verbod op Java Nederlandsch te spreken uitging van eene wet, zoo niet stelde hij voor dat door het Congres protest zou aangeteekend worden tegen die noodlottige gewoonte.
De heer Kievit de Jongh gelooft dat de toestand op Java verbetert, het Algemeen Nederlandsch Verbond telt daar invloedrijke mannen, die al zullen doen wat mogelijk is om onze taal meer en meer te verbreiden; maar hij vindt een openbaar protest niet voorzichtig.
De heer Boucherij bracht eene dankbare hulde aan de strijders, die ons zijn voorafgegaan. Hij hing een tooneel op van den lastigen strijd, dien de flaminganten over een dertigtal jaren te doorworstelen hadden en wees daarna op den vooruitgang door de beweging bewerkt.
De Eerw. Heer Dr Claeys sprak over de kleine vergaderingen, welke de vlaamschgezinden in het begin der jaren 40 en volgende hielden en welke de voorboden der Nederlandsche Congressen waren. Hij bracht hulde aan Willems, David en Snellaert, die op verscheiden gebied er de aanvoerders van waren.
Eindelijk bracht de heer Overvoorde een verslag uit voor de Commissie van den Nederlandschen Atlas. Dit is een zeer moeilijk werk; doch de Commissie hoopt langzamerhand de gegevens te kunnen verzamelen, die zij noodig heeft om het groot werk tot goed einde te brengen.
In de derde algemeene vergadering deelde de heer Muller eenige wetenswaardige bijzonderheden mede over zijn land. De Oranje-Vrijstaters kennen geen Fransch, wat maakt dat zij niet in staat zijn de boeken te verstaan, die door zekere Nederlandsche schrijvers in het Nederlandsch geschreven worden.