Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12
(1899)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 522]
| |
Huwelijksgebruiken
| |
[pagina 523]
| |
misschien dat zij nu zeker is van de trouwe liefde van haren jongen bruidegom. Tusschen dit en de plechtige inzegening blijft men gewoonlijk in stille afwachting, doch niet werkeloos, want het trouwfeest moet bereid worden. Als de Trouwers weêrkeeren uit de kerk, sperren de knechten van het hof (het geldt hier boerenlieden), aan 't hek, den weg af, met eene gekroonde koord; de bloemen zijn de eenvoudigste de beste, die bloeien op het tijdstip van de trouw, maar liefst geplukt in de lochting der bruid zelve. Daar is het groote halt en de trouwers mogen niet op het hof, eer de bruidegom beloofd heeft te trakteeren en nog wel bepaald heeft waarin het traktement zal bestaan. Dit gebruik is bijna gansch verdwenen; nog zelden komt men het tegen op uithoeken der gemeente zoo b.v. op Vlyminckxhoek te St. Niklaas. In denzelfden wijk van St.-Niklaas is ook nog het zoogenaamd soldaatjesspel in gebruik, gelijk ook nog te Temsche langs verscheidene kanten: eenige jongelingen verkleeden zich als soldaat op de meest schitterende en afwisselende wijs, - strepen langs broek en vest, van het sterkst gekleurd papier; zij schouderen het geweer en geven, op commando of niet, eene gebruikelijke ‘salve’. Gewoonlijk verneemt men daarbij nog kanonnen gebulder. Nu begint de rol der jonge dochters uit de gebuurte: de kroning van hof en huis der bruid. Het hof wordt versierd met gekroonde sperrenboomkens, van het hek tot de deur; vóór den ingang plaatst men eene ark van groen loover vol rozen en rooskleurig papier. Van waar ons volk 't gedacht heeft gehaald juist deze twee kleuren - groen en rood - te mengelen, ware moeielijk om zeggen; zeker is | |
[pagina 524]
| |
't dat men er heden geene vaste beteekenis meer aanhecht. Dan komen de geschenken, door omhaling bij de jonge dochters der gebuurte gekocht; in die omhalingen wordt nooit eene enkele ongehuwde vrouw overgeslagen, wanneer zij hare eerste communie gedaan heeft. Die geschenken toonen gewoonlijk den diepen godsdienstzin van ons volk, en wij mogen er hier bijvoegen dat het spijtig is te zien hoe de rijken onzer kleine dorpen die nederige maar goed gegunde geschenken, van het werkmanskind weigeren of slechts spottend aanvaarden. Meestal bestaan die uit eene Lieve Vrouw, of eenen Heiligen Jozef; - ‘heilige familie’, zegt ons volk gemeenlijk -; soms ook is het een Christusbeeld. Eene der jonge dochters geeft op den drempel het geschenk af, met den gesteriotipeerden, altijd weerkomenden groet: ‘Bruid en Bruidegom ik wensch u veel zegen in den huwelijken staat.’ - Altijd wordt dan een stukje verzen voorgedragen van den eenen of anderen volksdichter of eer nog van eene dichteres. Soms is het geschenk eene telloor met vier glazen: de bruid krijgt een glas, de bruidegom een, en de twee getuigen van het huwelijk elk een. In ruiling krijgen de jonge dochters een stuk geld dat, omtrent, de kosten van het geschenk evenaart, en daarbij mogen zij den zondag daarop volgende, in het huis der bruid, als zij op de gemeente verblijft, anders bij hare ouders, gaan thee drinken. Met de geschenken hebben de geburen hunne feestelijkheden gestaakt. Slaan wij een kijkje nu in huis, om te zien wat de familie doet ter verheerlijking der jonggehuwden. Voor het maal, - ook wel voor het ter kerke | |
[pagina 525]
| |
gaan, - knielen de trouwelingen neder om der ouders zegeningen af te smeeken. De stoelen der bruid en des bruidegoms zijn gekroond. Binst het maal bestaat, in 't Land van Waas, nog veel 't gebuik de schoenen der bruid en des bruidegoms te verduiken als men ze kan meester worden, om zoo de helden van het feest te verplichten ‘op hunne kouselingen’, gelijk men zegt, hunne schoeisels weer te vinden; en bemerkt wel dat die straf, om zoo slecht op hunne schoenen te letten, lastig kan ‘uitgekocht’ worden: de spotgeest geeft zich maar gewonnen als hij niet meer stijgen kan, als hij uit gelachen heeft. De ‘Rondedans’ is gemeen, en nog des avonds danst men in den wijden kring rond de ‘keerskensplanting’ op den voorhof. Die keerskens herinneren niet slecht aan het Sint-Jansvuur dat soms ook in het Waasland, met Sint-Jans avond, wordt aangestoken: misschien moet men hier wel denzelfden oorsprong zoeken.
