de leerlingen in den waan te brengen dat zij niet bestaan. Integendeel, de schrijver aarzelt nooit het strijdpunt met de meeste nauwkeurigheid aan te geven, en voor de oplossing naar gezaghebbende bronnen te verwijzen.
Men vergelijke de Notiones praeviae over den Pentateuchus, in de Inleiding de wijze raadgevingen van P. Humelauer, welke de schrijver tot de zijne maakt.
‘Wij zullen ons wachten, zegt de schrijver, aan de H. Schrift een zin te onderschuiven, die haar vreemd is, en tevens vele en groote bezwaren door eene ietwat vrijzinnige, maar gewettigde verklaring voorkomen. Hoewel wij hier en daar van het gevoelen der oude schriftverklaarders afwijken, zullen wij nochtans hun voetspoor zooveel mogelijk volgen. Wij geven daarom hunne exegetische hoofdregels, om niet beschuldigd te worden nieuwe met den geest der ouden strijdende verklaringen te zoeken en voor te staan.’
| |
| |
Men vergelijke nog de uitmuntende verhandeling over de zes dagen der Schepping: (De Hexaemero, bl. 19-30). Over de min of meer algemeenheid van den zondvloed: (De Diluvio, bl. 102-110).
Tweedens biedt de commentaar niet te weinig verklarende stof voor een hand- en leerboek. Men kent de uiterst 'groote en talrijke moeilijkheden, welke de juiste verklaring der HH. Boeken in den weg staan. Het gemis van den oorspronkelijken text, het gebrek aan woorden en woordvoeging in de Hebreeuwsche taal, de onbekendheid met de landstreek, de zeden en gebruiken der Joden, welke wij slechts uit deze Boeken kunnen leeren, ziedaar zoo vele bronnen van twijfels, duisternis en verdeeldheid onder de geleerden, duisternis welke door vertalers, afschrijvers, verklaarders soms vergroot en vermeerderd wordt.
Men kan den schrijver geluk wenschen met de wijze op welke hij de meeste moeilijkheden is te boven gekomen. Door middel van beknopte aanteekeningen op taal- en redekundig, op geschied- en oudheidkundig, op geographisch en topographisch gebied ontleedt bij de hoofdstukken der Genesis, brengt dezelve in verband, volgt den gewijden schrijver op den voet, en heldert den letterlijken of mystischen zin zijner woorden op. In waarheid kan men zeggen dat de lezer geen plaats zal ontmoeten, waar het noodige licht ontbreekt, tenzij de wetenschap zich gedwongen heeft gezien hare onmacht te bekennen.
Het boek beantwoordt bijgevolg aan het beoogde doel. Het laat genoeg ruimte aan den leeraar om de aangewezen verklaring verder te ontwikkelen, en af en toe eene andere opinie voor te stellen. Aan de leerlingen geeft het de noodige leiding om de lessen met vrucht te volgen en door eigen studie en onderzoek te voltooien. Het vormt eene nuttige bijdrage tot de vervulling van den wensch, dien Leo XIII in zijne Encycliek Providentissimus Deus uitte: ‘Sacrarum Litterarum studium... ad temporum necessitates congruentius dirigere, jamdiu apud nos cogitamus.’
Wie dus een commentaar wenscht, die in den rechtzinnigen geest der ouden geschreven, tevens de eischen der kritiek niet over het hoofd ziet, die de aandacht van den lezer niet ieder oogenblik stoort met uitvoerige verhandelingen, en hem tevens in de moeilijkste vragen op de hoogte brengt der wetenschap, die het voetspoor der traditie volgt, zonder de behoeften van den tijd uit het oog te verliezen, die het mondelinge onderwijs niet uitsluit, maar bevordert, en den student aanspoort door nieuw onderzoek in de aangewezen bronnen zijne kennis uit te breiden, wie zulk handboek wenscht, kieze het werk van den Z.E. heer Van Ongeval, hij zal in zijne verwachting niet te leur gesteld worden.
Roermond.
Dr. A. Dupont.
| |
Voyage aux Indes.
Voyage aux Indes. Lettres d'une Soeur de Charité de Gand. - Bruxelles, imprim. scientifique Charles Bulens, éditeur, rue Terre-Neuve, 75; 1901.
