Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12
(1899)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
De schat der ongewijde Sieraden en Juweelen van de Sinte Goedelenkerk, te Brussel in 't jaar 1578.
| |
[pagina 144]
| |
‘Lieve ende getrouwe, Alsoo wij bij andere brieven vanden date xvj deser maent van februario, om de redenen daer inne breeder verhaelt, onder andere hebben wel expresselijc bevolen dat alle geestelijcke persoonen ten platte Lande geseten souden senden ofte brenghen inde stede ende stercke plaetsen heure meubelen ende beste juweelen, ende van gelijcken onder anderen versocht bijde propositie jegen woordelijc te doene in allen provincien van onsen Lande van herrewaerts over den voors geestelijcken persoonen te leenen heure BagghenGa naar voetnoot(1), goude ende silvere juweelen ende ander silverwerck dienende totten Kercken, niet geconsacreert wesende, den generalen Staten van onsen voors. Landen van herrewerts overe onder jnventaris die welcke hen souden, verbinden hen de selve te restitueren in specie oft in sulcker naturen als de selve jegen woordichlick sijn, ende dat van gelijcken soude worden gedaen bijde steden, Gemeynten, Guldenen ende Broederschappen. Ende dat den jegen woordighen noodt niet en is verrijschende daer omme enige requisitie oft inductie te doene, maert tselve ernstelijck te bevelen ende doen executeren, soo verre tselve van noode sij. Soo ist dat naer voorgaende rijpe deliberatie van onsen seer Lieven ende seer beminden Broeder ende neve heere Matthias, Ertshertoge van Oostenrijck, hertoge van Bourgonien, gouverneur ende Capiteyn generael van onzen voors. nederlanden ende vanden Generalen Staden jegenwoordelijck vergadert binnen onser stadt van Antwerpen als andersins, Wij u autoriseren, committeren | |
[pagina 145]
| |
ende geven volcommen macht bij desen om binnen onser stadt van Brussel te bedwingen ende doen bedwingen realijck ende bij feijte soo verre des noodt sij de selve Stadt, die geestelijcke persoonen, Guldenen ende broederschappen der selver te leenen heure voors. baggen, jouweelen, Gout ende silver werck onder die voors. verbintenisse die welcke gij ontfanghen sult onder goeden inventaris, ende den selven overseijnden onsen voors. heer Lieven ende seer beminden broeder ende neve om hem daernaer gegeven te wordene sulcken bescheet als sij versuecken sullen. Waerdore sij niet geoorsaeckt en sullen zijn hen te beclagen aengesien dese saecke (gelijck sij weten) hen soo seer is raeckende ende dat hunne welvaert, jae heur leven daernaer is hanghende, ende des niet het laet. Lieve ende getrouwe, onsen heere Godt sij met u. Geschreven in onser voors. stadt van Antwerpen desen xxj februari 1578. (Gheteeckent) Boudewijns.’ Ten gevolge van dit bevel werd door de Geestelijkheid der hoofdkerk van Brussel Sinte Goedelen, den 17en Maart, de volgende inventaris opgemaakt ‘int stadthuijs, binnen de consergerijen, inde geschilderde camer daer de fonteijne staet’ alwaar men de ‘niet geconsacreet zijnde silvere en andere juweelen’ had binnengebracht. Wij laten er den oorspronkelijken boedellijst van volgen.
