Omroeper.
Toonkunst. - In de Guide musical 29-30, vindt men een artikel van Fierens-Gevaert, over Bruneau's verslag betreffende de muziek in Frankrijk, van de 13e tot de 20e eeuw, waarin wordt gewezen op den invloed der buitenlandsche op de Fransche muziek. ‘L'art n'a point de patrie. Il est faux de prétendre qu'un artiste pour devenir grand doit se développer dans son milieu natal’, zoo schrijft althans Bruneau.
Zuid-Nederlandsche maatschappij voor taalkunde. - In de zitting van Juli hield de heer Verhees eene voordracht, waarin bewezen werd, dat de Germaansche invloed op de Sloweensche volkstaal veel grooter is dan de Romaansche. Een aantal voorbeelden duidde dit aan, waarvan wij alleen brustuken voor ontbijten (frühstücken), Ravchfenk, voor schouw (Rauchfang) willen noemen.
De belangrijke mededeelingen van den heer Verhees dienden om het beweren van prof. Kurth te wederleggen, die de omgekeerde meening heeft voorgedragen.
Toonkunst - Het nieuw tijdschrift Onze eeuw bevat een leerrijk artikel van den begaafden toonkunst-criticus Dr. J. de Jong over de geschiedenis der jongste toonwerken in Duitschland, Italië en Frankrijk.
De schrijver voorspelt aan de meeste dier werken geene lange toekomst; hij meent toch dat door de ‘verbetering en vermeerdering der instrumenten.... de muziek bijna alles kan uitdrukken.’ Dat ‘bijna’ moet (gelooven wij) zeer ruim genomen worden..... ‘Wie niet in Wagner's geest componeert is verloren’, meent de schrijver, en wie het wel doet, eigenlijk half’...‘Ergo (zoo luidt het slot), waar gaan wij heen?’
Maxim Gorki, de Russische novellist, is onder de vreemde schrijvers wel deze die nu in Duitschland het meest besproken wordt. In deze laatste maanden werden 9 zijner werken in 't Duitsch vertaald. In de tweede helft der maand Juli verschenen in de dagbladen niet min dan een half dozijn Gorki-Feuilletons.
Christoffel Columbus is langen tijd in zijn vaderland onbekend gebleven. In zijn werk Cristoforo Colombo nella poeisa epica italiana, verschenen in 1891, wijst Steiner er op hoe, in de oude Italiaansche poesie, niets of bijna niets over Columbus gevonden wordt. Tot hiertoe meende men zelf dat in de 16e eeuw geen enkel lofdicht op Colombus was ontstaan. In de Nuova Antologia van 1 Juli ll. deelt Vittorio Cian een sonnet mede van den Bologneeschen prelaat Ludovico Beccadelli, den