Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 459]
| |
Strijkhoutjes.In verscheiden Vlaamsche dagbladen verwekte het onlangs opspraak dat het Arbeidsblad strijkhoutje drukte, ter vertaling van allumette chimique. Of daar wel reden toe is? Voortijds sloeg men vuur met staal en steen. De geslagen geinster liet men vallen op tondel, zwam of baanst, en hieraan ontstak men verder droge stekjes, stokjes, houtjes. Hoe staat het met de verhouding van onze Nederlandsche stekken en stokken tot elkaar? Stipes (baculus, bacillum, fustis), bij Kiliaen, wordt vertaald door steck en stock; steckblind en stockblind zijn bij dien schrijver gelijkbeduidend; en nog heden hoort men: hier gaanstek, daar gaanstok, hier akkerstek, daar akkerstok, hier roeststek daar roeststok, hier op zijn stekken, daar op zijn stokken komen...Ga naar voetnoot(1) Naast stekken en stokken gebruikten we 't woord houtjes. Inderdaad: likstok = likhout, strijkstok = strijkhout, kerfstok = kerfhout, maatstok = maathout, breistok = breihout; En, houtje komt voor in verscheiden uitdrukkingen, zooals: klapperhoutjes, kachelhoutjes, van het houtje gesproten zijn, iets op zijn eigen houtje (in Haspegouw höltje) doen. Onze vaderen bezigden alzoo als vuurmiddel stekken, stokken of houtjes, of beter gezegd - alle hout is geen timmerhout, elke stok geen strijkstok, elke stek geen vuurstek - vuurstekken, vuurstokken of vuurhoutjes, welke om | |
[pagina 460]
| |
hun dopje zwavel of solfer, solferstekkenGa naar voetnoot(1), zwavelstokkenGa naar voetnoot(2), zwavelstokjesGa naar voetnoot(3), zwavelhoutjesGa naar voetnoot(4), sulfersGa naar voetnoot(5), zwaveltjesGa naar voetnoot(6) werden genoemd. Nog heden worden er eigenlijke zwavelstokken (in West-Vlaanderen wordt op den buiten nog al eens met ‘Roeselaarsche sulferpriemen’ geleurd) in den handel gebracht, hoofdzakelijk vervaardigd uit ontvezelde vlasstengels, waarvan de toppen in gesmolten zwavel werden gedooptGa naar voetnoot(7). Gaandeweg, wordt de zin der woorden in de geschreven taal nauwkeuriger afgegrensd: tusschen ‘stekken’ en ‘stokken’ ging men allengs een onderscheid makenGa naar voetnoot(8). Nog een ander hekken werd verhangen. Ter vervanging van vuursteen, vuurstaal en tondeldoos werd een ander slag brandertjes uitgevondenGa naar voetnoot(9) en te lande reeds in 1835 door den Vlaming Balthazar Mertens aangemaakt: een stokje of houtje, met een phosphorkopjeGa naar voetnoot(10), dat men kon aankretsen, aankrabben, aanwrijven, aanstrijken. Dat nieuwe voorwerp vergde een nieuwen naam. Om een tweevoudige reden waren die vuurmakers geen stekken meer; zwavelstokken, zwavelhoutjes, sulfers, zwaveltjes waren het evenmin, maar de kop in aanmerking genomen, waren het phosphorstokken, phosphorhoutjes, phosphoortjes of phosphorlucifers. Sommige phosphorstokken geven bij het ontvlammen een vuilen zwavelstank af en worden daarom door het volk stinkstekjes = stinkstokjes geheeten; andere schieten klappend, poffend, krassend of kretsend in vlam en worden daarom | |
[pagina 461]
| |
door het volk klappersGa naar voetnoot(1), poefersGa naar voetnoot(2) = poffers -, kraschersGa naar voetnoot(3) = krassers - kretsersGa naar voetnoot(4), knappersGa naar voetnoot(5), krakersGa naar voetnoot(6), zelfs ook wel vapeurtjesGa naar voetnoot(7) geheeten. De benamingen strijkzwaveltjeGa naar voetnoot(8), strijkzwavelstokjeGa naar voetnoot(9), wrijfzwaveltjeGa naar voetnoot(10), wrijfzwavelstokGa naar voetnoot(11) zijn, desnoods, passend genoeg voor die stinkstokjes; de klappers, poefers, kraschers, kretsers, knappers of krakers, op hun beurt, ter vertaling van de zoogezegde paraffine-matches. Dan, uit die strijkzwaveltjes, strijkzwavelstokjes, wrijfzwaveltjes en