Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
Adoro te.'k Aanbid U vol van liefde, God oneindig groot,
Waarlijk hier verscholen onder schijn van brood;
U zich onderwerpen wil mijn gansch gemoed,
Daar het, U beschouwend, gansch bezwijken moet.
Refrein.
'k Groet U, Jesus, die ons als herder hoedt;Ga naar voetnoot(1)
Versterk 't geloof in elk gemoed,
Dat aan uw woord zich voedt.
Smaak, gezicht, gevoelen, 't wordt in U misleid;
Slechts 't gehoor betrouwt men hier met zekerheid:
Ieder woord geloof ik, uit Gods mond gehoord,
Niets en kan meer waar zijn dan der Waarheid woord.
Aan het kruis verborgt ge uw godlijkheid alleen,
Maar alhier verbergt ge uw menschlijkheid meteen;
Beide toch geloovend en belijdend trouw,
Vraag ik wat de moordnaar vraagde vol berouw.
Wonden zie 'k als Thomas niet aan hand en zij,
Maar dat gij mijn God zijt weet ik en belij;
Doe me in U gelooven immer meer en meer,
Vast op U betrouwen, U beminnen teer.
| |
[pagina 226]
| |
o Gedenkenisse van des Heeren dood,
Levend en den menschen levenschenkend brood,
Maak dat mijne ziele leev' van U altijd,
En gij haar een spijze zoet van smake zijt.
Pelikaan van liefde, Heere Jesus zoet,
Zuiver mij onzuivre, door uw hertebloed,
Waarvan ieder druppel 't menschdom kan ontslaan,
Over heel de wereld, van zijn euveldaan.
Jesus, dien 'k omsluierd nu voor mij aanstaar,
Gun mij ééne zake, 'k dorst er vurig naar:
Dat ik, onomsluierd ziende uw aangezicht,
Eeuwig zalig zijn mag in uw glorielicht.
F. Drijvers.
|
|