Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
De Vlaamsche Kunstbode. - Juni 1902.Begin eener schets van A.V. Bultynck: Met Goud gekocht. - Edward Peeters beklaagt dat ‘alhoewel er een dudynen in onze taal bestaat, wij nochtans niet dudynen mogen.’ Hij zou willen de oude vormen du en dy door onze schrijvers weer gebruikt zien. - Verzen van Jac. Stinissen, W. Kerremans en A. Ruyffelaert. | |
Vlaamsche Zanten. - Mei 1902.Vervolg van het artikel Huwelijksgebruiken. - C.V. Liezele deelt 4 oude liedjes mee: Hoort toe gij ijdel mensch; Devote herten wier vreughden roepen; Driekoningenlied en Hoe dat men in teghenspoedt syselven draghen sal. - Van Vrouw Weyn een vertellingske Van eene verwenschte prinses en van J.B. Vervliet het vervolg van Kermisgebruiken. | |
Tijdschrift van het Willems-Fonds. Mei-Juni 1902.De onderwijzeres. Een hedendaagsch verhaal door Em. Franckx, eerder liberaal dan letterkundig. - Aan Th. Sevens wordt verweten dat hij voor zijn Reisjes in Zuid-Vlaanderen wat veel geput heeft in O. Wattez, Een Hoekje van Zuid-Vlaanderen. - Van Alf. Van Geluwe een artikeltje over Vuurspuwende Bergen. - Voorts verzen van Nelly Hoekstra-Kapteyn en van Tobie Jonckheere. | |
Bulletijn der Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde te Gent. - 10e jaar, nrs 4. 5 en 6.L. Maeterlinck pleit ten voordeele van den Vlaamschen oorsprong van den schilder Rogier Van der Weyden, geboren te Doornijk, maar volgens Maeterlinck zoon van den Brabander Hendrik Van der Weyden, een der beeldhouwers van het paleis van den hertog Jan den IVe te Leuven. - Paul Fredericq meent dat men ‘een zeer betreurlijken mislag’ heeft begaan, toen men het Groot Begijnhof te Gent gedeeltelijk verwoest heeft, hij zou willen bewaard zien wat nog niet verloren is. - A. Van Werveke is beschaamd over den staat waarin het secreet van het Belfort te Gent verkeert en vraagt dat verbetering aan dien toestand gebracht worde. - Voorts nog eene lezenswaarde bespreking over het Gravenkasteel te Gent, moet het voort hersteld worden of moet men zich enkel bepalen met te bevestigen wat er nog is, en wat is hiertoe noodig. | |
[pagina 129]
| |
Biekorf. - 15 Mei 1902.Slot van R. Huysman's opstel over Luchtmaren. - Mijn Moederspraak, vrije en goede vertaling van Klaus Groth's bekend gedicht. - Maar waarom niet moedertaal? Spraak beteekent immers in 't Ned. het vermogen om te spreken. - J. Van den Woude handelt over Oude Bijgeloovigheid: een belangrijke bijdrage tot de kennis van de volksgeneeskunde. Mingelmaren, waaronder 3 gelegenheidsgedichten van A.D.
- 1 Juni. Van E.V. 't begin van een artikel over Gebruiken op Cinxen. I. Godsdienstige: 't is zeer belezen. - Te Lande, verzen van C. Gezelle: op menige plaats is de zinbouw te gewrongen, te onnatuurlijk. - Vervolg van Het Kuipersambacht te Brugge, een goed stuk plaatselijke geschiedenis door E. De Vos. - De rest, allemaal verzen van A.D.
- 15 Juni. Vervolg en slot van Godsdienstige gebruiken op Cinxen, - over Volksgebruiken, later. - Gesnoeid, een vers op zijn Gezelle's van F. De Jonghe. - Begin van een opstel over het Edelhert (M. Vande Poele). - De Vlamingen en de Vlaamsche Eilanden: Tegen J. Mees houdt V.E. vast ‘aan de oude meening, te weten dat de Vlaamsche volkszetting op de Vlaamsche Eilanden, zoo voor 't getal uitwijkelingen als voor de uitwerksels, waarlijk belangrijk mag heeten en een roemrijk feit is in de geschiedenis van Vlaanderen.’ | |
De Banier, Juli 1902.Dr. Ed. Peeters schrijft een keurig en belangrijk artikel over: ‘Wetenschap in 't Nederlandsch.’ - Segher, Een Stalen Banket. - De Muizer, Eene gewichtige letter (G.). - H.H. betoogt in zijn schrijven: Limburg of het land van Loon in den Gulden Sporenslag’ ook deelnam. - De Zieke Maagd. - Gedicht (door Neofilig). - H.M. komt nog eens terug op de vroegere verklaringen ‘over het XIVe hoofdstuk der Genesis’. - De Demer. - Gedicht (door Lambrechts). - Noorland's rotsen - H.D.B. | |
Christene School. 1 Juli 1902.De Guldensporenslag. Rassenstrijd of Klassenstrijd, meestal volgens Pirenne: Histoire de Belgique. - Voorts een artikel over Het Ontwerp-Verhaegen dat ‘in grondbegin vrijwel verwezentlijkt wat het Christen Onderwijzersverbond altijd gevraagd heeft: Gelijkstelling van alle ernstige ingerichte scholen, gelijke behandeling voor alle onderwijzers.’ | |
Revue de Belgique. 15 Juni 1902.I. Une enquête sur la réforme de l'enseignement moyen en Belgique. Hier volgt het oordeel van tal van opvoedkundigen (vervolgt). - II. Fernand Blondeaux. - Le contrebandier, eene novelle. - III. Léon Wery. - L'art et la vie, (vervolgt). - IV. Gabriel de Sart. - Cul-des-Sarts a fait des siennes (einde). - V. Simon Frédéricq. - Voyages en Suisse (einde). - IV. Kunst-dramatisch-politiek overzicht. | |
Durendal. - Juni 1902.De twee eerste akten van L'imposteur Magnanime, een drama | |
[pagina 130]
| |
