| |
| |
| |
| |
Overzicht van tijdschriften.
Jong Dietschland, Paaschnummer 1902.
Een der beste nummers van Jong Dietschland die we tot hiertoe te zien kregen. Daar steekt veel aanleg in. Van Godfried Hermans, Eenige losse gedachten over de droefheid in de kunst, waarin aangetoond wordt dat de christelijke kunstenaar nevens de droefheid altijd de hoop moet stellen; ook nog eene korte studie over Babel van Couperus, dat vergeleken wordt met het Land der Zon van Poelhekke. ‘Het zinnebeeld van “Babel” bewoont juist geen doorschijnend paleis.’ ‘Het Land der Zon’ is veel klaarder.
Beide werken zijn evenwel tamelijk eentoonig en langdradig, eenigermate vervelend, maar Couperus heeft meer kleuren op zijn palet dan Poelhekke.
Wat de taal betreft, valt aan de merken dat de zinbouw bij Couperus bijna altijd on-nederlandsch is. Ook nog van G. Hermans eene bijbelsche schets. - Van K.M. eenige lezenswaarde bladzijde over Stijn Streuvels: ‘Streuvels' kunst ligt in 't wonder natuurbeschrijven. Het zieleleven.... dat kent Streuvels niet of liever dat heeft hij ons tot hiertoe niet gegeven.... O Stijn Streuvels, wat zijt ge toch 'ne wondre kunstenaar! En toch ben ik niet tevreden na een Lenteleven te hebben genoten en te zijn gewandeld langs uw Lenteland in Zonnetij!
Want
en gij hebt zoo bitter weinig geloof!....’
Nog in dit nummer eene goede studie van Leo Van Puyvelde 's Jongelings Zwaarmoedigheid, naar aanleiding van ‘De Zwarte Tijd's’, gedichten van Nic. Beets; lieve schetskes van O. Nelis, Jef Joos en Willem Gouwelooze. - Vermelden wij nog Het Vers bij Guido Gezelle van A. Neckers, de levensschets van Hubert en Jan Van Eyck en eenige kleine gedichten.
| |
Volkskunde. 9e-10e aflevering.
Vervolg en slot van A. De Cock's artikel: Allerheiligen - Allerzielen. ‘Ik meen, besluit de schrijver, door tal van gebruiken en overleveringen, welke zich thans nog aan die dagen vastknoopen, duidelijk genoeg bewezen te hebben, dat die kerkelijke instelling eigenlijk in het heidendom wortelt.’ - In Goethe en de Folklore wijst J.D.C. er op hoe Duitschlands hoofddichter dikwijls zijn stof greep uit den chat der volkspoëzie. Dit blijkt o.a. uit Faust en uit de Balladen. A.D.
| |
| |
C. zet zijn reeks Spreekwoorden en Zegswijzen voort afkomstig van oude gebruiken en volkszeden, (nrs 429-437.) - Van Dr. G.-J. Boekenoogen het sprookje: Van den Prins met de appelen van Damasko. - Kroniek en boekbeoordeelingen.
| |
Germania. April 1902.
Die Vlamische Bewegung und die Uingestaltung der Genter Universität, een artikel van G. Hoffmann overgenomen uit de Academische Blätter. (Zie Omroeper.) De Nieuwe Geest, drama in drie bedrijven door Jef Hinderdael: een zaagske; een wreê pedant die Frederik! - Vervolg van Dr. W. Valentin's bijdrage Das ‘humane’ England: eene reeks onmenschelijke handelwijzen der Engelschen in Zuid-Afrika. - W. Thelen geeft het vervolg van In en om IJsland: verslag van het bezoek aan het Leprozenhuis en het museum. ‘Wat de melaatschheid vooral kenschetst is dat de aangetaste leden gevoelloos worden; de zieken kunnen zich kwetsen zonder het eenigszins gewaar te worden. De ziekte vat alleen de gewrichten en de uiteinden van 't lichaam aan: neus, lippen, vingers, toonen zwellen en zweren, bedekken zich met schubben, worden na verloop van jaren geheel verteerd en vallen af. Een ander kenmerkend en treffend verschijnsel is de gelijkenis van alle melaatschen met elkander; wie er éen heeft gezien zal zich nimmer in de diagnose vergissen: allen schijnen van dezelfde familie, bieden dezelfde vervorming der gelaatstrekken aan. Zijn allen immers niet broeders en zusters in dezelfde ellende? Weinig of geen gevallen echter in den aard van die welke ik vroeger in de Oostersche landen had ontmoet, met de naakte beenderen door het weggevreten vleesch uitstekend. Daarentegen echter leverden nagenoeg allen de kenmerkende facies leonina op. Het gezicht is sterk gezwollen en diepe groeven doorklieven het op onbegrijpelijke wijze: de neus verdwijnt, op het voorhoofd vormen zich dikke bulten met schubben en roode plekken bedekt: het is geen menschengezicht, het is een leeuwenkop. Deze gelijkenis was nog duidelijker bij de mannen wier schraal blond haar de misvormde trekken als met ruige manen omkranste. Afgrijselijk! Bij velen ook was de neus volkomen verteerd en
bleven nog maar een paar gaten in de plaats. Verder had zich bij de meesten de ziekte nog op de oogen geworpen: in de ingevreten holten draaien de blindgeworden oogappels, wit- en roodgestreept, terwijl de monsterachtige lippen als stukken rauw vleesch naar beneden hingen...’ Slot van Dr. Kuhlenbeck's studie Der Rassenwerth des deutschen Volkes.
| |
De Banier. Mei 1902.
Sint Trudo. Samenvatting der ‘Vita St Trudonis’ van Donatus, met aanteekeningen. (A. Paquay). Echt ras! Gedicht (J. Lenaerts) voor niet ingewijden minder verstaanbaar. - De preraphaëlistische beweging in Engeland (J. Dewit) - Lente-Gedicht (Timmermans). Dante's ‘Divina Commedia’ F. Schoppe, (voorrede en korte inhoud der ‘Hellevaart’).
| |
Biekorf. 15 Maart.
Vervolg van E. De Vos' artikel Het Kuipersambacht te Brugge; wetenswaardigheden ontleend aan een handschrift van eerw. heer J.B. Dienberghe. - Lied op den 25n verjaardag van een Nieuwpoortsch klooster (A.D.). - Een en ander over het Woordenboek der Neder- | |
| |
landsche taal naar aanleiding van een academische voorlezing van D. Claes. - Beschrijving van Ouckene naar oorkonden, werk van E.H. Cagneaux beoordeeld door E.v.G.
1 April.
Begin van een artikel over Luchtmaren of telegraaf zonder draad. - Goêmorgen, gedicht van Caes. Gezelle. - Begin van een geleerd artikel: Wat men zegt over 1302. De slag van Groeninghe. - Allerlei over Volkszeg en Volksgebruiken.