Wat schoon boek! Ik hadde 't al vroeger den lezers moeten bekend maken; doch die twee-drij maand wachtens heeft aan zijne weerde niets ontnomen. - Hoe kwam dit boek in 't licht? Sedert 1896 heeft de kloostergemeente der Zusters van Liefde van Gent verscheidene huizen in Indië gesticht. In November 1900 besloot de Moeder-Overste die nieuwe stichtingen te gaan bezoeken, terzelfder tijde dat zij acht andere zusters naar het verre Oosten zou begeleiden. De vrome zendelingen-schaar was aangevoerd door Mgr Pelckmans, bisschop van Lahere, die, na eenige maanden verblijvens in
| |
| |
het vaderland, naar zijn bisdom terugkeerde. Eene zuster die de eerw. Moeder-Overste tot gezellin verstrekte, hield ondertusschen de medezusters in België op de hoogte van hetgene zij op de reis hoorden en zagen; - en die brieven zijn het, - och, zoo'n belangrijke brieven. - die thans tot een keurig boekdeel verzameld vóór ons liggen. - Dit was eene gelukkige gedachte van de Zusters van Gent, en ik wou wel, dat onze andere vaderlandsche kloosterhuizen, die geloofszendelingen naar het buitenland uitsturen, dit lofweerdig voorbeeld navolgen! Meestal verschijnen nu die brieven in godsdienstige tijdschriften; doch het tijdschrift, veelal gelijk het dag- en weekblad, verschijnt en verdwijnt, en, buiten eenige schaarsgezaaide verzamelaars, weet aldra niemand over die brieven ons nog in te lichten. Bracht men ze samen tot een boekdeel bijeen, dan kon men ze des te gemakkelijker onder het volk verspreiden en bewaren, en uit hunnen samenhang zoude ook beter de stemme spreken, die luide getuigenis aflegt van het leven der kloostergemeente of liever van het weldoende ijveren, van het nog immer frissche leven der Christi-Kerk. Dit gezegd zijnde - en het lag me al zoolang op het hert! - laten wij dan nader spreken over het vermelde boek:
Het begint met een uittreksel uit het Bien Public, dat over het Gentsche Moederhuis en dezes vertakkingen eenigen uitleg geeft. Zuster Marie-Edith dagteekent haar eerste schrijven den 24 November 1900; haar laatste brief, den 31 Meert, Palmenzondag 1901. Zullen wij haar nu stappelings volgen? Neen, dit zal de lezer zelf doen; en hij zal dan aanstippen, hoe keurig en boeiend die brieven opgesteld zijn. Zij vloeien uit het hert, doch uit een hert waarin de christene naastenliefde alle stoffelijke bijbedoelingen doet zwijgen. O zij zijn zoo diep gevoeld! alles wordt zoo fijn geteekend, zoo geestig gezeid; hier en daar wordt wel een speldeprikje in 't voorbijgaan gegeven; doch dat is altemaal zoo natuurlijk, zoo onnoozel aangebracht, dat getuigt altemaal van zulken schranderen blik, van zulk gemoedelijk hert, dat men leest en leest en blijft lezen. Vergeten wij daarbij niet, dat het boek uitnemend wel verzorgd werd in opzichte van papier en letter. Talrijke, meer dan 40 phototypies, luisteren het boek (150 blz. groot) op, en maken het in hooge mate belangrijk. Als men zoo iets afgewerkt ziet, moet men naar het buitenland niet op zoek gaan, om zich degelijke, prachtige en boeiende boeken tegen geringen prijs aan te schaffen....
Allons! wie slaat de hand aan 't werk om ook eene keus van Vlaamsche brieven in zulk fraai kleedje te koop te stellen? De stof ontbreekt niet.... en voor onze studeerende jeugd, en toch voor alle standen, ware zulk boek, meer dan een ander, een boek naar wensch.
Kan. J. Muyldermans.
| |
Tacitus' Germania.
Tacitus' Germania. Uit het Latijn door Dr. B.H. Steringa Kuyper. Amsterdam, uitg. S.L. van Looy; 1902, Prijs: 0.40 fl.
