Eene aardigheid: ‘Rijmsnoer, kan met niets beter vergeleken worden dat met den Verlaine van ‘Sagesse.’
Uwe eerste zinsnede was beter: Un poète absolu... peut-être le plus original de toute la littérature flamande.
Vergelijk hem daarna met niemand, vooral niet met eenen Franschen dichter, die godsdienstige verzen maakt iedere maal hij zich bekeert.
‘Uit die gedichten (Rijmsnoer) walmt het verouderde maar toch als-balsem-zoete stooren van de Thouroutsche bosch- en heidestreken, de hertverkwikkende lekkere geur der meerschen en melkerijen van Veurne-Ambacht.’
Dan worden eenige stukjes aangehaald: Sempervivum tectorum, Abeelen, het Gers, die schrijver voor ‘van de liefelijkste’ houdt; om er een einde aan te maken zegt hij dat de gansche bundel zou dienen te worden aangehaald, ‘die bundel eenig in zijn soort en die een getijdenboek geworden is voor ons jonger Vlaamsch dichtend geslacht.’
Of zijn dit nu al maar kleinigheden? waarom gewaagt men er alsdan van.
Onlangs nog had men te Leuven een ‘Rijmsnoer’ noodig. Men zocht overal in die stad waar 't groot gedeelte van ons jong Vlaamsch dichtend geslacht vergaderd is; niemand bezat het getijdenboek.
Gezelle is nooit dorpsherder geweest, en hij bracht omtrent evenveel van zijn leven over te Brugge, Kortrijk en Rousselaete.
Te naaste keer krijgen de Fransche lezers, en de andere, van ‘l'Européen,’ de voortzetting van dien boterham met Rodenbach en Stijn Streuvels ‘et les autres nouveaux Jeune-Flandre.’
Volgens Mr Eekhoud's rekening was Guido Gezelle 91 jaar toen hij stierf.
Stijn Streuvels! jongen, wat zal 't met u zijn?
Caes. Gezelle.