Weldra werd deze dwaling ontdekt. Lauweren van alle soort omkransden weldra zijn hoofd. Lof, eer en geld vloeiden van alle kanten. Hij besloot zijn leven als bezitter van een groot landgoed en kasteel, alles zelf door hem bestuurd, als lid van de wetgevende kamer, waarvan hij, kunstenaar zijnde, een natuurlijken afkeer had, en als weldoener der menschheid, door de gronding van een liefdegesticht.
Zijne werken zijn even talrijk als algemeen bekend en schitteren door hunne dramatische waarde, hunne verscheidenheid van kleur en uitdrukking boven die van Rossini, Donizetti, Bellini.
Het was bijzonder Rigoletto wat hem zijne eerste en groote populariteit verschafte.
Van 1839 tot 1894 schiep hij niet minder dan 28 opera's en een Requiem ter eere van Manzoni, wat op een muziekfeest te Keulen, tijdens Hillers bestuur, vóór een tiental jaren werd uitgevoerd, toen de classische componist van Die Zerstörung Jerusalems, om iederen prijs Richard Wagner van zijne concert-programma's wilde uitsluiten. Don Carlos (1867) werd voor het Fransch tooneel geschreven. Daarin beproefde de meester eene wending, welke eenigszins eene verloochening was van het Italiaansch karakter, wat in Aida (1891) nog meer werd verzaakt.
Ondertusschen vereerde hem Ismael-Pacha daarvoor met 100,000 franken, en dit werk deed de rondte door Europa. Voorzeker is het meer verzorgd, met velerlei nieuwe harmonieën verrijkt en van de andere zijde met minder banaliteiten bezwaard dan alle andere Italiaaasche opera's. Doch vele critici zijn van meening dat de componist hierin ook zijn eigenlijk karakter was te buiten gegaan.
Op zijn 80e jaar gaf hij zijn Falstaff; immers ook Wagner en Rossini schreven komische opera's! Doch dit werk bleef bij de meeste andere achter staan.
Zijn laatste werk was een liefdewerk: 400,000 franken ter stichting van een toevluchtsoord voor ongelukkige toonkunstenaars.
Moge hij in de eeuwigheid het loon ontvangen, wat zulk eene edele kunstenaarsziel verdient.
† Aristide Dupont, advocaat te Brussel, medewerker aan Avenir Social en Justice Sociale. - Lissagaray, gewezen communard en hoofdopsteller van La Bataille. - Zénobe Gramme, te Bois-Colombes, bij Parijs. Hij was een gewezen werkman-schrijnwerker, in België te Jehay-Bodegnée geboren; hij vond de nijverheids-dynamo uit, deed veel voortgang maken aan de electriciteit (verlichting en drijfkracht), en verhief zich tot den hoogsten stand. Hij was commandeur van de Leopoldsorde. - Hertog Albert de Broglie, gewezen minister en ambassadeur onder Mac-Mahon, een der schitterendste schrijvers der Fransche katholieke letteren. Hij werkte mede aan den Correspondant sedert 1848; hij schreef Etudes morales et littéraires (1853), Histoire de l'Eglise et de l'Empire au IVe siècle (1856), Secret du roi, Frédéric II et Marie-Thérèse, Frédéric II et Louis XV, Marie-Thérèse impératrice, enz. enz. Hij zetelde onder de 40 onsterfelijken der académie française. Hij was geboren in 1821. - Ch.M. Dozy, stadsarchivaris van Leiden, schrijver van belangrijke historische werken. - Henri de Bornier, schrijver van La Fille de Roland, L'Apôtre, France d'abord, enz. - Weduwe Eluse Caro, zelf schrijfster, onder andere van Le Péché de Madeleine. - Sophus Schandorph, Deensche schrijver en dichter, 64 jaren oud.