Dit boekje maakt deel van eene reeks vertalingen onzer Latijnsche en Grieksche schrijvers, en in die reeks vinden wij reeds opgenomen Sallustius' Catilina en Jugurtha, Caesar's Gallischen Oorlog, Tacitus' Jaarboeken I-VI, Vergilius' Aeneïs, Xenophon's Anabasis, enz. Die uitgaven wezen onzen leeraars in 't middelbaar onderwijs aanbevolen, vooral dien van ons Aartsbisdom, daar de bisschoppelijke voorschriften Vlaamsche vertalingsoefeningen voorschrijven. Een woord althans over Tacitus' Germania: Tacitus is zeker een der schrijvers die ons het meest aanbelangen én in opzicht der taal én in opzicht des inhouds; vooral dit boek, over den oorsprong en de plaatselijke toestanden
| |
| |
der Germanen, is belangrijk. Dat hij vroeger ook hier hoog aangeschreven stond, kan men gissen uit de vertalingen die er toen van verschenen zijn; ik noem o.a. die van Hooft en Fenacolius, welke men nog heden vrij gemakkelijk kan vinden. Schrijver dezer vertaling vermeldt echter geene enkele Hollandsche bewerking, zegt hij, omdat hij ook geene enkele raadpleegde. Dit moet des te meer de leeraars aanzetten, de verschillende bewerkingen met de studenten te bestudeeren en te vergelijken. Zulk werk is hoogst boeiend en nuttig. Deze vertaling acht ik over 't algemeen nauwkeurig en gemakkelijk. Zijn de bijgevoegde nota's niet talrijk, ze zijn toch wel gekozen. Wellicht, om de klaarheid te bevorderen, hadde men goed gedaan een kaartje van Oud-Germanië in te lasschen, nu vooral het afdrukken der kaarten geen last meer oplevert. De tweede helft van cap. 7, en wel het einde, schijnt me, bij eene eerste lezing, wat mank te gaan: ik zoude liever het naamwoord herhalen, wanneer het vervangende voornaamwoord den zin duister of onnauwkeurig maakt. Bergrug (bl. 8) is wel van het mann. geslacht, niet waar? althans volgens de ‘Woordenlijsl’ van M. De Vr. en L.A. Te W.; en of deserteur en origine b.v. Nederlandsche woorden zijn, geef ik ter bedenking. Deze of andere vlekjes nemen echter de weerde dezer vertaling niet weg. Uit ganscher harte weze zij ook aanbevolen.
Kan. J. Mdm.
| |
Uitgaven van P. Noordhoff.
Uitgaven van P. Noordhoff.
Groningen, 1902, L. de Vries. De enkelvoudige zin. (fl. 0.50).
De schr. heeft de ondervinding opgedaan, dat eene flinke en grondige behandeling van den enkelvoudigen zin het ontleden van samengestelde zinnen zooveel gemakkelijker maakt. Om theorie en praktijk te doen samengaan, is bij ieder deel van den enkelvoudigen zin, naast de behandeling, ruime gelegenheid verstrekt voor practische toepassing. De voorbeelden zijn zooveel mogelijk aan de schrijvers ontleend. Dit boek weze warm aanbevolen bij de leeraars, die er belangrijke opmerkingen over dit vraagstuk der zinsontleding zullen in aantreffen.
Duro. Het zinsverband. Zinnen ter ontbinding. (35 ct.).
Dit boekje bevat 275 volzinnen, aan onze beste schijvers ontleend, vooral geschikt voor onderwijzers, die zich vóór hun examen willen vergewissen of zij op de hoogte zijn van de wijze waarop hoofdzinnen en ondergeschikte zinnen onderling verbonden worden. In een aanhangsel vindt men de ‘antwoorden’, waarvan de cijfers de paragrafen aanwijzen van de Nederlandsche spraakkunst door Terwey, en van die door den Hertog.
In Een Klaverblad leveren de schr. H. De Raaf en B. Baas eene reeks leeslesjes met plaatjes voor de kleinen, welke moet dienen om den leerlust bij de kinderen van de lagere school op te wekken. (fl. 0.25).
V.A. Seket. Vertaaloefeningen. (fl. 0.50). Deze oefeningen zijn het vervolg op Seket's ‘Cours de langue française d'après la méthode intuitive’ en zijn bestemd om de regels, welke behandeld zijn, nog eens toe te passen en te herhalen, en tevens om de leerlingen een weinig te oefenen in het vertalen uit de moedertaal in het Fransch. De woorden, welke er in voorkomen, zijn ontleend aan de leerboekjes en aan het leesboek van den ‘Cours de langue française’.