Men zal zien dat uit dezen lijst een aantal bijzonderheden voor de geschiedenis der beeldhouw- en graveerkunst van die eeuwen te putten is. | |
[pagina 146]
| |
Inventaris vanden Silvere ende andere juweelen nyet geconsacreet zijnde dienende totten dienst godts, toebehoorende der kercken van Sinter Goelen binnen Bruessele.Ierst tgroot belt van Sinte Machiel, patroon deser stadt, dwelck omme ghedraeghen wordt op den dach ende andere feest daeghen ende den zelven gevveghen bij Jan de Roovere ende Jan Merchaut, goutsmeden, wegende tsamen metten duijvel - xcix merekenGa naar voetnoot(1), vj onchen, v ingelsche, geestimeert op ij Rinsgl. donche. vz. | |
[pagina 147]
| |
Andere boedellijsten doen ons kennen dat hier uitgelaten zijn de volgende stukken die voor het | |
[pagina 148]
| |
meeste deel ‘geconsacreerd’ waren, en in 1581 verstoken, met vele andere overgebleven juweelen. (Zie D.W. blz. 45-48, 1898). Al hetgeen hier met een sterretje (*) voorgegaan is, staat in het handschrift met een + geteekend, als zijnde niet gesmolten geworden: ‘tgroot cruijs’ en ‘een cleyn cruijs’. Van de twee opgenoemde kruisen ‘niet ge wegen, maer geestimeerd’ zegt men dat zij ‘voor die processien’ gedragen werden. * Item twee monstrantien daermen mede ten appoerte sidt.Ga naar voetnoot(1) Buiten dezen schat, die aan de kerk zelve toebehoorde, bewaarde men ook een anderen aan 't heilig Sacrament van Mirakelen toegewijd. Deze bestond in eene menigte ex-votos van zilver of goud. De naam van sommige burgers die zekere juweelen geofferd hadden, wordt in dezen boedellijst verklaard. Ziehier dit stuk. Het is niet zonder belang voor de liefhebbers. | |
[pagina 149]
| |
Inventaris vande juweelen gedaen uytten Armaris vanden heijligen Sacrament van Miraculen in Sinte Goedelen.
* Een gouden hertte, boven op deen zijde St Anna, ende op dander zijde een crucifix. * Een gouden paternoster gegeven bij M. Laureys- Duwyoul. * Een gouden bagge met v peerlen ende int middel eenen grooten steen genaempt eenen...; achter, de wapenen van Hinckaert. Een gouden bagge met eenen groenen steen onder een groote peerle. Item een gouden crucifix met iij peerlen. Item een gouden penseGa naar voetnoot(1) met een groote peerle, onder hanghende iij goude mottonen, j grooten ende twe cleijn. - Item een gouden leeuw. Item een ronde medaille met een trompette achter (getaxeert op iiij Rg. Den persoon diet gegeven hadde es nader hant tot armoede gecommen; soo hebbe ick hem gegeven voer een aelmoesse iij Rg., xij st., dwelck moet gecort wesen van dese iiij Rg.; soo blijfter noch reste viij st.). - * Item twee gouden hertekens. Item een gouden been gegeven bij mon Sr Hanne. * Item een plat vergult crucifix. - * Noch een goud cruijsken met drije peerlen. - * Item twee zilvere vergulde agnus dei, - * Item een zilver verguit crucifix plat, op dander zijde de contrefacture van Salvator mundi. - * Item xiiij zilveren hertekens, zoe groot, zoe cleijn. - * Item een goud draexken ghemailleert. - * Item een root steenken, in zilver de canten. Een zilveren aensicht gegeven bij M. Herman Vander Heyden, pastoir St Guericx. * Item een agnus dei in zilver beslagen. - * Item een cruijs zilver vergult met een vergult herteken aen een zijden lint. Item een pense, met een poente van dyamant. * Item een gouden herteken binnen met een steenken van jachint. - * Item vj vergulde hertekens. Item een cleijn gouden potteken, int middel gruen gelas. * Item een zilver medaille vanden heyligen Sacrament | |
[pagina 150]
| |
van miraculen. - * Item een gouden. - * Item een gouden harbant met x peerlen, oft vergult. - * Een zilveren borsse. - * Een silveren schip. - * Een cleijn agnus dei in zilver beslaghen. - * Item een langewerpige zilvere vergulde stere van St Joris int middel. - * Item ix platte hertten van zilvere, zoe groot, zoe cleijn.