van Georges Eekhoud. - Charles de Sprimont ontleedt het nieuw drama van Maurice Maeterlinck Monna Vanna onlangs opgevoerd in den Muntschouwburg te Brussel ‘un drame d'espèce nouvelle (van Maeterlinck) dégagé du destin, orienté vers la vie ardente et chantante... un drame admirable de force et de vie. Maeterlinck a victorieusement prouvé qu'un grand artiste peut changer sa manière et rester aussi grand.’ - Arnold Goffin bespreekt uitvoerig L'Ombre et le Vent van Blanche Rousseau en E.H. Moeller looft het ‘prestigieux talent’ van Leopold Courouble, schrijver van La famille Koekebroek en van Pauline Platbrood ‘un des plus grands artistes de nos auteurs belges.’ Hij had er mogen bijvoegen dat die boeken niet in iedereens handen moeten gegeven worden. - In de Natules wordt met titel Une infamie hevig uitgevallen tegen ‘la conduite odieuse’ van het kerkfabriek van St.-Gervais te Parijs, dat opzegging gedaan heeft aan het bekend Koorgezelschap van St.-Gervais onder leiding van Ch. Bordes. De muziek was te kerkelijk, niet theatraal genoeg. ‘Et voici que l'abbé Mailles chasse à son tour du jubé de Saint-Gervais, Carissimi, Vittoria et Palestrina, auxquels il préfère le Stabat Mater de Rossini, et l'Ave Maria, de Gounod!... Tout cela est d'une bêtise trop éclatante pour qu'il soit nécessaire d'ajouter quelque commentaire.’ Voorts verzen van Fern. Severin en Ch. de Sprimont. | |
De Gids. - Juli 1902.Begin van een Indischen roman van Augusta de Wit: De Godin die wacht. - M.F.A. van Hall als minister. Mededeelingen en herinneringen door J.G. Gleichman. - Een lezenswaard, artikel van P.J. Van Löben Sels, oud-consul der Nederlanden te San Francisco, over De Boerenbeweging in Amerika. Er wordt betreurd dat in de diplomatiek der Boeren in 't geheel niet in Amerika vertegenwoordigd waren. - Dr N.J. Singels schrijft over Reizen in de oudheid, zeer belangrijk: hoe de Romeinen reisden, de drukte van hun reizen, naar waar ze reisden en met welk doel. - De uitbreiding van den invloed van Nederland in Borneo door Dr A.W. Nieuwenhuis. - T.(utein) N(olthenius) schijft over het boek van den Voorzitter van de Republiek der Vereenigde Staten, Roosevelt: Amerikanisme. | |
De Katholieke Gids. - Juli 1902.Vervolg van Dimondo's studie Griekenland's Letterkundig Verleden. Enkele stukken van AEchylus en Sophocles worden vluchtig besproken. - Chateaubriands' Graf, een niet onaardige vertelling van Norbert Van Reuth. - Vervolg van Julie Russel: Pob. - Verzen van H.W.J. Schouten: Bij het afkondigen van den vrede tusschen Engeland en Transvaal. | |
Germania. - Mei en Juni 1902.In Der Dreibund und der Reichskanzler, meent Kard. von Strantz ‘Der Dreibund is nicht mehr unsere einziger, doch bisweilen schwankender Hort, sondern unsere selbstbewusste Stellung unter den Weltmächten, zu denen Oesterreich und Italien kaum zählen. Die Klugheit und das eigene Interesse dieser beiden Grossmächte gebieten aber den Anschluss an uns und wir haben keinen Anlass diese Rückendeckung gering zu schätzen, ohne jedoch auf sie angewiesen zu sein.’ - Tweede en derde bedrijf van Jef Hinderdael's drama De Nieuwe Geest. Schrijver heeft zijnen held, Dr Frederik, zoo ideaal willen voorstellen dat deze belachelijk wordt. - Vervolg van Dr W. Vallentins belangrijke studie Das ‘humane’ Engeland. Er wordt bijzonder gewezen op de wreedheid waarmede de Engelschen de Kaffers tegen | |
[pagina 131]
| |
de Boeren in 't veld joegen, op hunne handelwijze tegenover de Boerenvrouwen en kinderen en op de folterkampen. ‘Thatsache ist, dass bisjetz etwa 35 Prozent sämtlichen Burenfrauen und Mädchen in Transvaal und Freistaat von britischen Offizieren und Soldaten vergewaltigt sind, darunter Mädchen von 10 Jahren!’ - Vervolg van M.W. Thelen's In en om IJsland; hierin bijzonder opgemerkt de inrichting van het rechtswezen in IJsland. ‘Processen, en vooral strafzaken zijn hier een zeldzaam iets. De IJslanders zijn doorgaans eerlijke, brave lieden. Dit heb ik zelf dikwijls kunnen ondervinden en het volkomen gebrek aan voorzorgsmaatregelen tegen boosdoeners is daarvan ook weer een bewijs. Een enkele deurwaarder woont te Reykjavik en de geheele gewapende macht bestaat uit drie politie-agenten die vreedzaam, verguld en gehandschoend de paar straten van de hoofdstad gemoedelijk op en af kuieren.’ - Een schoon artikel van Dr Reismann, Epilog zum Burenkrieg. Als hoofdfouten der Boeren worden aangegeven: hun te blind vertrouwen op de Voorzienigheid, wel gelijkende op fatalisme, hun ontoereikende legerinrichting en gemis aan eenheid en regeltucht. De verschillende voorwaarden van den vrede worden besproken en het slot luidt droef: ‘Afrika is dem Deutschtum verloren, auch in Afrika wird das Deutschtum nur Völkerdünger sein. Diese Zeit ist so traurig wie jene von der Körner sang: Die Zeit ist schlimm, die Welt ist arg,
Die Besten weggerafft;
Die Erde wird ein grosser Sarg
Der Freiheit und der Kraft.’