Bij de vertaaloefeningen sluit zich eene volledige Nederlandsch-Fransche woordenlijst aan. (fl. 0.10).
L'année préparatoire de grammaire van denzelfden schrijver
| |
| |
bevat de eenvoudigste regels van de Fransche spraakkunst, met eene Fransch-Nederlandsche lijst der in het boekje voorkomende vakwoorden.
De boekjes van den heer Seket zijn wel geschikt voor het onderwijs in het Fransch in de lagere school.
W.H. Wisselink. Kern van de theorie der rekenkunde. IIe stukje. (fl. 0.50). Dit werkje is hoofdzakelijk bestemd voor kandidaten voor de hoofdonderwijzersacte, leerlingen van de tweede en hoogere klassen van de Hoogere Burgerschool, enz. De behandelde stof komt ongeveer overeen met het programma van de middelbare normaalscholen, en van de 4e en de 5e klas der Athenea en Colleges.
Eerste verzameling van vraagstukken ter oefening in het practisch rekenen (fl. 0.25). Deze vraagstukken zijn bestemd voor de hoogste klas der lagere school en voor de eerste klas der H.B.S.
- Rekenschool. Oefeningen voor het aanschouwelijk, uit het hoofd en schriftelijk rekenen. 4e stukje. Getallen van 1-1000. (20 ct.). - 5e stukje. Getallen van 1-1.000.000. Eenvoudigste breuken. (25 ct.).
De Rekenschool is bestemd voor het lager onderwijs.
R. Bos. Eerste Aardrijkskundig teekenboek. (10 ct.).
C.F. Haarman. Teekenschriften voor school en huis. Acht deeltjes. (10 ct. per stuk).
J.K.
| |
Ausführliches grammatisch-orthographisches Nachschlagebuch der deutschen Sprache
Ausführliches grammatisch-orthographisches Nachschlagebuch der deutschen Sprache
mit Einschluss der gebräuchlicheren Fremdwörter, Angabe der schwierigeren Silbentrennungen und der Interpunktionsregeln. Nach der neuesten Orthographie von 1902 bearbeitet van Dr A. Vogel; 11 bis 20 Tausend. Mit einem Verzeichnis geschichtlicher und geographischer Eigennamen. Berlin, 1902. Langenscheidtsche Verlagsbuchhandlung. (Prof. G. Langenscheidt) Pr. geb.: M. 280; fr. 3.50; 508 bl.
Ieder die vreemde talen leert, kent de voortreffelijke methode Toussaint Langenscheidt. Dit boekdeel verrijkt opnieuw de verzameling dier nuttige uitgaven. Het is een werk, voor dagelijksch gebruik aan de schrijftafel bestemd, waarin men in een oogenblik de oplossing van eene of andere moeilijkheid in de Duitsche taal kan vinden, zoowel wat de spraakleer als wat de orthographie, geschiedenis en geographie betreft. Slechts eenige maanden is dit werk verschenen, en er zijn reeds 20000 exemplaren verkocht.
E.
| |
De Paus
De Paus, door H. Ermann, S.J.
- Aan Ds. A. Veenhuysen en prof. Bolland. 4 deelen. Prijs fl. 2.30. Utrecht bij de Wed. J.R. Van Rossum.
Dit werk, hoofdzakelijk met het oog op Hollandsche toestanden geschreven, kan ook in België nuttige diensten bewijzen, hetzij als verweerschrift tegen lasterlijke en valsche voorstellingen van het pauselijk gezag, hetzij als lees- en studieboek voor de katholieken om de gronden van hunne geloofsovertuiging te leeren kennen en te versterken.
De schrijver, Pater Ermann, had in 1895 eene brochure in het licht gegeven: Het huis op de Steenrots; deze lokte als antwoord eene brochure uit van den Predikant A. Veenhuysen: Geen steenrots maar zandgrond, waarvan de slotsom hierop neerkomt: ‘De zaak van het Pausdom berust op eene vergissing.’