15 April.
Heel de aflevering is ingenomen door een artikel van E. De Vos over de beeldkroningen in 't algemeen en over de Kroning van 't beeld van O.L.V. te Dadizeele in 't bijzonder.
| |
Biekorf. 1 Mei.
Vervolg van het artikel over Luchtmaren. Een onuitgegeven gelegenheidsgedicht van Guido Gezelle dat den roem van den meester niet zal vergrooten. - Vervolg en slot van 't opstel. Wat men zegt over 1302. De slag van Groeninghe. (L. Van Pottelberghe).
| |
Tijdschrift van het Willemsfonds.
Tijdschrift van het Willemsfonds. In 't artikel: Ingeburgerde vreemdelingen op Vlaamschen grond verklaart Aug. Gittée den oorsprong van vele onzer familienamen. Osc. Van Hauwaert levert eenige grondige en prettige bladzijden over Mevr. Van Peene (met portret), en Om. Wattez beschrijft op de hem gansch eigen wijze het riviertje De Zwalm. Een heilgroet aan de nieuwe gids-letterkunde in den persoon Marie Marx-Koning door Ad. Herckenrath. Een natuurkundige studie over ‘Regen en Zonneschijn’ van A. Bracke. Uit Noord-Nederland wordt door C.v.S. het politiek nieuws meegedeeld. Verder boekbeoordeelingen, kunst- en letternieuws, en een korte levensschets van de laatste dooden: Omer Stas (met portret) en Pieter Geiregat.
| |
De Vlaamsche Kunstbode. Maart 1902.
Vervolg van Fr. Gittens' vaderlandsch drama De Maire van Antwerpen. - De Zwaan, een verhaal voor kinderen, uit Jac. Stinissens. Kijkjes in de Dierenwereld. - Van D. Claes Merkweerdige Woorden en Uitdrukkingen in onze oude costumen voorhanden. Lezing gehouden in de Zuid-Nederlandsche Maatschappij van Taalkunde, den 23n Februari 1902. - Verzen van Dr Eug. Van Oye en Bernard.
| |
Het Katholiek Onderwijs. Mei 1902.
Verslag der vergadering van den Bond der Katholieke onderwijzers gehouden in de Normaalschool te St-Niklaas den 2n Paaschdag. Daarin bijzonder opgemerkt: de rede van E.H. Am. Joos met slot ‘Weest dus Vlamingen gelijk de vaderen het waren; en kweekt Vlamingen gelijk gij’ en de rede van E.H. Verstraeten, leeraar in de Geschiedenis aan de Normaalschool, over den aard van den strijd der Vlamingen tegen de Franschen in 1302. - Voorts eene kleine schets van Plato's leven met ontleding van diens de Republiek of over de Rechtveerdigheid; en het slot van Bilan géographique pour l'année 1901 door Frater F. Alexis.
| |
Annales de la société d'archéologie de Bruxelles, XV, 3e en 4e aflev.
Annales de la société d'archéologie de Bruxelles, XV, 3e en 4e aflev.
Zij bevatten van A. de Vlaminck een art. over het gravenkasteel te Gent, van G. Cumont en E. Baarfeldt, mededeelingen over merkwaardige munten, van Paul Saintenoy. Notes sur l'architecture médiévale française, enz.
| |
| |
| |
Durendal. Avril 1902.
Le Silence fijn geschetst door Arnold Goffin. - L'oeuvre de Vincent d'Indy door L. de la Laurencie. ‘Une haute personnalité de musicien servie par un tempérament d'apôtre, tels sont les traits sous lesquels nous apparaît Vincent d'Indy dans son oeuvre double d'artiste et de professeur’. - Vervolg van G. Virrès' roman Bonnes petites gens dans leur Petite Ville. - Henry Moeller wijdt eene geestdriftige bladzijde aan den jongen schilder Arthur Lefèvre. - L. Abry schrijft nog eens over la Restauration des Monuments anciens, naar aanleiding van eene studie van M. Cloquet over ditzelfde onderwerp. ‘L'exemple cité de Michel-Ange, renonçant à appliquer à une statue antique un bras qu'il venait de modeler, estimant qu'il n'avait pas le droit d'altérer le travail original du maître inconnu qui avait produit le chef-d'oeuvre, eut dû être la vraie conclusion de l'article de M. Cloquet. Ce sera la nôtre!’
| |
Revue Générale. April, 1902.
Ch. Woeste. ‘Het Antiklerikalismus.’ In de XXe eeuw ook is het antiklerikalismus geen versleten feit; in alle landen doemt het op. Wat verstaat men dan door klerikalismus, dit zoogenaamde schrikbeeld? Het herstel van het regiem der Middeleeuwen, der Spaansche Inquisitie, der Dragonnaden? Wil men aan de priesters het landsbeheer toestaan? België van 1884-1902 bewijst het tegenovergestelde. De Katholieken houden rekening van tijdsomstandigheden, maar wij kennen ook anderen het recht niet toe ons te verdrukken. En dit doen de antiklerikalen als zij de zaken die Kerk en Staat aangaan, alléén beslissen; dit toont de Kulturkampf, Frankrijk, Portugal, Spanje, waar de voorzitter eener meeting openbaar verklaarde: ‘Wij moeten de Kerk verstikken.’ Het annklerikalismus is een veldtocht tegen den godsdienst: ‘Los van Rom!’ Het ‘delenda Caithago’ is tegen de Kerk uitgesproken, maar de Kerk blijft de rots.
L. Dupriez. ‘Over een Koloniaal Wetboek.’ - Schrijver bestudeert het wetsentwerp van de regeering, toont eenige punten aan die klaarder moesten uitgedrukt worden, doch keurt over 't algemeen het voorstel goed.
F. Loise. ‘De welsprekendheid van Lamartine.’ - Hij toont hoe Lamartine waarlijk mag welsprekend genoemd worden: de dichter had den redenaar in Lamartine niet bedorven.
H. Primbault. ‘Fouché en Bernadotte.’
Ch. de Berkeley. ‘Markies van Louvaucourt.’
Fred. Fergauwen. ‘De Suikerkwestie in 1902.’
J. Leclerck. ‘Eene Duizelingles.’
Edg. de Ghelin. ‘Maatschappelijke kroniek.’
Eug. Gilbert spreekt in zijn letterkundig overzicht met lof over ‘La Grande Mademoiselle’ van Me Barine, en noemt ‘Les Braves Gens’ van Paul en Victor Margueritte een ‘schoon boek.’
| |
Revue de l'Université de Bruxelles. April 1902.
Leclère geeft eene levensbeschrijving over wijlen Hoogleeraar Tiberghien. Hij besluit: Aucun des membres de la famille universitaire n'oubliera que Tiberghien fut de longues années ‘l'incarnation de la liberté de conscience et de pensée, ce principe vital de l'Université, qui pénètre sa chair et son sang et forme sa substance même.’ (Graux.)