| |
Van Onzen Tijd. - Juni 1902.Een sprook van geluk, door Albertine Smulders. - Th. Molkenboer bespreekt het artikel van A.J. Derkinderen in De Gids van Juni over Ambachtsonderwijs. Schrijver vindt, even als Derkinderen, de praktijk die men aan de ambachtscholen beoefent aan critiek onderhevig, en daarom lijkt het voor de hand te liggen, den jongen naar de werkplaats te zenden, zooals in De Gids voorgesteld wordt. ‘Maar als nu in die werkplaatsen slechte praktijken, gewoonten zijn, waar vindt men dan de goede school voor den toekomstigen handwerkman?’ Het artikel sluit met die vraag. - In de Literaire Kroniek van Maria Viola, die vervolgd zal worden. is er spraak van Guido Gezelle, naar aanleiding van de uitgave Verzen met inleiding van prof. Dr Verriest. Er wordt o.a. gewezen op Gezelle's gemeenschap met de middeleeuwsche dichters ‘geen gemeenschap van woorden alleen, maar een diep - wezenlijke als van ziel tot ziel, die hem even als hen, met strakke bewustheid trachten deed naar een devoot doel: de leering en stichting der medemenschen om God, - maar onbewust bereiken een reinheid en klaarheid van klank als waarnaar menig bewustwerkend woordkunstenaar tevergeefs streefde.’ - Verzen van A.M.J.I. Binnewiertz en Ed. Brom. | |
Neerlandia. - Juni 1902.Al over de Boeren natuurlijk, geen nieuws. ‘Men zag geen einde aan den oorlog en de dood hield te groote opruiming onder het kleine volk. Dan maar vrede gesloten. Er is hoop - misschien meer dan hoop - op algemeene amnistie. De gevangenen komen terug. Deze vrouwen en kinderen kunnen uit de kampen des doods weg. En Schalk Burger en Botha richten tot het Transvaalsche volk een roerende opwekking om te berusten. Zoo is het het beste geweest.’ Deze winst is er toch. ‘Vijf-en-twintig jaren geleden wisten de Boeren | |
[pagina 132]
| |
nauwelijks wat een vaderland, wat nationaliteit was. Dat hebben zij nu eerst geleerd. Deze oorlog heeft het volk te zamen gesmeed. En niet alleen het Transvaalsche volk en het Vrijstaatsche volk, maar het Afrikaander volk over geheel Zuid-Afrika tot een.’ | |
De Hollandsche Revue. - 25 Juni 1902.In de rubriek Wereldgeschiedenis wordt o.a. gehandeld over het einde van den Zuid-Afrikaanschen oorlog. De aan Dr Kuyper vijandige bladen wijten hem de schuld van het plotseling sluiten van den vrede. Netscher zou deze bewering niet gaarne onderschrijven; toch meent hij ‘op het gebied van buitenlandsche politiek hebben we de laatste jaren fiasko op fiasko gemaakt.’ - Vrij anti-klerikaal wat gezegd wordt over Spanje en over het nieuw ministerie in Frankrijk. De twee groote ‘bloedzuigers’ van Spanje zijn de kerk en het leger. Het verlies der koloniën is te danken aan ‘het onzettende wanbeheer der monniken, die overal de baas waren!’ De Fransche wet op de vereenigingen ook wordt goedgekeurd. - Karakterschets: Dr J.W. Gunning, director van het Zendelinghuis. Van zijn karakter krijgen we niet veel te weten tenzij dat hij ‘geen godsdienstige dweper is,’ maar ‘een godsdienstig man... een man met een concilianten geest.’ Het is er bijzonder om te doen de belangstelling in het Zendelingswerk te verlevendigen en op te wekken, om het krachtig te steunen in zijn moeilijken financieelen toestand. - Als boek van de maand: Amerikanisme, door Th. Roosevelt. | |
Vragen van den Dag. - Juli 1902.De eeuw van ijzer en staal, met portret van Alfried Krupp. Een blik over de ontwikkeling der ijzernijverheid, voornamelijk gedurende de laatste honderd jaar, met belangrijke bijzonderheden over het opkomen der firma Krupp te Essen. - H. Blink schrijft Iets over het onderwijs en de opvoeding onzer kinderen naar aanleiding van De lagere school. Inleiding tot de studie der poedagogie door Joh.-A. Leopold. - Een lezenswaard artikel van H.-N. Ouwerling, Drankbestrijding in vorige eeuwen. De aandacht wordt hier gevestigd op een weinig bekend werkje uit de 15e eeuw van pater Hellynckx, religieus van de Orde der Eremijten van den H. Vader Augustinus te Mechelen, een traktaat tegen den brandewijn. Van Aug. Gittée, Op en om het ‘Hooge Veen.’ Aan de grens der Ardennen. - De Physiologie van den Angst, uit het Fransch van Cam. Melinaud. - In de rubriek Van Maand tot Maand wordt eene goede brok meegedeeld uit het artikel van E.-H.-J. Jacobs (D.W. en Belf. Mei 1902). Het leven van een Noorman in de tiende eeuw. | |
De Economist. Juni 1902.Mr. Pierson in een merkwaardig artikel handelt over ‘het waardeprobleem in een socialistische maatschappij’. Schrijver beschouwt het Socialismus uit drie oogpunten. Vooreerst hebben wij het Socialisme in hope, dat een afkeer heeft voor de bestaande toestanden doch het waarom niet opgeeft. Ten tweeden hebben wij het communisme dat bij de verdeeling van het maatschappelijk inkomen den band losmaakt tusschen dienstbetoon en loon. Ten derden hebben wij nog een eigenlijk leefbaar Socialismus dat het waardeprobleem wil wegcijferen. Doch het internationaal ruilverkeer en de verdeeling der inkomsten in den socialistischen staat vergen het noodzakelijk bestaan van een waardeprobleem. M. Philips geeft eene kritische beschouwing over het begrip ‘bedrijfsongeval’ naar aanleiding van eene studie van M. Del | |