Na eenige plichtplegingen bij huwelijken in gebruik, moeten wij zekere spotternijen voegen in het Waasland hier en daar nog in gebruik. Als eenige nijdige geburen door zeker huwelijk kwaadgezind worden, hangen zij, den nacht te voren, eenen ajuin aan den deurappel: 't voorspelt een slecht huwelijk dat veel zal doen weenen, gelijk de ajuin, als men hem pelt, de tranen doet uit de oogen springen. Meesttijd zal de spotgeest des volks den vergeten jongeling of de verlatene dochter treffen, en hier zijn het de vrienden der trouwelingen die de spotters spelen, en des nachts, lemen (overschot van uitgezwingeld vlas) | |
[pagina 526]
| |
strooien van aan het huis der verlatenen tot een heel einde wegs, kerkewaarts; ofwel zij hangen in eenen nabijstaanden boom, eenen strooien man of eene strooie vrouw. Deze twee spotternijen worden gepleegd in den nacht die volgt op den eersten roep in de kerk. Er bestaan nog eenige bijzonderheden van de behandeling der haagweduwen; voorzeker gesteund op godsdienstzin en zedeleer. Die gewoonten nemen echter af naarmate 't getal haagweduwen vermeerdert. Op eenen gestelden avond komt het volk uit de gebuurte en zelfs ver uit het omliggende bijeen naast het huis der ongelukkige; jongelingen brengen houtbundels mede, maken vuur en, soms gansch den nacht door, met veel gedruisch, trompetgeschal en ketelmuziek, zingt en danst de uitgelatene landjeugd rond dit vuur dat, om zoo te zeggen, de haagweduwe moet zuiveren van hare schuld, want alle zure uitvallen worden haar nadien gespaard. Een meer uitgekozen en verfijnd gebruik, omtrent in denzelfden aard, gericht aan de schuldige bruid op haren trouwdag, bestaat in Belgisch of Hollandsch Limburg. De gebuurdochters brengen, den dag voor het huwelijk, aan de bruid eenen bloemtuil en eene bloemenkroon, maar dan slechts als haar gedrag is deftig geweest; ware 't anders dan krijgt zij tot hare schande enkel eenen bloemtuil, maar geene witte maagdenkroon.
