Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11
(1898)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 372]
| |
De Ambachtsgilden te Maastricht
| |
[pagina 373]
| |
hebben bepaald, dat geene enkele geestelijke orde vaste goederen of renten in de stad zou mogen verkrijgenGa naar voetnoot(1), leeren wij niet alleen het bestaan der ambachtsgilden op dit tijdstip kennen, maar tevens, dat zij een zeker aandeel hadden in het gemeentelijk bestuur; want met de bovenvermelde meesters kunnen slechts de bestuurders of gouverneuren der verschillende ambachten zijn bedoeld. Het aantal ambachten heeft dikwijls wijziging ondergaan. De oudst bekende organisatie was op 23 bepaald, doch een reglement, den 12en November 1409 door Jan van Beieren, bisschop van Luik, en hertog Antoon van Brabant uitgevaardigdGa naar voetnoot(2), bracht verandering in de inrichting der gilden en verminderde hun aantal tot op 11. Toch was die regeling niet van langen duur, want een nieuwe verordening van 2 October 1413 breidde het aantal reeds weer tot 13 uit. De inwoners toonden zich nochtans met deze herhaalde wijzigingen weinig ingenomen, en om verdere oneenigheden te voorkomen, herstelden de beide souvereinen den 12en Augustus 1420 de zaken op den ouden voet en brachten het aantal gilden opnieuw op het cijfer 23. Dit was dan ook de laatste maal, dat in het aantal der gilden verandering plaats vond, zoodat men de inrichting ervan sedert dat tijdstip af als definitief mag beschouwen. Ziehier de opsomming der verschillende gilden en de wijze waarop zij in den gemeenteraad vertegenwoordigd | |
[pagina 374]
| |
waren, zooals uit een besluit van het stedelijk bestuur volgt: ‘Item anno xlvii die ix octobris wart verdraegen in den gemeynen raet dat die ambachten sitten soelen in den raet gelijk hij gescreven steijt. Smede Tymerlude Ghewantmeker Kremer Moleneren Beckeren Volre Schroeder Bontmeker Schoemeker Lakenschere Cortspuelen Stroedecker Steijnmetser Vleisschouwen Loere Witmeker Sceeplude Visscher Gerdenen Oeftmengen Varwere Bruwer Alvorens een vluchtigen blik te slaan op de innerlijke inrichting der ambachtsgilden, achten wij het dienstig, vooraf een enkel woord te wijden aan hun godsdienstig, militair, staatkundig en administratief karakter. Zelfs oefenden zij, zooals wij straks hopen aan te toonen, een zekere rechtsmacht uit. | |
Godsdienstzin der gilden.Het doet een christenhart waarlijk goed, de oogen te richten op dat levendige geloof, waarvan de middeleeuwen allerwege getuigenis afleggen! Ook de gilden putten rijkelijk uit die levensbron, door Christus' woord den menschen geopend. Zij stelden zich zonder uitzondering onder de bijzondere bescherming van den eenen of anderen heilige, wiens feest door alle leden van | |
[pagina 375]
| |
het gilde met de grootste vreugde en plechtigheid werd gevierd. Gezamenlijk begaven zij zich ter kerke, om God te bedanken voor de vele weldaden gedurende het laatst verloopen jaar ontvangen, en nieuwe genaden voor de toekomst van Hem af te smeeken. Bijna elk gilde onderhield op eigen kosten een bijzondere kapel of althans een eigen altaar voor zijne godsdienstige behoeften in eene der bestaande parochiekerken. Zoo b.v. heeft dat goed bakkersambacht ‘in den clooster van den predickheeren alhier binnen deser stadt eenen autaer van Sint Aubertus’. (Ambachtsregister der Bakkers, stadsarchief.) Was de dag aangebroken, voor de eene of andere openbare processie vastgesteld, dan volgden de gildemannen met ontplooide banier het H. Sacrament, om aldus in 't openbaar van hun geloof getuigenis af te leggenGa naar voetnoot(1). Was een der gildebroeders uit het leven gescheiden, aanstonds liet het gilde gebeden storten voor de rust zijner ziel, en op den dag der begrafenis volgden allen de lijkbaar, om een laatste hulde te brengen aan dengene, die