[pagina 133]
| |
Baere over de ‘praktijk der ongevallenwet’ onlangs in de Economist verschenen. M. Van Reesema vervolgt zijne geschiedenis van het Liernurstel in Nederland. M. Roozenraad is van gevoelen dat het sluiten van den vrede een verbetering zal brengen in handel en nijverheid. - Economische en staatkundige kroniek. | |
Den Gulden Winckel
Den Gulden Winckel
| |
De XXe Eeuw
De XXe Eeuw
Everts geeft eene flinke schets uit het boerenleven. Buiten de verzen van Van Eden, Henriëtte Drabbe, Rensburg, Vandewater en Albert Verwey, geeft Koopmans eene studie over Cats' Sinne-en Minnebeelden. | |
Onze Eeuw
Onze Eeuw
G.F. Haspel handelt over den Russischen schrijver Merykofski. Waarom vinden de Russische schrijvers thans zoo een aantal lezers? ‘Omdat nu de Russen het voorrecht hebben de dingen als voor het eerst te zien: omdat zij nu een eersten, d.i. een beslissenden blik op de dingen slaan en daarom hun woord zoo frisch, zoo onbevangen en zoo zeker klinkt. Want eindelijk is Rusland, na een bijna onbehoorlijk langen slaap, ontwaakt en nu beleeft het zijn morgenstond. Nu is het zijn ure van klaarheid der oogen en onversaagdheid des harten, van frischheid der indrukken en begrijpen der gedachten, van hoopvol zien in de toekomst en krachtsbewustzijn tot den strijd’. De Heer Haspels beoordeelt als volgt Merykofski: ‘Merykofski is een geestelijke aristocraat, die, als hij in een bijzonder goede bui is, zijne lezers onthaalt op onvertaalde latijnsche verzen; ook is hij een brutale realist, die, als hij de onthoofding van een Caesar moet vertellen, zijn lezers als binnenleidt in een abattoir en hen kalm laat bespetteren met het lauwe bloed - en ons dan stil voor de puzzle laat zitten, hoe zoo'n realist zal bereiken het idealisme, waar hij als geestelijk aristocraat van nature heenstreeft. Merykofski is een taaie, internationale verstudeerde, die de Grieken en de Patres, de Humanisten en Positivisten en natuurlijk ook Nietzsche las - en tegelijkertijd de onvermoeide novellist en frische schetser, die de dingen fleurig ziet en ze weet te beschrijven, als ware dat nog nooit gedaan en als zag hij ze voor het eerst, zoodat we ons afvragen: of zijn studie wel diep ging daar hij zoo frisch bleef, dan òf zijn belletristisch geschrijf niet maar namaak zou blijken daar zijn studie zoo echt scheen dan òf - en dit zou een heuchelijke ontdekking zijn - hij daarom zoo frisch schreef omdat hij zoo vlijtig gestudeerd had, en daarom zoo vlijtig studeerde omdat hij zoo frisch wilde schrijven.’ | |
Das litterarische Echo. 15 Juni.C. Busse duidt een middel aan om de pogingen van Junge Lyriker te ondersteunen, namelijk bloemlezingen uit die dichters, zooals hij er een uitgeeft bij Grote, te Berlijn. - M. Saltykow-Schtschedrin, zegt G. Polonsky, is Ein russischer Satiriker die waarlijk geniaal mag heeten (1826-1889). ‘Die Gouvernementsskizzen’ zijn een van zijn voornaamste werken. - M. Meyerfeld houdt een praatje Aus der englischen Bücherwelt. - Voorts 6 onuitgegeven Briefe an eine Freundin van G. Freytag; Gustav Freytag als Essayist (L. Geiger); Baudelaire in deutscher Uebersetzung (O. Hauser); das verlorene Gewissen, een hekelsprookje van Saltykow. | |
[pagina 134]
| |
- 1 Juli. Bijna geheel deze aflevering is aan het Rijnland gewijd. Eerst geeft L. Kiesgen een overzicht van de letterkunde uit Das Rheinland. Talrijke verdienstelijke schrijvers zijn daar aan 't werk o.a. den lierdichter W. Kreiten S.J. († 1902), den romanschrijver J. Lauff, den tooneelschrijver H. Eulenberg, om niet te spreken van de eersterangsschrijvers Cl. Viebig en K. von Perfall. - Over Ein düsseldorfer Roman van Cl. Viebig, Die Wacht am Rhein namelijk, weidt Er. Schmidt met veel lofbetuigingen uit. - In Neues von Josef Lauff herstelt M. Kretzer den Wiesbadener majoor in zijn eer door op de uitstekende hoedanigheden te wijzen van ‘Kärrekiek’, eine niederrheinische Geschichte (1902). - Een Dusseldorfer katholiek, Th. Herold, velt een streng en niet onverdiend vonnis over de wel stichtelijke maar niet gevoelde, persoonlijke Katholische Lyrik. Zoo loopt hij b.v. niet hoog met de ‘Himmelsgedanken’ van den ‘Duitschen Leo Taxil’ Karl May; maar spreekt met lof van de ‘Einkehr’ van H. Keiter's talentvolle weduwe, M. Herbert. - Herodes een ‘phantastische Geschichte’ van den Rijnlandschen novellendichter Fr. Zilcken. - Voorts letterbrieven en boekennieuws. | |