DesMarez - La conception sociale et économique de l'histoire du droit.
| |
| |
Openings-les van 4 Maart 1902.
Het recht heeft zich ontwikkeld naar gelang de sociale begrippen zich wijzigden en de economische toestanden een breeder aandeel kregen.
Uit deze oogpunten beschouwd, zal de Geschiedenis van het recht op eene natuurlijk wetenschappelijke methode berusten.
| |
Revue de Belgique. 15 April 1902.
I. La solution door C. X - Graag zonden we op dezen onbekenden X de X-stralen willen toepassen om zijn binnen-raderwerk te onderzoeken.
Zijn artikeltje alleen echter geeft ons stof genoeg om vast te stellen wat schrijver is.
Luister hoe hij het meent:
‘De politiek in Belgie is niet rooskleurig. Ofwel moet de regeering toegeven ofwel moet de Revolutie zegepralen. Doch voor straatrumoer kan en mag eene Regeering niet toegeven. Van den anderen kant, bloed vergieten is wreed.’
Schrijver vindt eene oplossing:
‘De Kamers moeten ontbonden worden.’
M. de Smet de Nayer mag ze niet ontbinden. - De Koning evenmin. Wie dan? Wie is deze macht beschoren?... Karel Buls!... Deze lichtbaak moet een cabinet vormen bestaande uit lichtgeesten lichtend en stralend in dezelfde richting!...
Geven de herkiezingen aan ééne partij de volstrekte meerderheid niet, dan zal dit Cabinet - Buls, Van Schoor, Dubois, Passelecq, Urban en Cie, - het land Regeeren en met onnoemelijke weldaden overrompelen. Schrijver is van meening dat dit Cabinet het schip van Staat naar de have van geluk, vrede en welvaart zal brengen.
II. En. Gossart. L'auberge des princes en exil. Anecdoctes de la cour de Bruxelles au XVIIe siècle.
III. Mr. Speyer zet zijne studie voort: hoe moet de Congo geregeerd worden? Hoe zal de Koning de wetgevende macht uitvoeren!
IV. Charles Ratslenbeck, geeft eene levensbeschrijving over den honderdjarigen doktoor Coremans van Brussel.
| |
Etudes.
Etudes. 5 avril.
- L'Invalidité et la vieillesse de l'ouvrier (A. Autoine) geschiedkundig overzicht. - Le général Bertrand (vervolg) (H. Chérot.) L'autorite divine des livres saints: 1ste artikel. (L. Méchineau.) Verschillige bewijsstelsels. - Autour d'une liberté, III. La guerre à l'école. (P. Castillon.) L'évangélisation des hommes et quelques réformes urgentes.
20 avril. - L'invalidité et la vieillesse de l'ouvrier, vervolg. - L'oeuvre de B. Pinturicchio (1ste artikel.) (G. Sortais) de man en zijne omgeving. - L'autorité divine des livres saints. Slotsom der gevolgtrekkingen: men kan het goddelijk gezag der H. Boeken op deze twee stellingen alleen steunen: 1o God heeft gansch den Bijbel als zijn woord aangeduid, 2o God heeft den Bijbel als godsdienstig en zedelijk wetboek daargesteld; geen van deze stellingen kan bewezen worden zonder terugwijzing op de openbaring; sommige Boeken worden in den Bijbel zelf niet vermeld; men mag ze dus niet aannemen zonder ‘buiten-Bijbelsche’ openbaringen ook aan te nemen; om te bewijzen dat een schrift door God als zijn woord gegeven werd, mag men niet steunen op de uitmuntende eigenschappen van dit schrift, zoo min als op de innerlijke getuigenis des H. Geestes. De goddelijke oorsprong van elk Boek en zijne kerkelijke weerde kan bewezen worden ofwel
| |
| |
door het geschiedenis- ofwel door het gezagstelsel. - Un prédicateur de collège, Arnold de Rugby (H. Brémond.) - La paille et la poutre, antwoord op de critiek van 's schrijvers boek: du Lycée au couvent, door Mr Lanson en beoordeling van dezes werk: L'université et la société moderne (J. Burnichon.) - L'attitude des Congrégations en 1880. Slot.
| |
Studiën. - Dl. 58, afl. 2.
In een antwoord aan den H. Meyer betoogt Pater Vogels dat de levenswandel van Spinoza, in opzicht van zedelijkheid, niet zóó boven alle verdenking staat, gelijk de bewonderaar van dien wijsgeer het doen voorkomen.
P. Albers handelt over de pogingen, door koning Willem en door zijnen minister Van Maenen in de jaren twintig aangewend, om den katholieken godsdienst in de Vereenigde Nederlanden te maken tot eene staatskerk onder de voogdij van het koninklijk gezag.
G. Van Heyst bespreekt wetenschappelijk het mirakel van den H. Januarius en betoogt dat de vloeibaarwording en de uitzetting van het bloed diens heiligen tot hiertoe nog geen natuurlijken uitleg gekregen hebben.
| |
De Gids, Mei 1902.
Twee levenskringen, een tooneelstuk door I.N.A. Er steekt kunst in, maar op de strekking valt af te dingen. - In Indië en de democratie stelt C.Th. van Deventer het program van den Vrijzinnig-Democratischen Bond, vastgesteld ter algemeene vergadering van 11 Januari 1902, in 't licht, voor zoover dit het beheer der koloniën betreft. Aan den oorsprong van Nederlands overzeesch bezit kleeft veel onrecht, maar dat is, meenen de democraten, geen reden opdat Nederland zich uit die gewesten zou terugtrekken. Het gepleegde kwaad moet hersteld worden, maar enkel met algemeen kiesrecht zal dit mogelijk zijn. ‘Wie in Indië hervormen wil, zal bij Nederland op afrekening moeten aandringen; om tot afrekening en betaling van het soldo te geraken, zal de Nederlandsche bezitter de beurs moeten openen; om hem daartoe te bewegen zal de drijfkracht van het algemeen kiesrecht onmisbaar blijken’. - Prof. R.C. Boer geeft het vervolg van zijne studie Wagner's Bronnen. ‘In zeker opzicht zou het geen overdreven bewering zijn, dat geen dichter, minder dan Wagner, de geschikte man was, om deze stof (der Nibelungen) te behandelen. Een figuur heeft hij begrepen en mooi levend gemaakt, althans éen zijde van zijn wezen, Sigfrid, die reeds door de oudheid in het idealiseerend licht van het verleden en het heldendom geplaatst was. Dat Wagner hem nog een paar zware tooneelschoenen heeft aangetrokken, schendt deze figuur weinig. En iets dergelijks kan men zeggen van Sigmund en Siglinde, ook van Brünhild. Maar zijn goden en godinnen vallen al minder gelukkig uit... Maar Wagner's reuzen en dwergen vind ik volkomen mislukte figuren. Het zijn abstracties, en dat blijkt uit iedere beweging die zij maken, uit ieder geluid dat zij geven. Hier ontbreekt alle natuurlijkheid... Wij kunnen dus geenszins toegeven dat Wagner's werk eene bewerking van den Nibelungenmythus is; zij is veeleer eene
muzikaal-dramatische bewerking zijner subjectief-symbolische opvatting van eene reeks uit zeer verschillende bronnen geputte, van elkander onafhankelijke Duitsche en Skandinavische verhalen, waartusschen de persoon des dichters met sterke, de overlevering in geen enkel opzicht sparende fantasie, zoo goed het gaan wilde een samenhang heeft teweeggebracht’. Nog in dit nummer eene studie van J. Vürtheim De Amazonen.
| |
| |
| |
De Hollandsche Revue. April 1902.