tijdens zijn leven vreugde en lijden met hen had gedeeld. ‘Item is ook ordonnantie tijts ende wanneer dat jemands van den ambachtsbroederen aflijvig worde, ende die naeste vrinden begeerden den seluen dooden te begraeven met den ambacht, sullen alsdan een seker ure stellen, wanneer dat sij den selven begeeren ter aerden te doen draegen, alsdan sijn die meisteren bij hunnen eed schuldig den knape om te senden bij allen ambachtsbroederen, tegen de selve vrienden bestemde ure om aldaer te comen, ende metler lijck te gaen, ende dat op de poene van den geenen die aldus geboden zijnde, ende niet en | |
[pagina 376]
| |
compareeren, te verbueren gelijk als die meisteren daer op sullen setten ende afnemen sonder quijtschelden, ten waer dat sij eenige wettige onschult deeden den redenen gelijk, ende dat alles te employeeren totten dienst godts, ende daer voor sullen die naeste vrienden betaelen voor de rechten van den ambacht eenen goud guldenGa naar voetnoot(1)’. In alle gilden stond in het reglement eene bepaling, waarbij op straf van boete alle lastertaal, vloeken en onzedige zinspelingen streng werden uitgesloten. En daarom zijn, naast de geestelijke orden, de gilden de heerlijkste uiting geweest van het godsdienstig leven der middeleeuwen. | |
Militair karakter der gilden.Wat de militaire inrichting der gilden betreft, elk zijner leden was gehouden eene wapenrusting te bezitten met een uniform in de kleuren van het gilde, zooals die door de respectieve meesters gedragen werden. Zoo was daaromtrent ‘des derden daeghs in mayo verdragen in den gemeynen Raet, dat, manlich in zijn ambacht, zoemer coogelen maken sal van de selver verwen ende snede alsoe honne meysteren van honne ambachten die maken ende draegen suele, sonder andere verwe oft andere meexsel van den selve capruenen te maken mer were ymanthe alsoe armen dat hi alsulge capruene niet gemaken en conde de sal dar aff sijne onscolt doen voer sijne meysteren van sijnen ambacht en met dene onscolt dar aff overdragen sijn, ende dar tiegen dede sal verbueren eyne | |
[pagina 377]
| |
marcke geltzGa naar voetnoot(1)’. In gevallen van troebelen, of zoo de overheid uit hoofde van buitengewone omstandigheden in het raadhuis was bijeengekomen, waren de leden der gilden verplicht, zich gewapend voor hunne hallen of vereenigingslokalen (leuben geheeten) op te stellenGa naar voetnoot(2). Elk gilde had zijne eigene banier. Bij gelegenheid van feestelijke intochten van vorstelijke personen, van processies of andere plechtige optochten, werd deze door een broeder te paard voor het gilde uit gedragenGa naar voetnoot(3). Verder beschikten de gilden over tentenGa naar voetnoot(4), karren en alle andere benoodigheden, om te velde te kunnen trekken, terwijl zij in het bezit waren van eene artillerie,Ga naar voetnoot(5) voldoende om de stad te verdedigen of de kasteelen te vernielen van roofzuchtige heeren, die haar den oorlog mochten aandoen. De regeering der stad, in overleg met de bestuurders der gilden, stelden in 1448 het aantal gewapenden, dat de gilden in tijd van oorlog moeten leveren op 555 vast, over de verschillende ambachten verdeeld als volgt: ‘Alzo de stadt vyande heet, so is geordineert ygelych ambacht op eyn getale guede mannen om of men hoestlich ergens trecken moest of om die vijande vut zijn of naevolgen of anders des noit gebuerde, dat die dan terstont gereijt sijn sullen mitten burgemeisteren geswoeren ende heuftluden die dair toe geordineert zijn: Smede XXX man Gewantmekere LX man Moleneren XV man Voire XXX man Bontmeker XX man Schoemeker XXV man Strodecker X man Vlysshouwer XXV man | |
[pagina 378]
| |