Der Katholik. Mai 1902.Dr. Martin Grabmann. Die Theologie der eucharistischen Hymnen des Hl. Thomas von Aquin. Na eenige woorden over de hooge dichterlijke waarde van Sint-Thomas' hymnen doet de schrijver zien hoe de wijsbegeerte en godgeleerdheid van den ‘Doctor Eucharisticus’ overeenkomen met den inhoud zijner lofzangen. ‘Deze geven in dichterlijke taal volkomen het geloof, de hoop, de liefde, de bewondering weer van eenen katholiek bij het overwegen van het Allerheiligste Sacrament’. Chauvin Pletl. Ein Blatt paulinischer Theologie. Schrijver verklaart het 15de hoofdstuk van Paulus' eersten brief tot de Corinthiërs, waarin de Apostel over de verrijzenis des vleesch handelt. Hij doet ons de kracht der bewijzen voelen waarmede Paulus eene leer verdedigt die al de toenmalige stelsels omverwierp, die in Athene de beroemde Areopagieten aan het lachen gezet had en die zelfs bij de Joden eene tegenstrijdige secte vond. G. Weber. Katholicismus und moderne kultur. De schrijver geeft eene reeks bemerkingen op het boek van Dr. Albert Ehrhard, professor aan de hoogeschool te Weenen: Der Katholicismus und das zwanzigste Jahrhundert in Lichte der kirchlichen Entwicklung der Neuzeit, boek dat in Duitschland veel opgang maakte. De schrijver, die ten andere een overtuigde katholiek is en alleen den bloei der kerk beoogt, schijnt een te hoog gedacht van de moderne beschaving te hebben, en de ware werking van den godsdienst te vergeten. Zoo schijnt hij onder andere uit het oog te verliezen dat, indien de kerk altijd de beschaving bevorderd heeft, zij toch niet alleen als ontwikkelingsfaktor kan beschouwd worden, dat de moderne ontwikkeling hare menigvuldige zwarte kanten heeft waar de kerk zich niet moet mede verzoenen. Zonderling ook is de opsomming der vier groote hemelsgaven: volgens hem door de katholieke kerk aan het volk geschonken: Goddelijke Waarheid, Zedelijkheid, Esthetisch genot en Godsdienst. | |
Monatschrift für christliche Sozial-Reform. 1902, nr VI.Het begin van een belangrijke studie over de zondagrust in Zwitserland door Dr Hans Abt. Men moet onderscheiden tusschen de | |
[pagina 135]
| |
bondswetgeving die enkel geldt voor de ijzerenwegen, dampschepen, posten en fabrieken en de wetgeving van de afzonderlijke cantons. De bondswetgeving wordt hier kortbondig uiteengezet. - Grootkapitaal, handwerk en handwerkerswet, eene voordracht van Dr Kraidl, secretaris van de midden-frankische handwerkerskamer te Nurenberg. Geen nieuws; als bijzondere vijand van het handwerk wordt het grootkapitaal aangewezen. Spreker overdrijft wanneer hij spreekt over het verdwijnen van het handwerk. Het beste deel der voordracht is wel het slot waarin aangeduid wordt welk nut uit de Duitsche Wet van 26 Juni 1897 kan getrokken worden. - In zijn Wirtschafliche Tagesfragen bespreekt Sempronius o.a. den raad aan de boeren gegeven in de Landwirtschaftliche Zeitung, medecijnkruiden te winnen; om de boeren te redden zouden wij volgens dat blad zeker allen, heel 't jaar door, moeten ziek zijn! Eenige woorden worden ook gewijd aan de Oostenrijksche wet van 10 Mei ll. betrekkelijk de beroepsgenootschappen voor landbouwers. ‘Es macht den Eindruck des ‘ut aliquid fecisse videamur.’ | |
La Quinzaine. 16 Mai 1902.Em. des Essarts: Les Deux Romantismes. - Daar zijn in Frankrijk twee soorten van Romantieken geweest. De eerste school met Mme de Staël en Constant, droomden van niets anders dan van vreemden na te volgen; de tweede, met Chateaubriand, had eerbied voor de overlevering, wist tevens veel nieuws in te voeren, maar bleef altijd Fransch in haren geest. L.P. Faure. Etudes dantesques. - Béatrice dans la Divine Comédie. P. Harel. - Mademoiselle du Harnay, II. H. Joly. Sur l'avenir des classes moyennes. - De burgerij heeft met een inwendig en een uitwendig gevaar af te rekenen. Een uitwendig: de afgunst der lagere klassen; een inwendig: 't leger dergenen die niet weten van wat hout pijlen maken. G. Fonsegrive. - L'Ascension sociale: à propos de l'Etape de M. Paul Bourget. O. Gaultier. - Le Rire dans la caricature (fin). L. Dimier. - Claude Lorrain et le Paysage historique.
- 1 Juin 1902. J.P. Heuzei. - Du dilettantisme à l'action. - Is eene fijne karakterschets van A. France en J. Lemaître voor en terwijl ‘L'Affaire’. Ch.-M. Des Granges. - Le théâtre d'Alfred de Musset. Dit artikel geeft eenige gedachten over: ‘Le théâtre d'Alfred de Musset’, welke niet altijd overeenstemmen met de meening van eenen schrijver, die onlangs een boek over hetzelfde onderwerp liet verschijnen. Het is als kritiek van dit boek dat Des Granges het artikel schrijft. P. Harel. - Mlle du Harnay. III. J.-E. Fidao. - La portée actuelle de la doctrine de Saint Simon. - Toont Saint Simon als ‘l'homme d'une méthode qu'il n'a jamais abdiquée’. In dit opzicht was Saint Simon weinig of niet gekend. L. Flandrin, - Procès de tendances. Réflexions sur les deux salons. H. Turmann. - Microbes et thèses sociales. A. Coquard. - Critique musicale. Peleas et Melisande. P. Philippon, - Volcans et tremblements de terre.
