der uiterst noodige levensbehoeften neder te drukken. Men kan echter als vrij zeker aannemen dat zij van die macht, althans in een democratisch land als Amerika, geen gebruik zullen maken. De arbeider toch kan het lijden dat hem in de fabriek wordt aangedaan op den verkiezingsdag wreken.
De heer Macrosty besluit zijn artikel met de volgende mededeeling: ‘The Economist’ (Londen) van den 30 November 1901 vermeldt een eenvoudig feit dat evengoed het werkelijk van de trusts uitgaande gevaar, als de oorzaak van het onduidelijk, maar diep gevoeld mistrouwen, dat tegen hen heerscht, teekent. Vijf mannen, J.D. Rockefeller, E.H. Harriman, J. Pierpont Morgan, W.K. Vanderbilt en G.J. Gould vertegenwoordigen te zamen eene som van 800 millioen dollars. Zij arbeiden te zamen en hebben te dien einde eene nieuwe handelsuitdrukking ‘Zakengemeenschap’ uitgevonden. Te zamen met hunne bondgenooten beheerschen zij een kapitaal van 7.963.000.000 dollars, terwijl het gezamenlijke kapitaal, dat in banken, spoorwegen en nijverheidsvereenigingen der Vereenigde Staten belegd is, 17.000.000.000 dollars bedraagt. Zij vormen eenen nieuwen Staat in den Staat, eene groote macht, die tegenover de regeering staat en die met haar strijdt om de uitoefening der heerschappij over de Noordamerikaansche republiek.
K.D.