Witmeker X man Sceeplude XV man Verwer X man Gerdeneren XXX man Bruwer XL man Tymmerlude XXX man Cremer L man Becker XXX man Scroder Xl man Schere X man Cortspueler XV man Steynmetzer XX man Loere XX man Visscher XV man Oeftmenger XV man (Summa vclv man)Ga naar voetnoot(1).’ Evenals de schuttersgilden werden ook de ambachten verplicht de verschillende wachten te betrekken en politiediensten te verrichten. Op den 9en September 1439 werd door de stadsregeering verordend ‘dat van nu voort alle nachten eyn ambacht waeken sal op Dinchhuys’. | |
Deelname der gilden aan het plaatselijk bestuur.Te Maastricht, ter zelfder tijd als elders, hebben de gilden deel genomen aan de stedelijke regeering en eene ware glansperiode doorleefd. Volgens de verordening van Johanna en Wencislaus, hertogen van Brabant, en Jan van Arkel, bisschop van Luik, uitgevaardigd 15 September 1372Ga naar voetnoot(2). namen de burgers aan de regeering op de volgende wijze deel: ‘Voert (zoo luidt de akte) zullen alle die ghemeyne borgher van Trijcht van elker partijen alle jaer op sinte Remeygs dach yeghelijc partije noemen vier ende twentig goeder knapen, daer hem af duncket dat de heren ende die stat wael mede bewaert siin. Ende dier heren richter zullen ten heylighen zweren dat yeghelic richter wt die vier ende | |
[pagina 379]
| |
twentich knapen vors., die sijnen here toebehoren, keysen sal op sijnen eedt zesse raetslude, die hem oerbaerlicste duncken den here ende der stat. Ende die richter sal mede ten heylighen zweren, dathi noch ghelt, noch miede, noch gheenrehande ghifte of guetdoen, noch om maechscap noch om vruntscap daeraf ghenoemen en heeft, noch oec nemen en sal, heymelijc of openbaer; ouermids hem selven of ouermids anderen luden, in gheenrehande manyeren. Ende aldus sal men alle jaer zetten twaelf nywe raetslude, zesse van der eenre partijen (die des bisschops) ende zesse van der ander partijen (die des hertogs) in allen manyeren alse vors. is, die mede in den raet zullen gaen mit onser heren twaelf raetslude vors. (in het artikel dat voorafgaat is vastgesteld dat elk der souvereinen ook zes raadsleden zal benoemen.) Ende wie een jaer raet is van desen twaelf nywe raetsluden vors., die jaerlix wt der ghemeynten ghecoren siin, die sal ommer een iaer daer naest volghende wt den raede wesen, eer dat hi weder in den raede comen moghe; ende daer en sal nyemand in den raede zitten of siin anders dan der heren richteren ende die scepene, die borghemeyster ende raetslude vors. Voert, wt desen vier ende twentich raetsluden, dat is te verstaen twaelf van elker partijen, sal elx heren richter wt zinen twaelf raetsluden op sijnen eedt kijesen enen borghermeyster, etc’ Een nieuw privilegie of reglement, den 13en November 1409 door hertog Antoon van Brabant en Jan van Beieren, bisschop van Luik, afgekondigd, bracht verandering in de wijze der magistraatskeuze en stelde voor 't vervolg vast: (dat) ‘onse stat ende guede lude van Triecht ordinieren, ende die ambachten vander selver onser stat voirtan biden anderen also voeghen soelen, dat in onser stat van Triecht vurs. elffe ambachten | |
[pagina 380]
| |
soelen wesen, die kijesen soelen alle jare vyt eynighen vanden ambachten vanden elven vurs. eynen burgermeyster den sij willen, ende die hon orberlic, eirbare ende guet donct sijn; ende voirt uyt yegeliken van den vurs. elve ambachten eynen nuwen raetsman vanden wijsten, eirbarsten ende orberlixten tot den ambachte, welke burgermeyster ende raetslude onse stat burgeren ende ingeseten van Triecht vurs. regeren soelen eyn jaer lanck in allen poenten ende saken tot onser stat orber ende profijte horen ambachten aengoende, behoudelic onser heerlicheyt ende profijte van ons. en foirfayten ende koeren. Ende die burgermeyster ende raetslude, die van onser stat mitten meysten gevolghe vanden elve ambachten gecoren soelen werden, soelen bi hon moeten roepen, na inhout der alder carten, onsen amptman ende twee van onsen scepenen, ende dan onder hon, bi rade ende guetdoncken