Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12
(1899)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 283]
| |
DON LORENZO PEROSI
| |
[pagina 283]
| |
Bijlagen.Praatjes over kunstkritiek.Pero-ci, pero-là was 't korten tijd geleden te Parijs. ‘Vous en perdez la tête? je la perds aussi!’ Eenige lezers onzer Warande verzochten ons het portret enz. van den jongen Signor abbate te geven, voor wien Mascagni's uitgever Ricordi, te Milaan, ‘de groote trom en 't klokgebrom (der reclame) rommelend om’ doet gaan. Het portret, vriendelijke lezer, vindt gij hiernevens, maar onze meening over Perosi's composities kunnen wij er niet bijvoegen. Wij hebben immers geen enkele noot er van gehoord,Ga naar voetnoot(1) Te Berlijn, Hamburg, Dresden en Antwerpen heeft het werk fiasco gemaakt. De oordeelen schijnen nog al erg uiteen te loopen. Vat men ze allen samen, dan komt men tot deze conclusie: Perosi werkt gemakkelijk maar daarvan dragen zijne gewrochten ook het spoor. | |
[pagina 284]
| |
Zijne orchestratie moet nogal flauwtjes, zijn polyphonie nogal zwakjes zijn. Indien hij zich voor eenige jaren van de wereld terugtrekt om onder de leiding eens grooten meesters zijne kunst te beoefenen, kan er eens iets groots van hem worden. Maar overtuig u liever zelven. Ter gelegenheid der uitvoering van De Opstanding van Lazarus, te Amsterdam en andere hollandsche steden, lezen wij b.v. in
De Maasbode. De orkestpartij is buitengewoon rijk, met alle middelen werkend, waarover onze moderne orkestvorming beschikt.
Het Centrum. Ik ben stom van bewondering voor zulk een kleurenrijkdom in de instrumentatie.
Rotterdamsch Nieuwsblad. De tusschenspelen voor orkest zijn van eene onbetwistbare oorspronkelijkheid.
De Maasbode. De koren zijn zeer sterk palestriniseerend.
De Telegraaph. Slechts een meester van den allereersten rang vermag iets te leveren als dit opus van Perosi.
De Telegraaph. Dit werk draagt het kenmerk van den rijk begaafden man
De Amsterdammer. Men heeft hier niet met een vooruitgang te doen in aanwending der hulpmiddelen, welke ons modernen ten dienste staan. Het sobere gebruik van de blaasinstrumenten is oorzaak dat de orkestklank niet die weelde oplevert, die men van een hedendaagsch werk verlangt. Het strijkkwartet speelt bijna voortdurend de hoofdrol en daaraan is het te wijten, dat men in de instrumentatie te veel dezelfde tinten waarnam. Het Nieuws van den Dag. (Amsterdam.) Mendelssohn, Händel, Bach, Wagner, Mascagni, Verdi, dit alles vermengd en Perosi's werk is gereed. Weekblad voor Muziek. Van Palestrina geen zweem.
Het Nieuws van den Dag. (Amsterdam.) Hoe 't mij ook spijt, ik beschouw Perosi als een componist van den tweeden rang.
Het Nieuws van den Dag. Deze jonge man wil ons een beeld van Christus voor de | |
[pagina 285]
| |
wiens lust het is zijn Heer en Schepper door zijne zeldzame gaven te loven.
Rotterdamsch Nieuwsblad. Deze muziek is eene kerkmuziek van onzen tijd.
De Tijd. De zangstemmen zijn dankbaar geschreven: Perosi immers is Italiaan.
Id. Er is een schat van contrapuntische schoonheden.
Id. De gave der melodie bracht Perosi meê ter wereld en ook het ondergeschikte in zijn werk is nog belangrijk. Men treft in zijn oratorium aan een breeden, frisschen stroom van melodie.
De Telegraaf. Dit werk draagt het kenmerk van de meesterhand.
Het Centrum. Wat een gloed van uitdrukking, wat een diep aandoenlijke dictie van den tekst!...
St-Gregoriusblad. De muziek van Perosi wekt vooral het godsdienstig gevoel op. ooren tooveren? Diep verslagen heb ik toegehoord en in mijn hart als een profanatie van het edelste waargenomen.