Deze bewering wordt in bovenstaand werkje onderzocht en in al hare valschheid blootgelegd. De eenige vraag, zegt de schrijver, die ons hier bezig houdt, luidt: Heeft Christus, vooral blijkens Matth. 16: 18, 19, Johannes 21: 15, 17 en Luc. 22: 31, 32 Petrus voor alle
| |
| |
tijden aangesteld tot zijn plaatsvervanger (niet opvolger) op aarde in 't bestuur der Kerk, ja of neen? m.a.w. heeft Christus het pauselijk primaatschap ingesteld?
Het bevestigend antwoord op deze vraag of de katholieke verklaring der aangehaalde teksten wordt nu bewezen en gestaafd door een wolk van getuigen uit alle eeuwen.
Levende Christenen - schriften van in den Heer ontslapen leeraars - leeraars uit de 16e eeuw - bekeerlingen uit de dagen der Hervorming - uit de 17e eeuw - uit de middeleeuwen - voorstanders en tegenstanders van den Paus - vromen en geleerden uit de 14e en 13e eeuw - uit de 12e tot de 5e eeuw - uit de derde en tweede eeuw worden opgeroepen om door hunne onwraakbare getuigenissen de katholieken waarheid te bevestigen. Met genoegen zal men ontwaren dat de schrijver, zooveel mogelijk, door getuigenissen der tegenpartij, niet alleen door aanhalingen van katholieke godgeleerden zijne stellingen bewijst, toelicht en versterkt. Het laatste gedeelte: Is Petrus te Rome en bisschop van Rome geweest, is meesterlijk behandeld. Met eene buitengewone eruditie, en wat nog beter is met een juisten kritischen blik is de stortvloed van geschiedkundige argumenten geordend, zóó dat al de bewijzen elkander schragen en tot eene onweerstaanbare overtuigingskracht aangroeien.
Wie over den Paus en zijn gezag, over het Primaatschap, de onfeilbaarheid en alle kwesties die met deze samenhangen een vraagbaak zoekt, of een gids voor bronnenstudie over deze onderwerpen, kan geen nuttiger werk zich aanschaffen.
Met recht heeft men opgemerkt dat voor den Protestant, die naar waarheid zoekt het boek eene lectuur is die hem de schellen van de oogen zal doen vallen en hem aan de oosterkimme zal doen verschijnen den zachten morgengloor van de stad, op den berg gelegen, die niet verborgen blijven kan. Want de protestantsche theologie moet tegen wil en dank voor de vierschaar der waarheid getuigenis afleggen, waardoor zij of met zich zelve in tegenspraak geraakt, of met onverbiddelijke logica in de Roomsche kerk wordt gedrongen.
Onnoodig te wijzen op de uitgebreide kennis der kerkgeschiedenis van Pater Ermann, op zijn uitstekend talent van polemist en debatter, op zijn geoefenden kritischen blik; hij vreest geen aanval, iedere opof tegenwerping, hoe onnoozel ook, wordt uit den weg geruimd, en bij dit alles geen hartstocht of bitterheid die kwetst, neen, volslagen kalmte en reine waarheidsliefde leiden zijne pen, welke andersdenkenden tracht de oogen te openen, om hen tot de eeuwenoude Moederkerk terug te voeren.
Zou men niet geneigd zijn Ds. Veenhuysen te danken, die door zijn schotschrift onbewust aan het gedegen werk van Pater Ermann het aanzijn heeft gegeven?
Dr. A. Dupont.
| |
Herinneringen uit het Kinderleven
Herinneringen uit het Kinderleven, door Omer Wattez. 2e uitgave. Kinderweelde. Antwerpen. De Vos en Van der Groen, 1902.
‘Aan mijne kinderjaren, doorgebracht in de geboortestreek, die ik sedert vijf en twintig jaar heb verlaten, kan ik niet denken zonder een gevoel van weldoende frischheid, zonnig leven, zachte gemoedelijkheid in mijne ziel te voelen opwellen.
Stralend levendig staan ze mij nog vóor den geest de plekjes en wegen, de hoekjes en kanten, de weiden en de boschjes die ik als kind en knaap heb gekend.’
| |
| |
Zoo schrijft Wattez in een stukje Na vijf en twintig jaar uit Kinderleven, en werkelijk, dat moest hij niet zeggen, dit blijkt uit alles wat hij schrijft.
