op Tinel en zijne school, - tracht men, met inspanning van krachten, naar de vereischten van de kerkelijke kunst en van den vooruitgang tevens der hedendaagsche toonkunde, muziek te schrijven, dat voortbouwt op de overeeuwsche gewrochten.
Het Congres bracht uitvoeringen, en voordrachten. Heer Bordes, stichter der zangkapel van St. Gervais te Parijs, gaf drie concerten gedeeltelijk uit Palestriaansche en Gregoriaansche muziek samengesteld. Het ‘allelujah’ van Paschen in zijne volle kinderlijke vreugde; de ‘Christus factus est pro nobis obediens’ met zijne diepe, medelijdende klacht, deden daverende toejuichingen opstijgen. Geen wonder! De Gregoriaansche zang, op de oude zwierige rythmen der Grieken en Romeinen gebouwd, streng diatonisch, in eenvoudige melodische liniën 't menschelijke gevoel uitdrukkend, spreekt aan 't herte meer dan aan de zinnen; en om zijnen eenvoud zelf, zal hij altijd door de menigte beter verstaan en gesmaakt worden dan de meer ingewikkelde muziek der polyphonisten.
Het aandeel van den leeuw was voor den meerstemmigen zang der oude meesters. Palestrina, Vittoria, Rolando Lasso, Josquin des Prés. Heinrich Schutz, Franini, Clemens non papa enz. wierden beurtelings uitgevoerd door de zangers der Fransche Capella. De uitvoering, zwierig, zuiver en sober heeft de zangers eenen welverdienden bijval bij de aanhoorders doen verwerven. Benevens de strengere, grootsche stukken bracht de H. Bordes eenige staaltjes ten gehoore van lichteren dramatischen trant, zooals de Dialogus per la Pascua. Een zangconcert, waatin de H. Bordes de strekking zijner zangkapel wilde bewijzen, was zeer belangrijk, daar zijne ontledingen en uitleggingen den oningewijden ter hulpe kwamen. De godsdienstige concertzangen, op de slotvergadering, des zaterdag avonds voorgedragen, waren prachtig. De zangers van St. Gervaes, ditmaal bijgestaan door de koren en 't orkest van de Brugsche Muziekschool, voerden gedeelten uit van de werken van J. Seb. Bach, Haendel, Beethoven en Mozart, en brachten de volle zaal in verrukking. Wat den H. Bordes op het denkbeeld heeft gebracht als slotnummer, ‘la Redemption’ van Cesar Franck op te disschen, kunnen wij niet recht vatten. Dit werk, wel is waar, schittert door de opvatting, de breedheid der melodische liniën, de soberheid en grootschheid van uitdrukking; een meesterwerk in zijn soort - maar toch! zoo modern en romantisch! - Is de eenheid van indruk welke de verschillende uitvoeringen ons moesten opdringen er niet eenigszins door geschonden geweest?
Den vrijdag heeft de Capella van Blankenberghe eene misse in Gregoriaanschen zang in de H. Bloedkapelle uitgevoerd; den zaterdag droegen in de kerk van 't Begijnhof de zangers van S. Gervais Palestriniaansche stukken voor, en den zondag wierd het Congres plechtig bekroond met de prachtige mis in 5 stemmen van meester Tinel.
Al deze uitvoeringen zijn onberispelijk schoon geweest, maar waarom niet meer Gregoriaansche zangen? Zekerlijk zullen de werken van