des zelfs ons amptmans ende onser scepenen, kiesen eirbare lude paymeysteren, heylgegeystmeysteren, ziekenmeijsteren, opslegheren vanden heringhe, samenkouperen van der wollen ende alle ander die men in onser vurs. stat rade van alsollighen stucken tot noch toe gewoenlic heeft geweest te kiesen ende te setten. Ende soelen die burgermeysteren ende raetslude vurs. onse stat ende burgheren van Triecht hueden, verwaren ende verantwerden mit onser stat brieven ende andersens mit onser ende onser amptlude holpen, ofs noete were, gelyc men van auts herwart ghedaen heet.’ Werd door de uitvaardiging van 1372 reeds inrechtstreeks het recht van inmenging in 't stadsbestuur den ambachten toegekend, omdat alle burgers verplicht waren binnen de acht dagen zich in een der gilden te doen opnemenGa naar voetnoot(1), dit reglement geeft daarenboven de | |
[pagina 381]
| |
ambachten, als zoodanig, onmiddellijk eene politieke en administratieve macht. Deze wijze van verkiezing was nochtans niet van langen duur en onderging een nieuwe verandering door een reglement, het oud-privilegie geheeten en door ieder der beide heeren Jan van Beieren, bisschop van Luik, en Antoon, hertog van Brabant, afzonderlijk, maar op den zelfden dag, 23 October 1413, aan de stad verleendGa naar voetnoot(1). Hierdoor werd bepaald: ‘Dat onse stat ende goede lude van Tricht ordineren ende die ambachten vanderselver onser stat van nu voirtaen biden anderen also vuegen suelen, dat in onser stat van Tricht voirs dertien ambachten wesen suelen, die kiesen suelen voirtaen alle jair op sinte Remeys dage vut enigen van den dertien ambachten voirs. metten meesten gevolge van den goiden luden onser stat gemeynlic vors, enen burgermeester, vier gezworen ende enen paymeester, die si willen ende die hon orberlic, eerber ende goet duncken sijn; welke burgermeesteren ende gezworen onse burgeren ende ingeseten van Tricht voirs regeren sullen een jaer lanc, in allen punten ende zaken tot onser voirs stat orber ende porfijt na hoerre bester macht, jegelic van hen des sinen ampt ende officien toebehoirt, dair hi toe gecoren is, behoudelic onser hoger heerlicheit, koren ende forfaiten. Item dat die ambachten van onser stat van Tricht voirs alle jair opden dage voirs kiesen suelen, jegelic vut sinen ambacht vanden dertien ambachten voirs, enen raetsman van den eerberlicsten ende orberlicsten tot horen ambachten, die hoire ambachten regeren ende ordineren suelen in allen vuechliken ende orberlicsten punten tot onser stat behoef | |
[pagina 382]
| |
ende vuechlicken porfijt van horen ambachten, en suelen die raetslude dat jair lanc biden burgermeesteren ende gezworen in onser voirs stat rade gaen ende helpen raden, als des noet wesen sal; ende jegelic raetsman sal met sinen ambachte kiesen alle jair keurmeesteren die eerbair ende orberlic sijn tot hoeren ambachten, mallic vut sinen ambachte, die welke alselke punten hoeren ambachten toebehoerende, maten ende gewichten, hueden, koeren ende verwaren suelen, op alselke koeren ende ordinancie als daer op geordeneert ende geset selen werden biden burgermeesteren, gezworen ende raetsluden voirs; alsoe dat men nijement kiesen en sal noch en mach tot enigen ambacht, die bastaert is, of tot enigen tiden vut onser stat van Tricht geruympt, of die in openbaer overspel sete, of te banne were, of oec trouweloes ende eerloes were worden of verwonnen of geroepen van onsen ende onser stat wegen, ende des niet voldaen noch vernuecht en hedde nae onser stat recht; ende dat die burgermeesteren, gezworen ende raets lude, die aldus vut den dertien ambachten alle jair gecoren selen werden als voirs is, met twe van onsen scepenen van Tricht, die si suelen sculdich sijn te moeten roepen daer bi te wesen, kiesen selen eerber lude Heilichgeestmeesteren, siekemeesteren, opslegers van den heringe, samecopers vander wollen, ende alle ander, die men in onser stat rade van alselken stucken gewoenlic is te kiesen ende te setten. Ende oft onse scepenen dair bi niet comen en wouden, als si also versocht weren, so selen, of gebreec in onse scepenen were, on se burgermeesteren, gezworen, ende raetslude die mogen kiesen, also voirs is.’ etc. Zooals men ziet behelst dit stuk wederom eene nieuwe uitbreiding van de politieke en administratieve rechten der ambachten. Door het reglement van 1372 | |