Aangestipt in de rubriek Wereldgeschiedenis: Kiesrechtbeweging in België: indien het in 't vervolg nog tot botsingen komt, en dat de Koning tot de Kamerontbinding niet beslist, dan zal hem ‘het verwijt treffen dat door deze niet-gebruik-making de schuld der moeilijkheden, die het land te wachten staan, aan bem alleen te wijten zullen wezen’!!
Onder de rubriek ‘Belangrijke onderwerpen’: Victor Hugo en het bovenzinnelijke, met teekeningen van den dichter en De droogmaking van de Haarlemmermeer. - Karakterschets: Jhr. G. Graafland. Oud-Commandant der maréchaussée te Atjeh één ‘Multatuli-type... Paradoxaal, gekompliceerd, maar een man van karakter... Indië heeft behoefte aan Multatuli-figuren’. - Als boek van de maand: Kazernetoestanden, uitgave der ‘Anti-militaristische Propaganda-Vereeniging’ te Delft. Is 't al waar wat in dit boek vermeld staat, zoo moet het er voor den Nederlandschen soldaat niet al te lief uitzien.
| |
De katholieke Gids. Mei 1902.
Slot van A. Op de Laak's lezenswaarde studie over De Hanza ‘De Hanza stond en viel door hare monopoliën. Deze hadden slechts voor eenen zeer korten tijd den Bond tot hoogen bloei gebracht en keerden zich toen tegen de bezitters zelven. Noch de landsvrede, noch de meer ordelijke toestanden in het rijk en in geheel Europa, noch de ontdekking van Amerika en den zeeweg naar Indië en evenmin de opkomst en de hooge vlucht van den handel der Portugeezen, Hollanders en Engelschen hadden dit machtige lichaam ten val kunnen brengen, wanneer de Liga er op verdacht was geweest, hare organisatie en hare instellingen in overeenstemming te brengen met de verouderde toestanden. Maar het monopolie zoude en moest gehandhaafd worden, zelfs toen het maar een schaduw geworden was’. Van Dr J.v.d.B. eene kleine schets van Het Pantheon te Rome ‘een kunstgewrocht zooals men het nergens ter wereld aanschouwt’. E.H.A. Merkes besluit zijn artikel: Openbaring, Wijsbegeerte en Evolutie ‘wetenschappelijk is er niets bewezen omtrent de ontwikkeling van het men schelijk lichaam’. - Nog in dit nummer begin eener novelle van Julie Russel: Pob.
| |
Van Onzen Tijd. April 1902.
Een Maria-Legende uit de 13e eeuw van Albertine Smulders. - Van Th. Molkenboer De Muurschilderingen van Jan Dunselman in de kerk van den heiligen Nicolaas te Amsterdam: ‘Eerlijk gezegd geloof ik, dat er onder de Hollandsche christelijke kunstenaars geen is, die werk als dit (veertien staties van den kruisweg) beter zou gedaan hebben dan Jan Dunselman... De ensemble indruk... is een aangename. - Zij doen ons echter niet sterk aan, zij wekken geene nieuwe begeesterende gedachten; noch van vroomheid, noch van schoonheid door kunst. Maar ze zijn sympathiek, zij stemmen vredig en kalm en zij leven het zachte vroomheidsgevoel meê van de biddende menigte in de grijsgele kerk’. Vervolg van De Klerk's Geschiedenis en Vergelijking, Vondel als Minnezanger. - Verzen van Ed. Brom en Arn. Lauters.
| |
Neerlandia. April 1902.
L. Simons is niet tevreden over het Algemeen Nederlandsch Verbond. Hij meent dat de beweging sociaal moet worden. Dat schrijft hij aan 't A.N.V. ‘De taal is gansch het volk, zij is de natie zelve’
| |
| |
placht wijlen Prof. de Vries graag aan te halen. Maar als ge dat volk voos en slap laat, slecht gevoed, ongezond, oniein, oneerlijk, overwerkt, waar blijft ge dan met uw taal?’
‘Je zult nooit iets beteekenen. Nooit zal er eenige kracht van je uitgaan’ roept hij. Terecht doet het bestuur van 't A.N.V. opmerken dat het Verbond zijn eigen terrein gekozen heeft: het wekken van ernsuge Nederlandsche overtuiging, en dat er veel bonden zijn die ijveren voor de zedelijke en stoffelijke opbeuring van 't volk. - Een zeer lezenswaard artikel over Cecil Rodes. ‘Een merkwaardig man met eigen denkbeelden, een ruimen blik, ver strekkende idealen, zoo verschijnt ons Rodes in zijn politieke denkbeelden...’
| |
De Arbeid Afl. 4, 1902.
Dolle Lijkreden van Lode Backelmans; ja dol zijn ze, en de tweede erg vuil er bij. - Gerard van Eckeren begint eene bespreking van Is. Querido's boek Levensgang, waaruit wij eenen ander knippen, bijzonder omdat het in den Arbeid verschijnt: ‘Q. volgens zijn begrip van realisme alles willende geven, geeft overal te veel... Het is de vloek van onze moderne litteraire kunst: de opvatting als zoude Waarheid (= de nauwkeurigst mooglijke na-teekening der uiterlijke vormen, in éen woord dus de fotographie dier waarheid) het eerste en laatste gebod zijn voor den scheppenden artist. En het is een te betreuren verschijnsel, dat de toongevende critiek het hare hiertoe bijdraagt... Want het is toch zoo duidelijk, zoo allerontzettendst duidelijk, dat het bijna is om te huilen, nu er zoo velen in onze kunst zijn, die dit niet willen zien: dat een kunstenaar, willende de Waarheid peelden, de typeering juist dier Waarheid beelden mo t, dat, wat haar essentieel als Waarheid kennen doet, en dat alleen... Waar hij de ruwe gesprekken van arbeiders schetst, begrijpt hij met, dat hij mijlen ver van de realiteit verwijderd is, als hij woord voor woord met Jobsgeduld de obscoene praatjes en vloeken dier lieden projecteert op 't papier. Begrijpt hij niet, dat éen enkel “verdomd” op de juiste plaats, in het juiste woord-milieu, den lezer een oneindig veel krachtiger sensatie der werkelijkheid kan suggereeren. Begrijpt hij niet. dat één schril staaltje van beestigheid, sober behandeld, niet door de rauwe ergheid der vele woorden, maar door de pijnlijke stilte die het in zijne verschrihkelijkheid even âángestipt geval terstond omvloeit, van een afgrijselijkheid kan zijn, huiveringwekkender dan welke ook’. - Na de begravenis,
van W. Graadt v. Roggen, aangrijpend verteld.
| |
Vragen van den Dag. Meiaflevering.