wrijfzwavelstokjes blijkt dat er niet immer op den phosphorkop onzer vuurhoutjes wordt gelet. Integendeel, wat er meer algemeen wordt bij opgemerkt is de eigenaardige wijs, hoe ze kretsend, krabbend, wrijvend of strijkend, vlam vatten. Alzoo heette men ze: In Duitschland, Streichzündhölzchen, in verkorte gedaante StreichhölzchenGa naar voetnoot(12). In Zweden, stryktändstickor, in verkorte gedaante strykstickorGa naar voetnoot(13). In Denemark en Noorwegen, strygtänstikker, in verkorte gedaante strygstikkerGa naar voetnoot(14). In Frankrijk, allumettes chimiques à friction, in verkorte gedaante allumettes chimiques of allumettes à frictionGa naar voetnoot(15). | |
[pagina 462]
| |
In Nederland en Vlaamsch-België, wrijfvuurhoutjeGa naar voetnoot(1), wrijfvuurstokjeGa naar voetnoot(2), strijkluciferGa naar voetnoot(3), strijkhoutjeGa naar voetnoot(4). De ‘allumettes chimiques’ zijn nooit stekken of stekjes, zwavelstokken, zwavelstekjes, sulfers, solferstekken of zwaveltjes geweest; het zijn geen doophoutjes of krijthoutjes meer; het zijn alle geen stinkstokken, strijkzwaveltjes, strijkzwavelstokjes - klappers, kraschers, poefers of kretsers, en het zijn zelfs alle geen phosphorstekken, phosphorhoutjes of phosphorlucifeis, want: 1o de säkerhetständstickor, van Lundström, alhoewel ook ‘allumettes chimiques’, zijn phosphorvrijGa naar voetnoot(5); en, sedert Balthazar Mertens van Galmaarde in 1857 het recht verwierf in België van die Jonköpingsche strijkhoutjes te vervaardigen, worden de andere phosphorstoksjes hoe langer hoe meer verwaarloosd, zoodanig dat er thans in 11 van onze 15 strijkhoutjesmakerijen of lucifersfabrieken Säkerhetständstickor worden gemaakt; 2o weldra zullen er geen phosphorstokken, phosphorhoutjes, phosphoortjes of phosphorlucifers meer wezenGa naar voetnoot(6): inderdaad, de aanmaak of de verkoop van phosphorstokjes, dat is van stinkstokjes (strijkzwaveltjes, wrijfzwaveltjes of wrijfzwavelstokken) en van parafinne-matches (klappers, poefers, kraschers, kretsers, knappers of krakers), reeds nu verboden in Denemark (wet van 1 Januari 1875), in Zweden (koninkl. besluit van 30 Maart 1900), in Nederland (wet van 28 Mei 1901), in Zwitserland (wet van 2 November 1898), zal, naar ons Bewind heeft te verstaan gegeven, eerlang ook in België worden verboden. Licht zal het ‘allumette chimique’ een phosphorsesquisulfurstokje of een phosphorsesquisulfurhoutje worden, maar in | |
[pagina 463]
| |
alle geval - strijklucifer mogen we veilig schrappen - zal het een wrijfvuurstokje, een wrijfvuurhoutje of een strijkhoutje blijven: Een strijkhoutje: Kuipers noemt het zoo, Kuyper noemt het zoo, Winkler Prins noemt het zoo, Sythoff, Van Dale, Van Droogenbroeck, Heremans, Sicherer-Ackveld noemen het zoo; het wordt aangestrekenGa naar voetnoot(1) eerder dan aangekretst, aangekrabd, aangewreven. Strijkvuurhoutje of strijkvuurstokje, eenerzijds vrij lang, doet daarenboven te zeer aan het strijkvuur = feu fichant denken; StrijkstokjeGa naar voetnoot(2) beteekent ook petit racloire ou radoire, petit archet, in welken zin strijkhoutje niet voorkomt; Strijkhoutje, wel is waar, past minder ter vertaling van ‘allumettes-bougies’; maar anderzijds, kan de uitdrukking strijkzwaveltje ook eigenlijk daarop niet worden toegepast en ook niet op de ‘paraffine-matches’, noch op de ‘Säkerhetständstickor’. Dan, welk woord nu eigenlijk de voorkeur moge verdienen, wrijfvuurhoutje, wrijfvuurstokje of strijkhoutje, heusch, verdiende het nu zooveel opspraak, in 1902, hetzelfde woord te gebruiken, dat reeds in 1892, zonder eenig verzet, bij voorkeur boven wrijfvuurhoutje en bij voorkeur boven wrijfvuurstokje, werd geschreven in het Nederlandsch en in het Belgisch Staatsblad?... X. |
|