Item een zilveren manshoot. Item een zilveren plat manneken biddende. Item een viercant plat zilver binnen een priantkan. Item twee zilvere borsten. Item een plat zilveren vrouwken biddende. - Item een plate van zilveren, binnen eenen priester. - Item een zilveren schip. - Item vj zilveren beenen, soe groot, soe cleyn. - Item ij gouden cruijskens met tafelkens van dijamante en peerlen. * Een cruijsken met roosken. - * Item vier goude rincxkens met steenkens. - * Item drije cleijn gouden cruijskens sonder steenkens. Item een zilver gevest (?) lint. - Item een groote peerle met een cleijn gouden ketenken. - Item zilveren kint plat met gevouden handen, - Item een halve veneetsche goude croon. * Item twee vergulde agnus dei. - * Noch een ront vergult crucifix, op dander zijde St Salvator. - * Item xx rondeelkens gheamailleert. ij zilveren appullen van onser liever Vrouwen outaer, wegende vij oncen, ix ingelschen. - Item een zilveren potteken wegende ix oncen, xiij ingel. - Item eenen zilveren kelct, wegende den grootschen, wegende xiiijz oneen. - Noch eenen cleijnen kelct, wegende xiiij oncen, iijz ingel. - Een zilveren wieroockvat, wegende vj merck, ij oncen. (Een platte schale den cleijn canonicken toebehoorende, weghende ix oncen, xij ingelsche. Ad opus minorum canonicorum, bedraecht dit in gelde. xlvij Rg. viij st. (Een cleijn schaelken wegende iiij oncen, xix ingelschen. (ij zilveren soutvaten, wegende ix oncen, iijz ingelschen. Item alle de zilveren hertekens, beenderen tesamen met ander cleijn heiligheit vanden Sacramente, weeght vier merck, j once, iij ingelschen. - Dwit werck weeght tesamen xv merck, vier oncen, donce ij Rg. ij st., tesamen ijcxlviij Rg. Item tvergult weget tesamen vier merck, iij oncen, v ingelschen, donce ij Rg., v st., lxxix Rg., vj st. j ort. | |
[pagina 151]
| |
Item alle het goud weghet vj oncen, iijz ingelschen, donce xx Rg., x st. vz. cvj Rg., ij blanken, j ort. Item voer de steenkens gegeven xij Rg. Somma cxviij Rg. ij bl. j ort. Somma sommarum is iiijcxlv Rg. viij st. Item de sommen vande vier beelden bedragen iijclxxiij Rg. xij st. Ergo hier te vele dat de fabrijcke compt lxxj Rg. xvj st. Hier teghen ontfaen de beelde vander Annunciatie gedragen cxxviij Rg. vij st. Ergo compt Janne Marchant lvj Rg. xj st. Item xj Junij, Janne Marchant ghelevert vijf merck, een Ʒ once zilvers, te weeten de ketene die int sheilig Sacramens choor hanckt, donce tot ij Rg. vz. lxxxj Rg. Item es te weeten dat dese keetene niet en is vande nijeuwen, mer soo dat min st. ghelt dan dander, ende de ketene weeght sonder den appelen, xvij oncen, ergo hier soe veel min, te weeten xvij, j ing., soo dat de somme maer en bedraeghen en soude lxxx Rg. iij st. Item noch op den zelven dach Janne ghelevert, in alle der hande cleijn stukkens sijlvere, wegende vij onchen, vijƷ ingelsche, donche tot ij Rg., vz. xv Rg. v st. Item noch op den zelven dach gelevert, een bacsken van gauwe met een taefelken van diamantGa naar voetnoot(1), een roet robijncken van cleijnder estieme, met een peerre. Item noch een gouwen herteken. - Item twee gouwe ringhen met torquiijsen (turquoises). - Item eenen rinck met een slecht steencken, welck naemaels bevonden maer comperen (koperen), waer voer gecort xx st. - Item eenen rinck met een troncen (?). - Item twee ronden rincken onder welcke een dower troncken es (?). - Item een gouwe pennincsken. - Item een rondt gouwen penninck met twee lettere c.m. daer inne. Tsaemen wegende al tsz. een onche, vj ingelsche, een fierelijnck; voer donche xx Rg. VƷ st.; xxvj Rg. v st. ende voer de steenen nietten parren iij Rg., vz. xxix Rg. v st. Hier af ghecort vande eerste pertije die den zelven | |
[pagina 152]
| |
Jan bevonde heeft in steene die hij niet heeft - ij Rg, ergo hier maer ontfaen
xxvij Rg. Somma van deze partijen hondert xxij Rg., viij. Hijer afgetrocken de lvj Rg., xj st. die Jan noch quam, soo blijft noch rest, lxiiij Rg. iiij st. welcke somme van lxiiij Rg. iiij st. Jan Marchant mij sculdich blijlft. Ontfaen viij Augusti ao lxxviij van Jan Marchant de somme van lxiiij Rg. iiij st., welcke hij mij schuldich bleven was, van welcke somme, jck hebbe gegeven heere Joosen vander Schueren, viij Augusti, ao lxxviij, voer sekere sijlvere alst blijekt bijden zelve bilette, de somme van xlvij Rg., x st.; soo blijven noch vande voers. somme af getrocken de xlvij Rg., x st., xvj Rg. xiiij, die de fabrijcke competeren. Gewegen de casse, xxv Novembris 1577, bij Janne vanden Steene, in presentien ons heeren des Dekens Hanchin, Houwaert ende Jan Begge als notaris. | |
[pagina 153]
| |
zilveren crucifix, een rendeken, een zilveren vingere ende twee beenen, weeght Een groot deel van dezen schat werd dus gesmolten door een beambte, Jan vande Steene genaamd: zijn verslag bevat alle de omstandigheden van deze bewerking: | |
[pagina 154]
| |
Ontfanck vant zilvere.
