is in deze tentoonstelling, of dat de commissie zulke werken heeft afgewezen; tot de 200 afgewezenen had dan ook de overigens terecht geprezen Stuck met zijne Susanna moeten behooren. In de Duitsche afdeeling hebben zich de meesters in 't algemeen niet overtroffen, maar Lenbach leverde een heerlijk beeld van Frère-Orban, Werner, een van Moltke en de overleden Koner, van keizer Wilhelm in uniform, met witte pet op 't achterhoofd - koel en energisch - sprekend van teekening en kleur, volstrekt niet gelijkende naar het ophouden van regeering of leven, gelijk de treffelijke voorstelling van Heichert Het naderen van den dood eener jonkvrouw, zoo roerend, en toch zoo eenvoudig van kleur.
Wij zouden zulk werk tot de gewijde kunst kunnen rekenen, die overigens hier veel te wenschen laat. Lybaert heeft zijn aloud Christuskindje ingezonden, A. Smits schilderde De Kus van Judas, die uitmunt boven vele andere tafereelen. Maar dan?...
Er bevonden zich, behalve de genoemde, natuurlijk eenige zeer goede portretten in onze zalen, o.a. van Bouguereau, doch (zegt de criticus der Fédération) onze nota's luiden: ‘mauvais, quelconque, banal, inepte, sale, pas mal, intéressant, ridicule, brutal, caractéristique, infect’. Daarmede keuren wij toch het werk van Richir, vooral van Van Hove, dan Haesendonck, zelfs Caty en Charles Nys, Watelet en Theunissen nog min André Hennebicq niet af. De laatste heeft zelfs het pretentieuse en gemaakte der meesté portretten overwonnen, en Lisette als een genrebeeld behandeld. Och, hadden alle ‘genrestukken’ van den salon maar dezelfde waarde!
Wij maken eene uitzondering voor Menet met zijne Vae victis, schoon eene treurige, armoedige figuur, uitgehongerd, uitgemergeld, door levenslust en nijd, bittere tegenstelling met zijne Margot - eene canaille, nog eene uitzondering voor Evariste Carpentier - een kind dat hare eerste heilige Com-