Met het meeste van wat hier gegeven wordt heeft de lezer reeds vroeger kennis kunnen maken: 't Zijn herinneringen uit de jonge jaren, beschrijvingen van 't geboortedorp en wat het omringt. Wattez verdient den naam van beschrijver van Zuid-Vlaanderen: hij heeft een open oog, en weet eenvoudig, sober, te vertellen wat hij gezien en beleefd heeft. Een beetje meer kleur zou echter niet schaden; voorts steekt er in het buitenleven en het kinderleven wat meer godsdienstigheid dan hij ons toont. Ook groote kinderen zullen met genoegen deze twee netgedrukte boekjes inzien.
E. Vl.
| |
1. Beginselen der Nederlandsche Spraakkunst
1. Beginselen der Nederlandsche Spraakkunst voor Gestichten van Middelbaar-Onderwijs, door P. Ev. Bauwens, S.J. - Aalst, Drukkerij Spitaels-Schuermans, 1902.
| |
2. Eléments de la Grammaire Néerlandaise
2. Eléments de la Grammaire Néerlandaise à l'usage de l'enseignement moyen, par le P. Evariste Bauwens, S.J. - Alost, Imprimerie Spitaels-Schuermans, 1902.
1. Om deze Beginselen der Nederlandsche Spraakkunst bij de lezers van dit Tijdschrift aan te bevelen, zal ik hoegenaamd niet voor den dag komen met de gebruikelijke uitdrukking, dat P. Bauwens eene... leemte aanvult! Behalve toch de lexicons, is er misschien niets dat zoo welig tiert op den akker der Nederlandsche letterkunde als de spraakkunsten. Er is derhalve groote keus; maar ik meen dat onderwijzers en schrijvers, die op weinig bladzijden (152) een volledig overzicht willen hebben van de bijzonderste wetten onzer spraakleer, nergens beter hunne gading zullen vinden dan in deze Beginselen.
P. Bauwens is over den muur van den buurman gaan zien, en ik mag u verzekeren, dat hij u niet onkundig laat van het goede dat bij andere, vooral Noordnederlandsche taalkenners, was af te spieden. Maar, naar het voorschrift van Vondel, steelt hij zóo dat de boeren het niet merken. Hij levert een persoonlijken arbeid, eigenaardig ingedeeld volgens eene wetenschappelijke methode, die het oude niet versmaadt, maar vooral een open oog heeft voor het nieuwere.
Wat inzonderheid zeer geriefelijk mag genoemd worden in deze Beginselen, dat zijn, behalve het Alphabetisch woord- en zaakregister, de verschillende Overzichten, die een hoofdstuk sluiten en in het kort samenvatten, als b.v. bl. 30 voor de vorming van het meervoud, en bl. 95 voor de woordvorming.
Laat mij bij deze woorden van lof, ook een paar bedenkingen voegen.
Schrijver volgt meest overal Noordnederlandsche taalgeleerden als zegslieden. Ik wil hem dat hoegenaamd niet euvel duiden; integendeel. Maar mij wil het voorkomen, dat hij soms wat te ver gaat. De uitdrukking ‘om vijf uren’ moest niet in kleine letters, achter andere voorbeelden vermeld worden: zij is de gewone tijdsbepaling in België en ook in Holland. - Waar (bl. 120) de regel wordt opgesteld: ‘Te Laken, bij Brussel, in België’, zegt de schrijver: ‘In duidt aan dat het voorwerp in den omtrek’ gelegen is. Hij bedoelt waarschijnlijk: binnen den omtrek. - Van: ‘In (= te) Laken’ wordt niet gesproken.
Over het algemeen is de druk zoo ingericht, dat men door de verschillende letterteekens gemakkelijk het zakelijke van het bijkomende kan onderscheiden. Voor een tweede uitgave zou ik echter den opsteller
| |
| |
aanraden de namen achter de voorbeelden met andere boekstaven te doen drukken, b.v. op bl. 106, 110, enz.; en ook op sommige blz., als p. 114, meer de titels te doen onderscheiden van de aangevoerde voorbeelden.
2. De in het Fransch gestelde Eléments de la Grammaire Néerlandaise van denzelfden schrijver zijn nog beknopter dan de Beginselen, en zullen zeer dienstig zijn voor de Walen, die onze taal willen leeren.