Met uitbundigen lof wordt het leven herdacht van den onlangs overleden staatsman S.D. Fransen Van de Putte, waarbij dan ook bijzondere nadruk wordt gelegd op wat het doel was zijner gansche politieke loopbaan: de coloniale regeering hervormen. - Tighe Hopkins weet veel goeds te zeggen over de onfeilbaarheid van het ‘Finger-Print system’, dat de afdruksels der vingerlijnen inroept om de persoonlijkheid der misdadigers vast te stellen. - Het leven in de Chineesche dorpen, door Arthur H. Smith, zit vol eigenaardige opmerkingen over dorpen, wegen, tooneelvoorstellingen, onderwijs, tempels, enz. bij de Chineezen. - J. Van de Munt neemt een kijkje in de geschiedenis van het geld in de oudheid en bij de natuurvolken. - Ten slotte iets over ‘Dwaallichtjes’.
| |
De Nieuwe Tijd. Amsterdam, April 1902.
H. Spiekman, De Toestand der Arbeiders en de Arbeidswetgeving,
| |
| |
(slot). - A. Braun, De Achturendag (slot). - A.B. Soep, Een Gedenkdag van het Ned. kapitalisme. - Ed. Polak, over christelijke organisatie. - J Saks, De Pionieren van Bussum. - Jos. Dietzgen, Het wezen van den menschelijken Hoofdarbeid. - David J. Wijnkoop, De uitsluiting in de Bouwvakken te Amsterdam.
| |
Elsevier's Maandschrift
Elsevier's Maandschrift reproduceert werken van Arnold Gorter, over wien Mevr. Marx-koning het hare zegt: Gorter's succes bij het publiek schrijft zij hieraan toe, dat Gorter in de kunst gaarne ziet ‘la nature, vue a travers un tempérament... normal’.
Uit de biographie: ‘In '84 kwam Gorter op de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers.
Daarna schilderde hij eenige jaren figuur aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten en begon al spoedig met succes te exposeeren. In '87, hij was toen nog zeer jong, verkocht hij zijn eerste schilderij: Een Lente-Avond. Na dien tijd maakte hij zelden iets dat niet meer aan den man geraakte.
In de laatste jaren heeft zijn werk aan rijpheid gewonnen; wat hij zelf dankbaar erkent.
Voor de Marissen, maar vooral voor Mauve heeft Gorter groote vereering. Dr. H.J. De Dompierre de Chaufepié schrijft over de penningen, geslagen ter verheerlijking van den koning-stadhouder Willem III. Vele daarvan zijn hier gereproduceerd.
In een artikel ‘bij de Indianen en Boschnegers van Surianne’ vindt men voorwerpen van inlandsche kunstnijverheid reproduceerd. Prof. Klinkhamer schrijft over Prof. Gugel.
| |
Onze Eeuw
In Onze Eeuw geeft Dr. J.D. Bierens de Haan een overzicht, met stukken vertaling erin, van de Divina Commedia, bizonder van de Purgatorio. 's Schrijvers besluit verstaan wij maar half en half:
‘De Divina Commedia is de Levensschouwing van een Dichter, die denker en heilige is, heilige niet om ascetische voortreffelijkheid, maar om den heiligen moed, die het hachelijkst lot heeft uitgehouden. Dante heeft niet boven het leven geleefd, zooals waar de Roomsche Kerk hare heiligen fantaseert, maar in het leven werkt hij het leven, dat hem tegen was, in de ideale richting opwaarts - volgens Goddelijke noodiging. Aldus is hij tot type van het menschelijke geheiligd, waar elke andere bezweken ware: in dien zin is hij een heilige.
Zoo verstond hij, niet maar uit kerkleer, maar uit dieper geestelijke ondervinding, dat dit leven een Toekomst heeft en niet in zijn hoogste toestanden dood loopt. Het hoogste, dat wij doorleven, is hem vóórbewustheid en profetie van het Toekomende. Dante op de Berghoogte gestegen is bereid tot nog hoogeren opgang - naar de sterren:
Puro e disposito a salire alle Stelle’.
| |
Das litterarische Echo. 15 April.
Der deutsche Brief: G. Steinhausen, schrijver van dit artikel, bewijst dat de brievenverzameling ‘Die meister des deutsche Briefes’, uitgegeven door Th. Klaiber en O. Lyon, niets anders doet dan door voorbeelden staven wat hij zelf indertijd beweerde in zijn boek, ‘Geschichte des deutschen Briefes, zur kulturgeschichte des deutschen Volkes.’ Hij maakt de gelegenheid ten nutte om dit zijn werk nog een weinig te volledigen. Dit doet hij o.a. door Bismarck als brievenschrijver te doen kennen. - Camille Mauclair geeft een overzicht van de romans der gebroeders J.-H. Rosny. Ontwikkelingsleer, altruïsme, natuurwetenschap
| |
| |
maken, zooals eenieder weet, schering en inslag uit van de werken dier Fransche schrijvers. - J. Flach bespreekt de Neue polnische Romane, t.w. Panna Mery (Juffer Maria) van Tetmajer en Sprawa Dolengi (De plannen van Mr. Dolenga) van J. von Weyssenhof. - Over K. Lamprechts Litterar-Betrachtung of toepassing van Lamprechts geschiedkundige methode op de letterkunde, zegt Fr. Lienhard, dat ze ‘zu abstrakt’ is. - Das Nationalepos der Esten (R. Kaupo): er is spraak van het door Dr. Fählmann en Dr. Kreutzwald naar oude sagen bewerkt epos Kalewipoeg. Deze Kalewipoeg is een zoon van Kalew, den bekenden held der Finsche Kalewala. Dit epos werd in 't Duitsch vertaald door F. Löwe. - Zur Geschichte des Buchschmucks. (F.v. Zobeltitz). - Neue Frauenlyrik. (S. Zweig).
- 1 Mei.
W. Holzamer roept de handelaars in Uebersetzung slitteratur toe: Houdt op! Vergenoegt u met de grooten uit den vreemde, en laat de kleinen daar. Anders verliest ons publiek den maatstaf; ‘es hält das Fremde für bedeutend, weil es fremd ist, und geht am Heimischen vorüber.’ - Isolde Kurz bekijkt zich onder de oogen der Echo-iezers eens Im Spiegel, d.i. spreekt haar biecht over haar eigen persoon en werken o.a. over haar Florentiner Novellen, Italienische Erzählungen en Unsere Carlotta. - Dr. M. Ewert bespreekt Neue historische Erzählungen; A. Geiger Heidelberger Novellen; B. Wildberg Bühnengeschichten; Dr H. Pudor Neuisländische Lyrik. - Der Reisesack is een vertelling ontleend aan Von dazumal van Is. Kurz. - Voorts boekbeoordeelingen, plus letterbrieven uit Engeland, Italië, België, Holland, Zweden, Bohemen (Tschechen).
| |
Der Katholik. April 1902.