De Maasbode. Het werk is beslist geen kerkmuziek, zelfs geen kerkelijke muziek.
De Kroniek Hoe is het mogelijk dat dit het werk is van een Italiaan?
Id. Er zou meer zangrijke polyphonie in moeten zijn.
Id. De afwezigheid van echt vocaal gedachte melodieën hebben Perosi's werken met die van de meeste moderne componisten gemeen. Waar de zang meer een liedkarakter aanneemt ziet men soms met huivering op het witte papier de in onveranderlijke accoordtriolen zich maten lang voortzettende begeleiding.
Weekblad voor Muziek. Perosi heeft zijn studietijd nog niet achter den rug.
Id. Hij wil expressief zijn maar het is dikwijls kinderachtig zooals hij zich uit.
Handelsblad. Perosi gaf operastijl in plaats van kerkstijl. | |
[pagina 286]
| |
Revue Internationale de Musique. (Lettre de La Haye.) ‘L'oeuvre de Perosi mérite les éloges que la critique italienne lui a adressées. Elle est bien personnelle, d'une orchestration monumentale, d'une haute expression. Il faut savoir gré au directeur du Théâtre italien de nous avoir fait entendre ce chef-d'oeuvre.’ (Correspandance d'Amsterdam) ‘Les coups de grosse caisse retentissent encore longtemps après que le public a reconnu qu'on avait fait beaucoup de bruit pour rien.’ ‘L'invention mélodique est d'une pauvreté d'autant plus frappante que ce n'est pas ce défaut qui caractérise les compositeurs italiens.’ ‘La première partie est d'une monotonie accablante.’ Wie nu gelijk heeft: that is the question! Dit zal ons blijken bij de uitvoering van het werk te Brussel. Wat zeg ik?... Helaas? ook de Brusselsche verslaggevers kunnen zich nog al erg tegenspreken. Zeg, lezer, is het niet troostend voor ons, dat de aartsvaders der kritiek zoo dikwerf hun buskruit voor.... bokken gebruiken? Dat kan hun evenwel niet letten: zij hebben immers het buskruit uitgevonden! A propos, nog iets, pour la bonne bouche. Korten tijd geleden, eenen vriend wachtende, zat ik mij schromelijk te vervelen in een Brusselsch koffiehuis. Ik vraag de nieuwsbladen en vind het verslag van een concert in den Muntschouwburg, waar uitgevoerd werd Kollebloemen van Pol de Mont en Edgar Tinel. Ik begin te lezen. Er verschijnen plotselijk kleine bokjes aan den horizont, dan grootere,.... een geheele kudde. Ik verveel mij niet meer..... Luister eens goed. | |
[pagina 287]
| |
L'Indépendance belge. Le compositeurs'est montré trop habile en traitant ce sujet, qui demandait a être traité avec simplicité.
La Réforme. Musique noble et triste.
L'Etoile belge. CEuvre délicate et fine de touche, avec un métier accompli.
Caecilia. De tekst van den gunstig bekenden, fijngevoeligen dichter Pol de Mont is zeer zinrijk en ideaal: juist wat voor de toonkunst past.
La Gazette. Il faut savoir gré au compositeur d'avoir eu le courage de la simplicité.
Fédération artistique. Elle est vraiment charmante, gaie, ensoleillée.
Le Patriote. Technique uniforme et scolastique.