Beelden zijn dit al, die ons in eenen min of meer dichterlijken vorm, 't gevoelen van ons volk schilderen. Om de plechtige omstandigheid van de | |
[pagina 527]
| |
‘trouw’ heeft ons volk zijne gewoonten vermenigvuldigd en rond dit blijde feit eenen krans van lieve bloemen gevlochten, eene beeldenrij van zijne zeden en zijn karakter geboetseerd; schoon zijn die beelden, ofschoon zij slechts eenen enkelen kern waarheid bevatten. | |
IV. Huwelijksgebruiken in China.Van de levenswijs van het Chineesche volk moeten wij in de eerste plaats spreken, om de geschiedenis der huwelijksgebruiken bij den oorsprong te vinden, en om de eigenaardigheid van het feit, dat het familieleven in China geschapen is door een besluit van keizer Fuhi, rond de jaren 2850 vóór Christus. Dit besluit diende niet om het familieleven te staven, want daar bestond er geen, maar om het te vormen; het was den eersten steen leggen van het groote gebouw der samenleving, wat keizer Funi deed. Voor hem leefden de Chineezen gelijk de dieren; geene kinderen hadden kennis van hunne moeder, soms alleen van hunnen vader. Door hem werd de trouw geplant in het samenleven van man en vrouw. Nu nog is de nagedachtenis van dien overhistorischen keizer in eer gehouden. Evenwel komt het nog in gebruik zijnde ritueel niet van hem, maar van eenen zijner opvolgers uit de twaalfde eeuw na Christus. Maar loopen wij niet te ver! Eene jonge bruid is het beste geschenk dat de ouders aan hunnen zoon kunnen geven, en de jongeling zal met vaders aanbod te vreden zijn, gelijk wij blijde waren als vader ons uit den winkel een | |
[pagina 528]
| |
‘juweeltje’ medebracht. Maar mag de jongeling tegen vader niet preutelen, 't is toch iemand die niet in algemeene genade staat, en 't is wel de ‘makelaar’ - gewoonlijk makelaarster - die algemeen veracht wordt en aangezien als een werktuig van het ‘noodlot.’ Is de Chineesche jongen met 't geschenk tevreden, waarlijk 't is geen wonder als men nagaat hoezeer nog dat volk aan 't noodlot en aan ‘'t goed geval’ houdt. Wij onderscheiden drij plechtigheden op afzonderlijke tijdstippen gevierd. Eerst komt de verloving, natuurlijk. Zij wordt gedaan in den tempel der voorvaderen, en daar, in 't bijzijn der gansche famille, leest de vader des jongelings de belofte aan hunne voorvaderen gedaan van zijnen zoon uit te trouwen op bekwamen tijd, met de dochter van dezen of genen. - Daarop volgt de officieele aanvraag (aanvraag reeds vroeger niet officieel door de middelares gedaan en ook beantwoord, door hare tusschenkomst). De brief is nauw genoeg in dezer voege opgesteld: ‘N. heeft zich voor uw aangezicht neergeworpen. Ik ben door de huwelijksmakelaar verwittigd dat gij niet afwijst uwe dochter met mijnen zoon X te laten trouwen, volgens de gewoonten van onzen stam. Derhalve schik ik hiermede mijne geschenken en vraag u tegelijk den naam uwer dochter en den datum harer geboorte, daarbij hopende dat wij eenen gelukkigen dag voor de trouw mogen kiezen. Voor uwe voeten neergeworpen hoop ik dat gij mijn schrijven met genadige oogen zult zien.’ Met dien brief worden een vriend en de middelares opgezonden. Tegengeschenken worden wel aangeboden maar niet aanvaard. | |
[pagina 529]
| |
Het jawoord van 's meisjes ouders volgt weldra, en hare naam en geboortedag worden bekend gemaakt aan de familie des aanstaanden bruidegoms. Nu begint een tweede tijdstip, niet min plechtig, maar veel min luidruchtig en met zekere angst waargenomen: 't is de bepaling van den trouwdag; en dat zal de Chinees niet alleen uitdenken, want volgens hem is er te veel belang bij dat de trouw geschiede onder eene ‘gunstige ster.’ Een sterrenkundige zal helpen: voor arme lui is de gunstige dag gevonden straks zoo gauw hij gevraagd is, maar voor rijken duurt het geruimen tijd; en dus behalve dat dezen nog eene aanzienlijke som betalen, moeten zij nog lang wachten naar den gewenschten dag, vol angst of hij ooit zal komen; maar komen doet hij altijd: daar zorgt de sterrenkundige voor, in zijn belang. En eens die ‘gunstige ster’ gevonden, en de gelukkige dag bepaald, zal de Chinees trouwen wat er ook moge overkomen, al wierd zijn meisje stekeblind of stokkedoof; het staat ten anderen ook in zijn godsdienstig leerboek dat dezen die hunne beloften houden beloond worden, al ware 't met de genezing van dit blinde kind. Eindelijk breekt de dag aan. Van den vroegsten morgen is de bruidegom opgekleed om op tijd en stond zijne bruid af te halen. Beiden ontvangen den zegen der ouders met eenige zalige vermaningen. Laten wij nu eenigen tijd de Chineesche familiën hunne wederzijdsche plichtplegingen en beleefdheid uitoefenen; ware 't in een modeblad wij zouden hier nog kunnen de beschrijving geven der kleedij van de bruid en de bruidmeisjes. Een woordje toch moeten wij daarover zeggen. Gedurende de drij dagen dat | |
[pagina 530]
| |
de plechtigheid duurt, eer de beleefdheidsformaliteiten en de godsdienstoefeningen voltrokken zijn, is de bruid met eenen sluier getooid, en als de feest ten einde loopt heeft de bruidegom eerst de kans de schoonheid of de leelijkheid zijner bruid te bewonderen; maar niet alleen hij, al de feestvierenden zijn nieuwsgierig, en om deze nieuwsgierigheid te voldoen moet de jonge bruid te midden der zaal zitten, rechtover den grooten ingang, en zich laten bewonderen zoolang als de nieuwsgierigen haar bewonderen willen. Na de trouw mag de bruid drie dagen uitrusten en volkomen niets doen, tenzij den derden dag eten bereiden voor hare schoonmoeder, door wie zij goed aanvaard wordt of slecht, naarmate het eten aan moeder smaakt of niet; en als de ouders van haren bruidegom gezeid hebben: ‘Zij behandelt ons goed,’ valt er aan geene scheiding meer te denken. Ten anderen deze komt zeer zelden voor. Wanneer eene vrouw of jonkvrouw na de dood van haren echtgenoot of verloofde, wil doen uitkomen dat zij voor altijd als weduwe wil worden beschouwd, dan huwt zij plechtig met eene groote vaas met roode bloemen. Blijft zij nu heel haar leven trouw aan de roode vaas, dan wordt zij, na haar dood, voorwerp van buitengewone vereering, en men richt voor haar op bijzonderen last des keizers, een gedenkteeken op aan den kant van een openbaren weg, Trouwt eene vrouw tweemaal, 't is haar tot schande toegeschreven, gansch haar leven lang. Als een man op 40 jarigen leeftijd met zijne wettige vrouw nog geene kinderen heeft, wordt hem het recht toegekend eene tweede vrouw te nemen, ten einde de schande te ontgaan zonder nakome- | |
[pagina 531]
| |
lingen te sterven; deze vrouw is echter slavin der eerste, en hare kinderen zullen opgekweekt worden, door de meesteres. Evenzeer als kinderloos te sterven geldt het voor eene groote schande niet te trouwen, en de ongehuwden worden als plichtvergetenen aangezien. Ook als de ouders nog in leven zijn hebben de kinderen daartegen niet veel in te brengen: zij moeten maar trouwen, of zij eten hebben of bedelen zullen. Zoover gaat de Chinees in zijne groote vereering van het huwelijk, dat men nog gestorven jongelingen huwt onder den vorm van eenen papieren man en eene papieren vrouw, waarbij hunne beenderen in eene kast tegenwoordig zijn. Nog eene verdere eigenaardigheid: om de groote schande te voorkomen van te sterven zonder mannelijke nakomelingen zal een man b.v. de jongens van zijnen broeder deelen en er eenen als den zijnen overnemen. Doch heeft dien broeder maar éénen zoon, dan wordt hij verdeeld op deze wijs, dat beiden den jongen elk eene vrouw zoeken en als grootvader worden zij aanzien van de kinderen dier vrouw door elk gekozen. In dit geval wordt de meerwijverij aanvaard. | |
