Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901

[p. 567]

‘....Et intrabas pro eis.’

S. Aug. Confess. lib. IX. Cap. I.

‘Vol dierlijk doen en boos verlangen
Door lust en hoogmoed voortgeteeld,
Droeg ik in 't duister hart, verbeeld,
Een nest van wormen en van slangen.

Uw greep heeft al 't gebroed gevangen,
O Heer, gereinigd en geheeld
Mijn harte, door uw rust omspeeld
En rijk met Uwe liefde omhangen.

Mijn Jesus, dan kwaamt Gij er binnen,
Een wellust, zoeter dan al 't zoet
Dat ooit hier harte streelde of zinnen;

Een heller licht, dan zonnegloed;
Een hooger eer, dan 't hoogst gemoed
Ooit mag aan aardsche kronen winnen.’

Kan. Eug. De Lepeleer.