Ierst heeft mijnen heere den Deken, kerckmecster deser kercken ende mijnen heere den Plebaen mij belast dat ick allen de silvere beelden ende andere juweelen sniden, aff haelen die boven gestopt waere bij heer Joos Houwaert, ende die selve doen smelten. Waer op ick Jan Marchant te raide ginck, die mij seijde dat Mr Gerarde zijn soude aen eenighe goudtsmede tselve te doen smelten op avonturen zij op hennen eedt daer van gevraecht worden, maer seyde dat hij mij zijn camer ende instrumenten soude leenen daer ick wel soude smelten, gelijc ick gedaen hebbe, ende aldaer gesmolten alle de beelden, zoe vergult als ander sins, elck bij tzijne, gelijc hier naer volcht. Ierst bij een gesmolten diversche vergulde beelden der kercken van sinter Goedelen toebehoorende, wegende tsamen gesmolten zijnde xv marck, j onche, xƷ ingelsche, dwelck naemaels Jan Marchant gecocht ende betaelt heeft donchen teghen xlviij st. vz. ijcxcj R. xiiij st. Item noch bij een gesmolten oijck diversche silvere beelden wegende xvj marck, iiijƷ onche ende tselve oijck vercocht tot Antwerpen duer handen Jans de Ronche, donche xliij st. vz. ontfaen ijcxvi R. ij blancken. Item noch gesmolten een plat machijs cruijsken met noch andere diversche vergult werck, tsamen wegende xlij onchen, vij ingel., donche tot xliiijƷ st. vz. xcv R. vij st. Item noch vercocht bij Andries Anthoenis, een stucksken goudes gesmolten van diversche ringen ende andersins voer de somme van xciiijƷ R. Item noch vercocht vergulde pater nosters teeckenen, wegende xix onchen, j ingel., iij f., tot ij Rg., vj st. donche, vz. xliij R. xviij st. Item vercocht silvere pater nosters teeckenen, wegende xvj onchen, x ingl. iij f., donche vercocht xlijƷ st. vz. xxxv R. ij st. j blc. Item noch vercocht bij Jacomijnck Boeckx, als ick te Vilvorden gevangen was, een stuck silvers gesmolten vande croene van onser Liever Vrouwen, voer lxxv Rinsgl. Item noch vercocht eenen vergulden keetene, wegende vj onchen vj ingel., donche ij R. xij st. vz. xvj R. vj st. j ort. Item vercocht ex manu diversche soe goude als silvere penninken om de somme vanden xlij Rg. Somma (Deze is hier weggelaten). | |
[pagina 155]
| |
Hier aff gesonden aen heer Joos Houwaert tot Berghen, in Henneghouwe de somme van vj hondert Rinsgl. Item gegeven Janne Marchant voer een gratuiteijt van dat ick zijn coolen verbrant hadde ende dickmael bij nachte tzijnen huijse zijn lichte verbrant hadde, gegeven vj Rg. Item esser gecort geweest voer zeeker was dat inde pater nosters teekenen naemaels bevonden worden om iiij Rg. ij st. De reste hebbe ick bij welle ende consent van mijnen heere den deken ende heer Joos Houwaert alnoch onder gehadt tot dat de heeren fabrijckmeesters zouden mij voer alle mijnen vrese, arbeijdt vanden mijnen dienste, in mijn Rekening versien ende recompenseren naer zij sullen bevinden mijnen getrouwen dienste verdindt te hebben. (Archief der Sinte (Goedelenkerk). |
|