- 16 juin 1902. A. Kannengieser. - L'envers d'un savant catholique d'Allemagne. - Le professeur Kraus. | |
[pagina 136]
| |
Schrijver onderzoekt de houding van Kraus, onder den deknaam ‘Spectator’ in de Allgemine Zeitung, tegenover de Fransche katholieken, de Duitsche katholieken en het Pauselijk Staatsbestuur. Paul Harel. - Mademoiselle du Harnay (Fin). Camille Mouclair. - L'artiste riche et l'artiste pauvre. George Fonsegrive. - Comment lire les journaux (Fin.) Abbé Vercesi. - Les catholiques sociaux d'Italie. Emile de Saint-Auban. - Chronique dramatique. Le masque - Lucette. - Petite Amie. - La critique et la question des répétitions générales. Emile de Saint-Auban. - Chronique musicale: La troupe de Jolicoeur. | |
Revue Générale. Mei, 1902.V. du Bled: ‘De groote damen der Fronde’. V. Brants: ‘De werklieden vereenigingen in Duitschland in 1901.’ - Duitschland beoordeelt die vereenigingen niet even gunstig als andere landen, en in 1899, toen beklag gedaan werd over het weinig recht hun vergund, bleven nog vele banden ongebroken. De eischen der werklieden duren voort, en misschien is men niet ver meer van eene uitkomst. Hetgeen er vooral, door niet-werklieden, gevraagd wordt, is dat eene wet voor heel het keizerrijk nopens de inrichting der vakvereenigingen gestemd worde, die geen winstgevend doel beoogen. F. Loise. - ‘Welsprekendheid van Lamartine.’ Ch. de Berkeley. - ‘Markies van Louvancourt.’ G. Lecointe. - ‘Belgische koopvaardijvloot.’ Schrijver die als onderbevelhebber, de expeditie naar den Zuidpool meêmaakte, bestudeert de noodzakelijkheid eener vloot voor den koophandel, de voorwaarden noodig aan hare ontwikkeling; de middelen om het onderwerp ten uitvoer te brengen, en het hooge nut. Florend Everard. - ‘In Tunis.’ A. Nerincx. - ‘Het onderwerp der schoolwet in Engeland.’ Tot in 1870 hing alle onderwijs af van vrije onderneming. Dan is de Staat tusschen gekomen, en daar waar het persoonlijk initiatief niet voldoet, heeft de Staat een ‘School Board’ ingesteld, die volmacht heeft het onderwijs in te richten. In vele distrikten echter is de ‘Board’ een middel om het vrije onderwijs te onderdrukken. Van daar het nieuwe wetsvoorstel, om die onrechtvaardigheden te voorkomen. Minister Balfour stelt voor: de school Boards af te schaffen, het schooldistrikt door de administratieve verdeelingen, het schoolcomiteit door het graafschapcomiteit te vervangen. J. Leclercq. - ‘De koloniale Loopbaan van Cecil Rhodes.’ Dr G. Verriest. - ‘Over het voorbereidend onderwijs tot de hooge studiën.’ H. Davignon. - ‘Een boek voor de Jongelieden.’
- Juni, 1902. Graaf K. d'Ursel. - ‘Een zeeschip, school voor de Belgische Koopvaardijvloot.’ F. Collard. - ‘Het Grieksch in de XXe eeuw.’ Professor Collard stelt vast dat niettegenstaande de anti-Grieksche strekking, deze taal toch bloeit. Zoo in Duitschland, waar heur bestaan bedreigd scheen, troont zij opnieuw. - Wat het onderwijs aangaat moet uit de spraakleer al het onnoodige geweerd worden, en de geest der leerlingen moet niet vermoeid worden door ongewone en zeldzame vormen als de ‘duel’ enz. Men bestudeere in de scholen geene brokken, maar een geheel | |
[pagina 137]
| |
werk waarover de leeraar letterkundig, geschied- en zedekundig onderricht geve. Ch.L. Legrand. - ‘Zoete Brief.’ H. Vanhoute. - ‘De moderne staathuishoudkunde en de strekkingen der hedendaagsche staathuishoudkunde.’ F. Buel. - ‘Parijssche stukken.’ J.-G. Freson. - ‘Eene Bedevaart van Natuur en Kunst.’ Kanunnik A. Cauchie. - ‘De Hoogescholen van vroeger.’ Parijs en Bolonia in de eerste tijden van hun bestaan. L. Antheunis. - ‘Over herder-dichtkunst in Engeland.’ E. de Ghelin. - ‘Sociale Mededeelingen, Vlasspinnerijen, Verplichtend onderwijs.’ E. Gilbert. - ‘Een Belgisch dichter.’ - ‘De ci de là parmi les livres’ van Paulin Brogneaux. A. Dutry. - ‘De zaal der Maatschappij van Schoone Kunsten.’ L. Bossu. - ‘De wijsbegeerte der Natuur bij de Ouden.’ | |
Etudes. 5 Juin 1902.Le chemin de fer de Bagdad, la nouvelle route des Indes (H. Lammens). - Les fêtes Mariales de 1904 (2de artikel). - A l'école d'Auguste Comte (X. Moisant), ter gelegenheid der onthulling van diens denkmaal, onthulling welke een ‘antiklerikaal feestje’ geweest is. - A. Comte's werk is goddeloos doch bevat menige beoordeeling niet gemakkelijk te slikken door de ‘antiklerikalen’. - Les élections de 1902. (P. Dudon). Hoe zwaar het vijandelijk juk de katholieke schouders nog drukt, in welke mate het verlicht werd, wat er te doen valt om het van den hals te werpen. - Le Roman des Panamistes (H. Brémond) over een boek van M. Barrès.