Dr Ph. Knerb. Wissen und Glauben (Schlusz). - Verhouding tusschen het geloof en het vrij onderzoek uit principieel en historisch oogpunt. - Schrijver beantwoordt de volgende vragen: Welke vrijheid laat het geloof aan den katholieken navorscher? - Welke onderwerping eischt het Geloof? - Hoe staaft de Kerk deze eischen?
K. Bihlmeyer. Der Besuch Polykarps bei Anicet und der Osterfeierstreit.
Dr N. Paulus. Luther und der Beruf in neuester Beleuchtung.
O. Kamshoff. Das Brevier des hl. Franziskus.
Dr Vellesheim. Neueste Bourdaloue-Litteratur.
| |
Documente des Socialismus. Mei 1902.
I. Bibliographie der Socialismus.
A. In de Hoogduitsche taal.
Bernstein, Eduard: Die heutige Einkommens-bewegung und die Aufgabe der Volkswirtschaft. Berlin, 41 bl. 8o.
Damaschke (Adolf): Aufgaben der Gemeindepolitik, Jena, 230 bl. 8o.
Hirsch (Paul): Die sociale Gesetzgebung im XIX Jahrhundert. Berlin, 62 b. 8o.
Kolinsky (Robert): Eine ‘socialpolitische’ That des Ministeriums Körber. Prag, 36 bl. 8o.
Mehring (Franz): Gesämmelte schriften von Karl Marx und Friedrich Engels 1841 bis 1850. Stuttgart, 482 bl. 8o.
Lang (Otto): Die Arbeiterchaft und die Alkoholfrage. Wien, 20 bl. 8o.
Olberg, Oda: Das Werb und der Intellectualismus. Berlin-Bern, 118 bl. 8o
Quareck Marx: Die Arbeiterverbrüderung 1848-1849. Erinnerungen
| |
| |
an die Classenkämpfe der ersten Deutschen Revolution. Frankfurt, a/M. 114 bl. 8o.
Timm Johannes: Aus dem Entwickelungsgang der deutschen Gewerkschafts bewegung. München, 49 bl. 8o.
Sanders William: Die moderne Arbeiterbewegung Englands. Frankfurt, a/M. 32 bl. 8o.
Vorländer Karl: Die neukantische Bewegung im Socialismus. Berlin, 62 bl. 8o
B. In de Italiaansche taal.
Lombardi Giovanni: Lo Stato. Saggio di Sociologia. Napoli.
Lucci Arnaldo: Giustizia Nuova. Firenze, 16 bl. 8o.
Schiari Alessandro: Due Anni di Agitazioni Proletarie. Torino, 50 bl. 8o.
C. In de Russische taal.
Issaieff: Ueber den Socialismus unserer Tage. Stuttgart, 524 bl. 8o.
Lenin: Was thun? Die Schmerzensfragen unserer Bewegung. Stuttgart, 144 bl. in 8o.
II. Aus der Geschichte des Socialismus. Eine Rede von Pierre Leroux für den Normalarbeitstag.
III. Ontwikkeling van het programma der Poolsche Socialisten.
| |
La Quinzaine. 16 Mars 1902.
George Fonsegrive. Le Gouvernement de Léon XIII.
Leo XIII heeft het Pausdom zijnen invloed weergegeven - door de eenheid in zijne werking. - Hij heeft de dubbele rol van het Pausdom vervuld: de Kerk doen bloeien en doen eerbiedigen. - Werking op politiek-, op maatschappelijk gebied. - Persoonlijke werking. - Leo XIII bestierder der Kerk.
J. Jardair. L'enseignement de Léon XIII. Leo XIII tegenover de huidige dwalingen.
F.-F. Montrésor. Vraie ou fausse monnaie (suite et fin).
A. Prat. Le Romantisme de Ballanche.
Pierre Courbet. La Loire navigable.
J.-B. Chéron. L'utilité sociale de la propriété individuelle.
Gustave Zidler. Poésie. L'Ame Française en Paradis.
Arthur Coquand. Critique musicale. Siegfried. - Le roi d'Ys.
- 1r Avril 1902.
Ch. Loiseau. A propos de l'alliance franco-russe. - Is de overschrijving eener interpellatie die in de Fransche Kamer ontstond over het hierboven gegeven onderwerp.
A. de Bergevin. Reliures riches.
Eug. Griselle. Pourquoi rééditer Bourdaloue? - De schrijver bespreekt in dit eerste artikel de redenen belettende eene volmaakte uitgaaf van Bourdaloue's werken te geven, die als model zou dienen voor latere uitgaven. De moeilijkheden zijn vooral toe te schrijven aan de letterdieverij die te dien tijde veel bedreven werd.
Baugor. Elisabeth d'Autriche-Hongrie. - De keizerin van Oostenrijk is niet lijk Christomanos het wil in zijn boek, de hatende vorstin die haar volk misprees en vluchtte, maar wel, zoo Baugor het bewijst, de milde en lieftallige edelvrouw, die iedereen aanhoorde en door iedereen bemind was.
Paul Bureau. Monceau-les-Mines et le Paternalisme. - Waarom zijn de ‘patronages’ en andere instellingen tot bescherming der werklieden, te Monceau-les-Mines in christen zin opgericht, na 65 jaren
| |
| |
onverwachts gevallen, toonend dat hunne werking onbeduidend geweest was? Omdat die instellingen eene overheid gevormd hebben om de werklieden te geleiden, en niet zooals het had moeten zijn, om hun te leeren zich zonder overheid en zelf te geleiden.
J. Lefèvre. La physiologie alimentaire et les doctrines végétariennes. - De anatomie toont dat de mensch gemaakt is om zekere spijzen te nutten, dus moet hij die alleenlijk eten.
Emile de Saint Auban. Chroniqne dramatique.
| |
La Réforme sociale. 16 April 1902.
I. L'action sociale de la femme et la mutualité door M.E. Cheysson. - Machtig groot is de invloed der Vrouw op sociaal gebied. Daarom moet ze alle maatschappelijke instellingen ondersteunen.
In het huisgezin zal de vrouw troonen als een engel van liefde en goedheid.
Doch ook buiten de haardstede zal ze ook het hare weten bij te brengen om de kwalen des tijds te helpen genezen.
Zij moet zich ook geheel en al aan anderen kunnen opofferen. ‘Allen voor Ieder en Ieder voor Allen.’