Beide spraakkunsten zijn natuurlijk niet bestemd voor zelfonderricht, maar veronderstellen een leermeester, die genoegzaam op de hoogte zij van de Nederlandsche taal. Daarom zien wij met belangstelling de eerlang te verschijnen Nederlandsche Spraakkunst te gemoet, waarin P. Bauwens ongetwijfeld ook de bepaling zal geven van sommige termen, als formeele en attributieve werkwoorden, enz., die in zijne Beginselen niet konden opgenomen worden.
Om hunne goede hoedanigheden, en in 't bijzonder om den wetenschappelijken ernst, waarmede beide werkjes opgesteld werden, durven wij ze ten warmste aanbevelen.
J.v.M.
| |
Regesten zu Friedrich Schillers Leben und Werken
Regesten zu Friedrich Schillers Leben und Werken, von Dr. Ernst Müller. VII-178 bladz. Leipzig, R. Voigtländer, 1900.
Dit ‘handboek voor geleerden, leeraars, literatuurkenners en -liefhebbers’ is een eigenaardig werk. Elke bladzijde is verdeeld in drie kolommen waarvan de opschriften ieder voor zich luiden: Zeit - Leben - Werke nebst Briefen. In de eerste kolom staan de dagteekeningen, welke gaan van den 10n November 1759, dag van Schiller's geboorte, tot den 8n Mei 1896, dag der inhuldiging van het nieuw Goethe-Schiller-archief in Weimar. Tegenover deze data worden, in de tweede kolom, bondig, duidelijk en zakelijk de feiten aangegeven uit het leven van den dichter. De derde kolom bevat, eveneens chronologisch, de werken, onuitgevoerde ontwerpen en brieven. Onderaan elke bladzijde komt dan nog een vierde rubriek: ‘Gleichzeitige litterarische Erscheinungen und Ereignisse.’ Dank zij deze inrichting, bekomt men op ieder bladzijde van dit register, met één blik, een volledig overzicht der letterkundige- en andere bedrijvigheid van een paar jaren uit Schiller's leven en tijd. Een aangename lezing biedt dit boek voorzeker niet; daarentegen bevat het ongeveer al het biographischhistorisch materiaal dat met betrekking tot Schiller voorhanden is. Een goudmijn dus voor al wie zich toelegt op de kenni’ van een van Duitschlands hoofddichters.
J.D.C.
| |
Intermezzo
Intermezzo, door Marie Marx-Koning. Amsterdam, C.A.J. Van Dishoeck, 1902.
De schrijfster is bijzonder bekend om haar sprookjes waarmede zij zich in de Nederlandsche jongere letterkunde eene plaats heeft weten in te ruimen.
Hier hebben we tien novellen en schetsen verzameld onder den titel van de eerste schets Intermezzo. Feministische schetsen zouden we mogen zeggen, niet van vrouwen met karakters die kunnen en durven en iets grootsch doordrijven; meest van ‘kleine verwende meisjes’ soms wat zinnelijk, met veel gevoel, dat tot ziekelijkheid gedreven is; feministische schetsen in dezen zin dat de vrouw gewoonlijk gelijk krijgt en dat hare uitspattingen en hare grillen voorgesteld worden als zijnde gewettigd door de omstandigheden.
E. Vl.
| |
| |
| |
Le Salon
Le Salon (Brussel 1902). Overgedrukt uit het weekblad Lucifer. Antwerpen, Janssens, 1902.
Frisch en levendig geschreven, zonder veel eerbied, het oordeel van een naïef, onbevangen boerken du Danube dat, van kindsbeen af, op beeldekens verzot was, en later, steeds, een bewonderend, gezond oog open hield voor Licht, Kleur, Leven, Natuur!
J.V.
| |
Broese's Almanak voor iedereen 1903.
Broese's Almanak voor iedereen 1903. Utrecht, J.B. Broese, 400 bl. f 1.25.
Een Almanach Hachette voor Nederland, met achteraan eene boeiende novelle: Gelouterd, van 175 bladz. uit het Hoogduitsch van Karl Ed. Klopfer.