Siberische huwelijksaangelegenheden.In Siberië zijn wettelijke en onwettelijke trouwen bekend. Deze laatste zijn kortweg de vrouwenschakingen, gelijk wij ze overal tegenkomen in de oude sagen, maar zij geschieden met wil en dank der jonge dochter die eenige dagen te voren hare kleedingstukken bij eene vriendin tracht over te | |
[pagina 532]
| |
verhuizen. Als zij eens het ouderlijk huis ontvlucht zijn, begeven zij zich bij de geestelijkheid om te trouwen, maar deze vergt altijd de schriftelijke toestemming der ouders door twee getuigen bevestigd, die het handteeken der ouders bekennen. Doch dit doet weinig ter zake: een valsch briefje en twee valsche getuigen zijn voldoende om met alle gemak deze moeilijkheid uit den weg te ruimen; met alle gemak, ja, want de geestelijkheid, in de schismatieke kerk, de valscheid kennende, maakt maar eene bemerking en die is dat zij dubbel moet betaald worden. Kort nadien gaan de jonggetrouwden vergiffenis vragen aan de ouders der bruid en die vergiffenis wordt gewoonlijk toegestaan en er wordt dan trouwfeest gevierd. Voor de wettelijke trouwen zullen wij eerst zien hoe een jongeling aan een lief geraakt en later hoe een jongeling aan eene vrouw komt. De makelaars spelen hier eene groote rol en een geëerbiedigde handeling - wat niet het geval is in China b.v.; en ten onzent bestaan zij nog schaars in de werkelijkheid en nooit toch officieel. - Dit verschil vloeit voort uit de tegenstrijdigheid der opvatting hier en in Siberie: Als de stoffelijke belangen samen passen, de liefde komt van zelf, zegt de jonge Siberier, en hij bekreunt er zich weinig om of hij zijn meisjen eens ziet of niet, als hij maar weet dat er centen zijn en dat de makelaars zijne zaken goed vooruit helpen; terwijl hier te lande - of de beschaving daar schuld in heeft of niet, zullen wij geenszins bespreken - er toch nog soms een schijn van liefde voorkomt. De makelaars (de Swat en de Swacha) bespreken de gansche aangelegenheid met de ouders der bruid, | |
[pagina 533]
| |
en daarna onderhandelen de vier ouders over den bruidschat hunner kinderen; geldelijke bruidgiften zijn maar bekend bij heele rijke familiën. De verlovingsfeest wordt gevierd en met veel brandewijn begoten; en de jongeling heeft zijn lief gevonden! De trouwdag wordt vastgesteld! Hier treedt eene andere personage te voorschijn, dien wij wel zouden mogen den ‘ceremoniemeester’ heeten' want hij regelt en bestuurt het feest. 't Is hij die den bruidegom aanbrengt en buiten nog, aan de deur, luidkeels roept: ‘Wij komen, om de jonkvrouw 'te halen’. 't Is hij die 't eerst wordt binnengelaten; t is hij die de gasten plaats geeft aan tafel, den bruidegom op de eerste plaats en hij zelf op de tweede; 't is hij die op de gezondheid van den bruidegom drinkt en hem in aller naam geluk wenscht, terwijl hij veel brandewijn inzwelgt. Na de maaltijd wordt ook de bruid binnen geleid; zij neemt plaats nevens haren bruidegom. De ‘ceremoniemeester’ vraagt dan aan beider ouders hunne kinderen te zegenen; dezen knielen neder nevens een heiligenbeeld: zoo bezitten zij twee beelden, het een dat de bruidegom meêbracht, het tweede hier bij de zegening gegeven door de ouders der bruid. Die heiligenbeelden worden meêgevoerd ter kerke: iemand, - dien wij in Vlaanderen eenen getuige of bruidsknecht zouden noemen, - neemt plaats op den wagen van den bruidegom met het beeld bij zich; een andere zet zich bij de bruid met het tweede beeld. Alvorens de stoet in gang zet, heeft de eerste ceremoniemeester nog te vertellen aan de paarden wat zij te verrichten hebben, anders kwam de stoet in 't ongeluk. - 't Is het zelfde nog in Vlaanderen met de paarden die een lijk naar 't kerkhof moeten voeren | |
[pagina 534]
| |
Na de inzegening is 't feest ter woonst van het jonge bruidpaar dat, dezen keer, dapper aan 't maal meedoet; daar worden de geschenken gewisseld tusschen bruidegom en gasten. - De drinkgelagen duren nog menigen dag voort, maar het jonge bruidpaar doet niet meer verder mede. | |
V.
|