II. M.L. Echeverry geeft eenige uiterst karakteristieke sociale en politieke nota's.
III. E.P. Ludovic de Besse betoogt dat de priester rechtstreeks en onrechtstreeks een groot aandeel moet nemen in de cooperatieven. De priester moet in een nauwer verkeer komen met den werkman. Deze zal hem zijn vertrouwen schenken en zoo doende zal de invloed des priesters groot zijn.
IV. Raoul de la Grasserie levert een belangrijk artikel over: De la critique et de la réforme du régime matrimonial.
V. Delaire werpt een oogslag op de gebeurtenissen die de herkiezingen voorafgaan.
- 1 Mei 1902.
I. Mr. Boyenval in een artikel: ‘Notre Régime successoral et la crise de la natalité’ stelt een onderzoek in over het uitsterven van Frankrijk. Eene degelijke wet op het erfrecht zou de geboorten kunnen doen aangroeien.
II. La nouvelle loi sur les accidents et la fonction sociale du juge.
III. Raoul de la Grasserie eindigt zijn belangrijke studie over ‘De la critique et de la réforme du régime matrimonial.’
IV. Louis Riviere geeft een historisch overzicht over ‘Les mendiants sous l'ancien régime.’
In de XVIe eeuw werden de bedelaars meestal gebruikt om openbare werken te helpen voltrekken. In de XVIIe eeuw werden ze, ingezien het overgroot getal, opgesloten. In de XVIIIe eeuw werden om de bedelarij te keer te gaan bedelaarsgestichten en tuchthuizen opgericht.
V. Mejuf. Calemond du Genestoms in een artikel: ‘l'oeuvre contre l'émigration provinciale à Paris’ geeft eene statistiek van het groot getal landlieden die hunne haardstede verlaten om een beter varen te vinden in Parijs.
Die uitwijking is allernoodlottigst. Om vele ellende, armoede en ziekten te voorkomen, moeten er middelen beraamd worden om enkel de ambachtslieden, die zeker zijn van werk te vinden, den toegang tot Parijs te verleenen.
We moeten artikels schrijven in dag- en weekbladen om die uitwij- | |
| |
kingen te verhinderen. Het beste zal zijn de namen der families opgeven die, naar Parijs gegaan zijnde, er slechts naakte ellende tegenkwamen.
| |
La Revue de Paris, (15 April 1902).
Marcel Prévost. - Lettres à ma nièce, over het middelbaar onderwijs voor meisjes.
Het middelbaar onderwijs moet zóó gegeven worden dat het een weg baant voor het later leven.
Myriam Harry. - Geeft het tweede deel van zijn roman: Petites Epouses.
Arthur Chuquet. - Geeft eene levensbeschrijving over: Le Général Shasboug (Dalousi).
Henri Lichtenberger. - Le testament philosophique de Nietzsche.
Eene studie over zijne wijsbegeerte en zijne pessismistische gedachten.
Marcelle Tinayre. - Une journée de Port-Royal des champs.
Emile Haumant. - L'empereur Nicolas 1r et la France.
Een historische schets over de diplomatische betrekkingen tusschen Rusland en Frankrijk.
C. De Bordeu. - Eindigt zijn boeienden roman: Le Chevalier d'Ostabat.
| |
The Dublin Review. April 1902.
Kroningsriten door G. Edmonds, O.S.B. - Schotsche kroningen door miss Kinloch. - Uitgaven en tijdschriften door E.H. Grasquet, O.S.B. - De oorlog is in vele opzichten voor de Engelsche natie een onaangenaam ontwaken geweest, evenals het jaar '70 voor Frankrijk. De engelschman is al te ras met eigen werk tevreden: thans heeft het leger in Zuid-Afrika zijne onbekwaamheid bewezen, maar hetzelfde gebrek komt ook in de uitgaven van historische en andere documenten, en in de oppervlakkige artikelen der tijdschriften doorgaans voor. Beter ware de vaak bespotte ‘thoroughness’ der Duitschers nagevolgd, dan zouden er zoovele onafgewerkte boeken en studiën niet verschijnen. - Staatshuishoudkunde van Leo XIII door G.S. Devos. - S. Gregorius van Nazianzus door J. Freeland. - De grondslag der wijsbegeerte door T.F. Willis. - Omdat de christene wijsbegeerte op God steunt als Eerste Oorzaak der wereld, overtreft ze, volgens den schrijver, zoo blijkbaar de ontelbare stelsels die met de menschelijke rede den spot gedreven hebben. Hij vergeet maar dat de moeilijkheid hierin ligt, Gods bestaan te bewijzen, en dat dit bewijs op gezonde beginselen steunt nopens de natuur van de kennis en het menschelijk verstand. In die kriteriologische leeringen heeft men juist het meest gedwaald, en indien Aristoteles, dien T.F. Willis toch zeer toegenegen schijnt, tot zijne wonderweerdige opvatting der Godheld gekomen is, heeft hij ze als een gevolg getrokken uit zijne Physica. - Schotsche Cisterciaansche huizen, door dom Michaël Barrett, O.S.B.
| |
The International Socialist Review. Chicago. April 1902.
Enrico Ferri. The social Utilization of Crime. - May Wood Simons, Art and Socialism. - W.-J. Brown, Open letter from a catholic to Pape Leo. - ‘A Practisioner’, The professional Outlook. - ‘Marxist’, Sociologícal Laws and Historical Fatalism. - N.A. Richardson, Labor, capital and China. - J.-W. Summers, Socialism and Science.
| |
The Nineteenth Century and after, Mei 1902.
I. The dream of a British Zollverein, by Sir Robert Giffen.
| |
| |
II. South Africa and India, by Sir Lepel Griffin.
III. Problems of the Empire, by Sir Harry Johnston.
IV. The Land War in the West of Ireland, by Judge O'Connor Morris.
V. The unique continuity of our Coronation Rite, by the Rev. Douglas Macleane.
VI. The Genius of Spain, by Havelock Ellis.
VII. The base for Hospital Nurses: by the Hon. Sydney Holland, by Miss Isla Stewart.
VIII. Dante and the Fine Arts, by Alfred Higgins.
IX. The Ascendency of the Future, by Leslie Stephen.
X. The Great Irish Epic, by Wilfrid Scawen Blunt.
XI. Newton Hall, by Frederic Harrison.
XII. Personal Recollections of Cecil Rhodes: some conversations in London, by Sindney Low. As peacemaker in the Matoppo Hills, by Robert Clermont Witt.
XIII. A few Words on the new Education Bill, by James Bryce.
XIV. Last month, by Sir Wemyss Reir.
| |
The Fortnightly Review. Mei 1902.