Le Patriote. Il est infiniment regrettable qu'un artiste comme Mr. Tinel choisisse un poème aussi nul, aussi puéril, aussi niais que celui de Mr. de Mont. Nauwelijks had ik met een spottend lachje dit laatste oordeel afgeschreven, dat noch aan den toonnoch aan den woorddichter van het werk een slapelooze nacht zal hebben verschaft, of mijn makker komt af. ‘'t Spel was uut.’ 'k Zou u anders nog een proefje gegeven hebben - om zich krom te lachen! Maar wij hebben toch al veel plezier gehad vandaag, nie' waar, Lezer? V.N. | |
[pagina 288]
| |
Ontdekking van grafsteden te Brugge
| |
[pagina 289]
| |
is bleekrood, haar mantel rood en de grond van den nimbus, geel. Daartegenover, in iets grootere afmeting, de H. Joannes evangelist met een open boek in de hand. Hij draagt een rood kleed; zijn mantel en ook zijn boek is bleekrood; nimbus, geel. Heel het graf rond zijn de wanden met kruisen en rosaces in donkerrood bezaaid. Alles laat vermoeden dat deze grafstede uit het begin der XVe eeuw dagteekent. Het andere graf is van eenigszins jongeren datum. Op één wand alleen was de schildering nog te herkennen: Christus tusschen Maria en Johannes. Kleuren: geel, rood en bruin. Rondom het graf liep een rooskleurige versierde band, evenals al het overige, in gothischen stijl. De best bewaarde grafstede is naar het museum van oudheden gebracht; de andere is in te slechten staat om te kunnen vervoerd worden. | |
[pagina 290]
| |
Aan dichter A. Cuppens.
| |
[pagina 291]
| |
Zoo werdt gij tot plukken gedreven,
Gij, broeder, en bracht uw ruiker,
Uw eersten - zoo dauwig en frisch! -
Ten tempel, waar al de oogsters
Elkanders tuilen bewondren,
Ten tempel, waar kunstvreugd is!
Zoo wil ik u groeten, broeder,
En welkom wil ik u heeten.
Maar uitgaan zult gij nog!
Want, hoe ook 't zeldzame aantrekt
En 't wondere, bloemenminnaars
Verkiezen frischheid toch!
Antwerpen, den 5 April 1899. Hilda Ram. | |
Gebed.Mijn Maker zijt Gij, die psalmen geeft in den nacht,
O Heer, die trouwe houdt der ziele die u wacht!
Wees Gij mijn Herder steeds te midden der gevaren.
Geef mij in al mijn druk, altijd op U te staren!
O trek mij tot uw Zoon, den eeuw'gen God met ons!
Omring mij door uw Geest als met een zachte dons,
Opdat ik aan uw Hand den Booze moog trotseeren,
Laat mij alzoo het ééne noodige begeeren. Amen.
M. Zubli v.d. Berch v. Heemstede.
| |
[pagina 292]
| |
Gedachtenis.Op den 16den april overleed te Gent de bekende bibliograaf en conservator aan de bibliotheek der Gentsche hoogeschool, Th. J.I. Arnold. Arnold was in 1832 te Didam in Gelderland geboren en begon zijn loopbaan reeds op jeugdigen leeftijd op de drukkerij van Is. Nijhoff te Arnhem. Spoedig bleek het echter, dat de wetenschappelijke zijde der boeken hem meer aantrok en reeds in 1852, tot ongeveer 1856, vinden wij hem, met den later zoo bekenden bibliograaf P.A. Tiele, werkzaam bij Frederik Muller te Amsterdam. Toen vestigde hij zich als antiquaar te Brussel, doch de wetenschap verwon den handel. In 1868 trok hij zich terug en was tot in 1877 Martinus Nijhoff te 's Gravenhage behulpzaam om de wetenschappelijke vakcatalogussen te maken. Na een kort verblijf te Leiden, werd hij in 1878 benoemd tot beambte aan de Gentsche hoogeschool, waar hij spoedig tot Conservator opklom. Hadden vele artikelen in de Bibliographische Adversaria, o.a. Shakespeare, Passaeus Hortus Floridus, Wagenaar, etc. en zijne doorwrochte studie Broer Cornelis Adriaense, in de Dietsche Warande, reeds zeer de aandacht getrokken, hij vestigde zijn naam als bibliograaf door zijne medewerking aan de Bibliotheca Belgica. Hij laat o.a. eene zeer belangrijke, doch onvoltooide bibliografie na van Nederlandsche liederboeken, een werk, dat hem ruim 25 jaren reeds bezig hield. Arnold was lid der koninklijke Vlaamsche academie. De steeds hulpvaardige geleerde zal ook in Noord-Nederland niet spoedig worden vergeten. (Nederlandsche Spectator.) |
|