- 20 Juin 1902. Les vies de la Bienh. M.-M. Alacoque (A. Hamon) critische studie. - Le chemin de fer de Bagdad, vervolg. La réforme de l'enseignement secondaire (J. Burnichon). Sedert 30 jaren, reeds 5 hervormingen; eene zesde is in aantocht. Men verliest meer en meer uit het oog het ware doel; de vorming van den mensch; en men bereikt niet wat men zoekt; men wil nijveraars vormen, planters, landbouwers; men verbreedt meer en meer den weg tot het baccalaureaat. - La catastrophe de la Martinique (J. de Joannis). De feiten, de uitleggingen. - Canrobert en Crimée (H. Chérot), Le décret de 1680 concernant le Probabilisme (J. Brücker). Geschiedkundige verhandeling. Te lezen, het officieel decreet. | |
La Réforme sociale. 16 Juni 1902.I. Vigoureux eindigt zijne zaakrijke studie: la Constitution française et les lois anti-françaises. Uit zijn geleerd onderzoek blijkt dat, de Fransche Katholieke burgers van hunne rechten geen wettig gebruik mogen maken, alhoewel de grondwet hunne rechten waarborgt. - Il. Pierre Verhaegen, vervolgt zijne studie over: l'industrie dentellière en Belgique. - III. Société d'économie sociale. Une réforme municipale de la contribution mobilière, à propos du remplacement de l'octroi, communication de M. Duval-Arnould suivie d'observations de Chassaigne-Goyon Fontaine. Dr. Jacques Bertillon, Hubert-Valleroux et des Cilleuls. - IV. La jeunesse prévoyante du diocèse de Paris. - V. Maatschappelijk en Staatkundig overzicht.
- 1 Juli 1902. Deze aflevering is gewijd aan de verhandelingen van de jaarlijksche | |
[pagina 138]
| |
vergadering der ‘Société d'économie sociale’. Belangrijke punten worden er besproken, bestudeerde verslagen afgelezen, goede uitkomsten medegedeeld, nieuwe richtingen en plannen ontworpen. Tusschen al de redevoeringen stippen wij deze slechts aan van Gaston David en René Bazin. | |
La Revue de Paris. 1 Juli 1902.André Cherrillon, wijdt een lezenswaardig artikel aan de jeugd van den grooten Franschen schrijver Taine. - Marcelle Tinayre geeft het vierde deel van zijn boeiend verhaal: La maison du Péché. - Pierre de Ségur roept ons met levendige trekken voor den geest: Rostopchine, die Napoleon's graf te Moscou dielf, zijn Vaderland redde en later ondankbaarheid inoogstte. Om zijn mannenmoed, zijn gouden hart, zijne vastberadenheid en zijn fijn doorzicht blijft hij een der mooiste figuren uit Rusland's geschiedenis. - A. Suares, geeft ons de indrukken weer zijner reis ‘En Cornuailles’. Plaatsen, personen en zaken worden ons aanschouwelijk voorgesteld. - Paul Fourchille in zijn artikel ‘Comment se préparaient des élections en 1818’ stelt vast dat men eerst de kiezers moet kennen: hun streven en hunne wenschen. Naar gelang de eischen der kiezers moeten de kandidaten zich gedragen en zoo noodig goudbergen belooven. Met Guizot mogen we zeggen: ‘Ce qui fait les élections, c'est le vent qui souffle et l'impulsion que les événements impriment aux esprits et non la volonté et le savoir-faire du pouvoir qui n'y ont qu'une influence secondaire’. Maurice Albert vervolgt zijne studie: ‘Napoléon et les théâtres populaires’ en besluit ingezien de dwangmiddelen: ‘La tragédie et le drame de la nouvelle école ne sont guère autre chose que les mélodrames des théâtres populaires, relevés de la pompe artificielle du lyrisme.’ - Antonin Lavergne. La lettre de convocation (eene novelle). - Léopold Lacour geeft eene kritiek over Georges de Porto-Riche - ‘Théâtre d'amour’. - ‘C'est la philosophie de Musset transposée de la poésie psychologique dans une psychologie encore lyrique, mais d'observation’ (moderne). | |
La Lectura. Madrid. April 1902.La Reforma de la administracion local, Ant. Maura. Redevoering uitgesproken in de koopliedenvereeniging te Madrid. Spreker kampt heftig tegen het kiesstelsel tegenwoordig overal in zwang: onder voorwendsel van den wil van het volk uit te drukken, zijn de kiezingen inderdaad slechts de uitdrukkingen van politieke driften en partijhaat. Ieder gekozene heeft aan zijne kiezers plaatsen en posten beloofd en tracht zooveel mogelijk eenige personen te bevoordeeligen, ten nadeele van de volksklassen. Het eenige rechtvaardige stelsel is een parlement samengesteld uit vertegenwoordigers van handel en nijverheid die de algemeene belangen van het volk zoude behartigen. Pellicer, Apeles Mestres. Gedurende eene halve eeuw had Pellicer als kunstteekenaar een buitengewonen bijval in Spanje. Ter gelegenheid zijns afsterven werden zijne meest gekende werken te Barcelonne verzameld en ten toon gesteld, zij genoten veel bijval. La Cuestion China, L. Cubillo. De lange onderhandelingen tusschen de Europeesche machten voor 't vredesluiten waren slechts een sluiksche strijd om aan wien 't meest handel, nijverheid en vrijgebied in China te overweldigen. Schrijver is overtuigd dat de vrede slechts | |
[pagina 139]
| |
een wapenstilstand is, en de haat, dien de Oosterling immer tegen den Europeaan in 't hart draagt, zal onvermijdelijk nogmaals de vervolging doen losbarsten.