I. Cecil John Rhodes, by E.B. Iwan Müller.
II. Cecile Rhodes in Egypt, by Edward Dicey, C.B.
III. ‘Collapse of England’ by W.S. Lilly.
IV. The Rerival of France, by Calchas.
V. M. Waldeck-Rousseau, by Charles Bastide.
VI. A Cosmopolitan Oxford, by F.C.S. Schiller.
VII. An educational Bill of Settlement, by Cloudesley Brewton.
VIII. The education Bill, by Dr. Macnamara, M.P.
IX. The question of Gibraltar, by mayor Arthur Griffiths.
X. The rejection of Falstaff, by Prof. Bradley.
XI. The Irish Land Bill of 1902, by His honour Judge O'Connor Morris.
XII. Organisation or protection, by Henry Macrosty.
XIII. New forms of locomotion and their results, by J.-S. Montagu.
XIV. British Schipping. Schvaliny.
XV. An author att Grass ud. Gissiny.
XVI. Correspondance. - The War and the liberals. Dicey.
| |
The Contemporary Review. Mei 1902.
1. The Government education Bill, by Ly ulph Stanley.
2. What are we to do with Ireland, by T.W. Russell.
3. Cecil Rhodes' early days in South Africa, by Lt.-Gen. Sir Charles Wavren.
4. Schadenfreude, by Frances Power Cobbe.
5. How I governed Buffalskraal, II, by Captain X.
6. The Evangelical Basis of free Churchism, by P.T. Forsyth D.D.
7. Soul-Wandering as it concerns animals, by the Countess Martinengo Cesaresco.
8. Plant sanitation, by J.-B. Carruthers.
9. A view of Ibsen, by A. Maynard Butler.
10. The duty on Corn.
11. The Becquerel rays, by prof. William Ramsay.
12. The Anarchist Movement in Spain, by Stoddard Dewey.
| |
La Lectura. Marzo 1902.
La Cuestión China. L. Cubillo. - Eene breedvoerige studie
| |
| |
over de geschiedenis van China; - dan eene schets van de keizerinweduwe en eenige gedachten over hare politiek. (Wordt voortgezet.)
Poblacion de Espana. Enrique Segura.
Salzillo. Navarro. - De Spaansche beeldhouwer Salzillo leefde van 1707 tot 1783. Zijne meesterstukken, waarvan Lectura eenige beeltenissen geeft, worden besproken en gekeurd.
Un alma pura. Lopèz Roberts.
Antonio Vico, su influjo en el teatro espanôl. Francos Rodriguez.
| |
Razon y Fe. Abril 1902.
Las naciones latinas en nuestras dias. L. Murillo. - Sergi beweert in zijn boek ‘Decadencia de las naciones latinas’ dat de ondergang der Latijnsche rassen te wijten is aan de werking der Katholieke Kerk, die ‘de streving der volkeren naar hun ideaal’ versmacht en belet heeft. Murillo wederlegt Sergi's beweringen en steunt erop dat hij zoo hoog niet moet oploopen met de Grieksche wijsgeeren, die slavernij, kindèrverkoop, zedeloosheid en goddeloosheid prezen en in hunne wetten schreven en dat de Kerk, verre van het ideaal der volkeren te verdooven, dit volmaakt, bevestigd en doen bereiken heeft.
Las huelgas ante la moral y el derecho. Venancio Minteguiaga. - Schrijver onderzoekt de werkstaking onder opzicht van zedenleer en recht. De werklieden hebben het recht het werk te staken volgens de rechtveerdigheid: het recht van wettige zelfsverdediging. De overheid heeft geen wezenlijk recht van tusschen te komen; evenwel kan hare tusschenkomst nuttig zijn om de werkstakingen te beletten, en in sommige gevallen is zij noodzakelijk. - De werkstakingen zijn niettemin te vermijden; zij zijn eene plaag van onze dagen en brengen veel kwaad te weeg.
Una celebridad desconocida (slot). J. Alarcón. Concepción Arenal beschouwd in haar bijzonder leven, hare dwalingen, hare bekeering, hare werken en hare godsdienstige gevoelens.
Las Ordenes religiosas y la incervención del Estado. Garcia Ocaûa. - Studie over een archief van het Concilie van Chalcedonie dat de tusschenkomst van den Staat zou wettigen.
El Marquès de Mora. Luis Coloma.
La meteorología en el siglo XIX. Valladares Filipinas, su estado economico.
| |
Rivista internazionale di Scienze Sociali, Marzo 1902, Roma.
Il Socialismo nella cultura moderna. G. Toniolo. Hoe het praktische Socialismus zich uitbreidde van 1870 tot heden. Toen in 1872 de door Marx opgerichte ‘Association internationale des travailleurs’ ontbonden werd, begonnen de Socialisten met in alle landen eene nationale beweging op touw te zetten. Daarnevens richtte Bakounine de ‘Russische anarchistische vereeniging’ op. Niet tevreden door eene trage evolutie de verwezenlijking der Socialistische denkbeelden af te wachten, wilde zij maar aanstonds de nieuwe ‘Sociale Republiek’ door omwen’ teling en dynamiet tot stand brengen.
Thans zijn door een gedeelte der Socialisten deze narre plannen ter zijde gesteld. Daarbij heeft Bernstein in zijne kritische studie over Marx dezes materialistische dogmatismus voor goed omver geworpen.
Le recenti agitazioni dei ferrovieri in Italia. De werkstakingen der ijzerenwegwerklieden in Italie zijn nog in aller geheugen. Reeds menigmaal heeft hetzelfde feit zich voorgedaan, en brengt telkenmale
| |
| |
handel en internationaal verkeer in het grootste gevaar. De Italiaansche ijzerenwegen behooren aan maatschappijen toe, en de oorzaak der stakingen is te zoeken:
1o In de economische moeielijkheden, die Italië bijzonder te doorworstelen heeft.
2o Ten groote deele in de slechte verhouding tusschen de bestuurders der maatschappijen, de bedienden en werklieden.
De staat heeft tot hiertoe alle gevaar voorkomen door het ‘militarizeeren’ der ijzerenwegen. Thans schijnt hij een verdrag te hebben gesloten met de maatschappijen, doch ten laste van 's lands budget.
La Republica romana nel possesso delle sue Conquiste. Rocci. S.J. Bestudeert den toestand der burgerij in de oude Romeinsche Republiek, in welke klassen zij verdeeld waren, welke rechten zij genoten. De schrijver houdt zich onder andere op bij kolonisatiesysteem der oude Romeinen. De koloniën waren in vier klassen verdeeld:
1o Coloniae latinae: zij dienden alleen om den geest en de taal van Rome in de onderworpene landen te verbreiden.
2o Coloniae civium romanorum: in versterkte plaatsen, te midden der ingepalmde streken gevestigd, moesten zij dezelfde verdedigen.
3o Coloniae peregrinorum: daar werden de kolonisten gezonden, niet uit Rome maar uit de provinciën.
4o Coloniae juris Italici: alhoewel buiten Italië gevestigd, hadden deze kolonisten al de rechten van Romeinsche burgers.
Volgt een zeer volledig tijdschriftten overzicht voor de Sociale wetenschappen.
|
|