Inlichtingen en wetenswaardigheden over velerhande zaken zoo van Nederland als van 't buitenland zijn hier samengebracht; wij vermelden slecht enkele onderwerpen: voornaamste bepalingen der posterijen; de portretten der Ministers en leden der Tweede kamer; de portretten van de staatshoofden van Europa met hunne gemalin; de arts in huis, damesmodes in 1902; iets over draadlooze telegrafie; eigenaardigheden van Europeesche vorstinnen, met portretten; de ramp der Antillen; iets betreffende huwelijken, voogdij en erfenissen; iets over zegelrecht; aan welke eischen moet men voldoen om kiezer te zijn; keukenrecepten; de voornaamste Nederlandsche schilders, bouwkundigen, toondichters, tooneelspelers en zangers met portret; iets over bestuurbare luchtballons; van de Düsseldorfer Tentoonstelling; over het vuurmaken; de Transsiberische spoorweg; de voornaamste jongere Nederlandsche schrijvers enz.
Dus voor ‘elck wat wils’.
Toch moeten wij op een en ander wijzen dat ons bij 't lezen van 't boek tegen 't hoofd heeft gestooten: Waarom op bl. 58 de gedachte van Nietzsche meegedeeld dat het giftmengers zijn dezen die spreken van hoop op een later leven; het is oude geschiedenis, om niets ergers te zeggen, te beweren op bl. 137 dat Anna Byns ‘in haar particulier leven totaal niet idealistisch was, maar eene jonge dame die haar geheele leven à prendre bleef, en veel ellendige wetenswaardigheden ondervond’. Onder de rubriek Wereldkroniek lezen wij op bl. 201 over de Aprildagen in België. ‘Betreurd mag het zeker worden, dat de werkstaking van meer dan 300 000 arbeiders in België het ministerie aldaar niet heeft doen wankelen. Zoo sterk is daar dus de reactionaire geest, dat billijke eischen met behulp van de bajonet worden afgewezen. De ministers zullen het er ongetwijfeld toe leiden, dat binnen korten tijd in België een geweldige beroering zal plaats grijpen’. Men moet nu wel geen groot politiek man zijn om zoo iets te schrijven! Op de beoordeeling van eenige moderne schrijvers ware veel af te dingen. Wij gelooven niet dat ‘iedere vrouw’ de liefdegeschiedenissen van Jeanne Reyneke van Stuwe moet lezen; men moet niet ‘fijngevoelig’ zijn om Querido plat te vinden, en wij meenen dat het verkeerd is te zeggen dat ‘een artist moet daarin (in 't geven der werkelijkheid ook als die ruw en gemeen is) vrijheid hebben’.
E. Vl.
| |
Guido Gezelle's Duik-Almanak 1903.
Guido Gezelle's Duik-Almanak 1903. De Nederlandsche Boekhandel Antwerpen-Gent. 1 fr.
E.H. Caesar Gezelle heeft het plan opgevat de reeks duik- of plukalmanakken van zijn oom zaliger heruit te geven, gangbaar gemaakt natuurlijk voor 't nieuwe jaar. De 1ste herdruk is verschenen. Op 't eerste
| |
| |
blaadje vinden wij de volgende aankondiging ‘Dit is de duik- ofte plukalmanak van Zaliger Eerweerden Heer ende Meester Guido Gezelle, deze namelijk van 't jaar Onzes Heeren 1886, gangbaar en dienstig gemaakt voor 't jaar Onzes Heeren 1903 door Caesar Gezelle; zoo zullen ook beurtelings de andere 11 jaren, wederom jaar voor jaar worden uitgegeven en te nutte gebracht, ten bate van dezen die de gansche verzameling begeeren’.
Guido Gezelle's Plukalmanak tintelt van leven en daarom zouden wij hem zoo geerne de banale almanakken zien vervangen die onder 't dagcijfer Fransche geschiedenis, Fransche geestigheid of Fransche keukenrecepten ten beste geven.
Hier krijgt ge de Vlaamsche namen der maanden en der heiligen, herinneringen uit de Vlaamsche en de kerkelijke geschiedenis en bovenal fijne zetten en spreuken. Wij schrijven er eenige af:
Hadde - ik was een arme man
Hoe dikkens komt die raad te pas
houdt jonker Vier van iefrouw Vlas!
Blauwe oogen onder blonde haren zijn als
korenblommen tusschen rijp graan.
Als 't regent in Vrankrijk
't dreupelt in Vlanderen!
Wilt ge er meer dergelijke, koopt den almanak.
E. Vl.
|
|