Daarenboven dirigeerde Strauss de Faust-sinfonie van Liszt, die niet gezonder en opwekkender luidde, al bewonderen wij daarvan ook de instrumentatie. Maar ook, een doctorandus, die zich beklaagt ‘Theologie’ gestudeerd te hebben is geen onderwerp voor een muziekstuk; de psychologische ontwikkeling in Göthe's schepping behoort niet op het muzikaal gebied.
Verkwikkender was de grootere nieuwigheid, welke ons het muziekfeest bracht, namelijk Der Traum des Gerontius, door prof. Buths uit het Engelsch van Kardinaal Newman vertaald, en in muziek gebracht door Edward Elgar, voor mezzo-sopraan, tenor en bas, koor, orkest en orgel. Elgar was zelf tegenwoordig en had eene mezzo-sopraan (of alt), mej. Muriel Foster, meêgevoerd, welke door kiesche en reine, bescheiden voordracht, met eene volle stem weldra alle harten had veroverd en hier met de solisten Wüllner en Messchaert niet weinig den algemeenen bijval bevorderde.
Gerontius is een uitgedachte naam. Newman stelt ons eenen stervenden vriend voor. In het eerste gedeelte hooren wij de uitdrukking zijner angst en de bede aan zijne vrienden gericht, die hem omgeven. Gerontius sterkt zich dan door het geloof aan het eeuwig heil, maar zinkt uitgeput in slaap. Een priester stemt gebeden der stervenden aan. In het tweede deel ontwaakt hij geruster, doch als geest, bereid de eeuwigheid binnen te treden. Een engel toont hem den goddelijken rechterstoel. Booze geesten trachten zich van hem meester te maken; onder de bescherming van den zaligen geest, wordt hij ook in den hemel opgenomen.
Wien vloeiende natuurlijkheid meer waard is dan gezochte en oorspronkelijke effecten kan met dit werk hoogst ingenomen wezen. Het is in modernen vorm geschreven, zonder stilstand bij lyrische ontboezemingen, zonder herhaalde muzikale zinnen; anderszins heerscht daarin de gemoedelijke, christelijke toon van Mendelssohn en Schumann, zonder kwijning of eigenlijke neerslachtigheid, meer dan het onderwerp onmiddellijk aan de hand doet.
Prof. Buths heeft hier dus eenen gelukkigen greep gedaan, door dit werk op het programma te brengen.
Op andere wijs merkwaardig was ook Bach's Cantate Der Streit zwischen Phoebus und Pan om den voorrang in 't zingen. Daar lacht nu de groote Bach, om te vergelden