- Mei. El periodo de la Regencia, M. Troyano. Den 30 Dec. 1885 zwoer de koningin Maria-Christina trouwe aan de Spaansche grondwet. Het begin harer regeering scheen gelukkig. Pas aan het hoofd gesteld van een liberaal ministerie, had Sagasta eenige nuttige wetten weten door te voeren; doch had bijzonder vele nieuwe plaatsen geschapen om er partijgangers te plaatsen, en zich vaster aan 't bestuur te houden. De gevolgen bleven niet achter: in 1888 beliep het deficiet 112 millioen pesetas. In 1890 viel Sagasta en Canoval de Castillo nam zijne plaats in. Hij werd vermoord; het bestuur ging over aan de liberalen: de Cubaansche oorlog brak los en bracht Spanje in eenen haveloozen toestand. Te midden dezer moeielijkheden is de socialistische partij groot gegroeid en machtig geworden, en de bloedtooneelen van Barcelonne toonen maar al te wel waartoe zij bekwaam is. Thans stijgt een nieuwe koning op den troon. Zal hij Spanje zijnen invloed en zijne grootheid wedergeven? El problema Social en España, A. Buylla. De werklieden zijn sterk vereenigd door de ‘Union General’ gesticht in 1880 in Barcelona, en die over geheel Spanje uitgestrekt, omtrent 150000 leden telt. De ‘Union generaal’ beoogt een economisch doel: de verbeteringen der betrekkingen tusschen kapitaal en arbeid, door wettelijke regeling en onderlinge hulp. Tegenover haar staat de Socialistische werkliedenpartij die, reeds zeer machtig, geene verbetering zoekt, maar vernietiging wil, en collectivismus en klassenstrijd aanpredikt. De patronen staan in 't algemeen vijandig tegenover de werklieden, willen niets met hen gemeens hebben en weerstaan aan al hunne eischen. Querol, J.-R. Melido: eene studie over den beeldhouwer Querol. Eenige afbeeldingen zijner kunstwerken steken vol leven. | |
Razon y Fe. Madrid, Mei.La Jura de Alfonsa XIII, J.-M. Aicardo: over de kroning en den eed des konings. La Metafisica y el Empirismo, J. Espi. Na eenige voorafgaande opmerkingen nopens het eigenlijke voorwerp der metafisiek - in thomistischen zin opgevat - toont schrijver het verbond aan dat bestaat tusschen deze wetenschap aan de eene, en de natuur- en mathematische wetenschappen aan de andere zijde. El Marques de Mora, L. Coloma, schrijver van ‘Pequeñeces’. Las Huelgos ante la Moral y el Derecho, V. Minteguiaga. Alhoewel sommige omstandigheden de werkstakingen kunnen verrechtvaardigen, slaan zij, onder leiding der heethoofden, maar al te licht over tot aanslagen op personen en eigendommen.
- Juni. La Coronacion de los Reges, R. Miado: historisch overzicht der plechtigheden, sinds de middeleeuwen. Un nuevo sistema para explicar cl dogma de la transubstacion, M. Martinez. Ons dunkt dat buiten de thomistische uitlegging moeielijk eene andere te vinden is. Las naciones latinas en nuestros dios, L. Murillo. Voortzetting | |
[pagina 140]
| |
der polemiek tegen Prof. Sergi van Rome over den achteruitgang der Latijnsche volkeren. Veel is over deze vraag geschreven. Het feit is klaarblijkend: de Latijnsche volkeren staan ten achter niet alleen op stoffelijk maar ook op wetenschappelijk en letterkundig gebied. De Latijnsche landen hebben in 't algemeen den katholieken godsdienst bewaard. De vervolging is er nochtans heviger dan in welk ander land en het volk schijnt bewusteloos en niet in staat zijne vervolgers te verdrijven in de kiezingen. Men mag zich wel afvragen of de godsdienstige overtuiging in de Latijnsche landen zoo diep in de ziel van 't volk is geworteld als in de niet-katholieke Anglo-Saksische rassen. | |
La Scienza Sociale (Marzo.)1) Perchè fu grande Venezia, Prof. Francesco. Cosentino. 2) L'idea di Patria e l'umanitarisme a proposito di un Libro di G. Goyau. Vercesi prijst het moeilijk en toch wel geslaagd werk van schrijver G. Goyau. Deze laatste meent en beweert dat de hachelijke tijden die wij beleven slechts beteren kunnen door eene algemeene wereldverbroedering onder de landen. Ja, zeker, wij hebben behoefte van humanitarismus: te veel wordt dit grootsch en heilbelovend ideaal door de machtige vertegenwoordigers van 't menschdom in den wind geslagen: Amerika blikt op Spanje en Engeland moordt de Boeren uit. | |
Rivista Internazionale (Maggio 1902).1) Le Sviluppo del Cattolicismo sociale dopo l'Enciclica Rerum Novarum. Prof. Toniolo staat vol bewondering voor 't schrander bestier van den Paus en den zegenrijken invloed van zijne staatkunde op de katholieke maatschappijen. 2) Gli Instinti secundo la Theorie dell' evoluzione G. Tuccine. 3) Le Origine del suffragio Universale. Tot Athene werd op de agora alles algemeenstemmig en zelf eenstemmig beslist. Te Rome kwamen de Plebeiers na langen strijd en hardnekkig pogen tot het stemrecht: door de vermaarde Lex Hortensia, werd het gepeupel ontslagen van het goedkeurend stemmen der Patriciers in de Comiciis. De Germanen die geheel ons westgedeelte overrompelden haatten alle bestier waar het volk zijn woord niet te zeggen had. Eenigen tijd nochtans ging de volksmacht verloren, en binst de vijftiende en zestiende eeuw vinden wij overal eenen almachtigen koning aan 't beheer met 's lands teugels in de hand, maar later ontwekten de onlusten op godsdienstig gebied het wettig streven van het volk. De koningen katholiek gebleven, werden bestreden en bekampt, door hunne groote hertogen die het Protestantismus toegeneigd waren. In alle landen ontstond er strijd tegen de koningen en de koningsgezinden. 't Was een langdurige toch gewisse toegang tot de groote omwentelingen met Marat, Robespierre, Elie Blanc enz. 't Is de volksmacht die onweerstaanbaar voortstoeit. En nu dat de staat de godsmacht mist die de Romeinsche keizers bezaten, nu dat de sterkte van een land al de burgers, kleine en groote vertegenwoordigt, is het algemeen stemrecht eene behoefte, eene noodwendigheid geworden, bekwaam om alleen de volkeren op den weg der beschaving te vorderen. Kovalewsky dél' Universita Nuova di Bruxelles. |
|