[pagina 383]
| |
zijn de burgers wel met soortgelijke rechten begiftigd, doch werd geen gewag gemaakt van de ambachten bij de keuze der stadsregeerderen; ook behielden zich de bisschop en de hertog het recht voor de helft der raadsleden zelf te kiezen en dat der definitieve benoeming der 12 uit de 24 mannen door de burgers aangewezen. De ordonnantie van 1409 zwijgt niet enkel over elke benoeming der souvereinen bij de samenstelling van den stadsraad, maar geeft daarbij nog de bevoegdheid te kiezen en gekozen te worden aan de burgers, in elf ambachten georganiseerd, zooals we hooger reeds hebben opgemerkt. Dit privilegie gaat nog verder; hierdoor staan de heeren den ambachten toe, behoudens hunne vertegenwoordigers en schepenen, den raad gansch samen te stellen. Deze wijze van verkiezing onderging eene nieuwe verandering door een reglement van Jan van Heinsberg, bisschop van Luik, en Philips, hertog van Brabant, van den 11en Mei 1428Ga naar voetnoot(1). Deze ordonnantie, het Nieuw-privilegie geheeten met betrekking tot het vorige het Oud-privilegie genaamd, betoogt: ‘overmids abuseringen van hoeren gueden regimenten ende privilegien in corten tide heer, comen is tot groter dolingen, tot quaden regimenten ende onrechtverdigen wegen van rechte, ende tot voele quoeden ende vuylen fayten dairmede die selve onsse stat hoeren gueden name ende naringe, daer sij ynne plach te stane, verloren heeft, ende te duchten were noch meer tot groiteren dolingen, tot quaderen regimenten ende tot mijnderen name ende naringen comen muchte,’ werd eene nieuwe regeling in het leven geroepen en vinden wij bepaald: ‘dat ellich van ons heren als nu acht | |
[pagina 384]
| |
guede, eerbar mannen, ingeseten burgeren der voirs. onsser statt, ons van honnen lijven gelyc tuebehoerende, noemen ende presenteren soelen den burgermeysteren, gesuoren ende raide der selver onsser stat; vyt welken XVInen die selve burgermeyster, gesuoren ende raet kiesen soelen viii mannen ons beijden ouch gelijch tuebehoerende, welke viii persoene alsoe gecoren, die bennen honnen dagen egeyn ander officie noch ampt bennen der selver onsser stat, van onssen noch van onsser voirs. stat wegendragen en soelen, mer met commissie brieven, van ons heren ende onsser stat in behoirliker formen gemaect ende besiegelt, macht geven, bevelen ende belasten sall dat sij alle jaer van nu voertane, op sinte Remeys avont; nader vespertijt, byden anderen in eyne eersame ende heymelike plaetse ende kamer, die sij dairtoe alle joer ordineren soelen, te samen comen ende vergaderen soelen, ende die aldair alsoe te samen vergadert ende besloten synde, soelen eyndrechtichlich off metten meysten gevolge, sonder argelist, eer sij van eyn scheyden, op Got ende op hon ziele eyde ende bescheydenheit kiesen vyt yegeliken ambachte onsser voirseder stat eynen gueden, eerbaren, wijsen, ende verstendigen man, die onssen heer Got ontsiet ende gerne guede naringe ende regiment in onser stat seghe ende begheert, ons beyden heren van hoeren lyven ouch gelijc tuebehoerende; bij alsoe wanneer dat op deyn jair aen deyne partie ongelijc kompt, dat salmen op dander jair dair tegen aen dander partie geliken sonder argelist. Ende desen koere onder hon achten gedaen ende gesloten, soelen sij op haer trouwe ende eyde heymelich behalden sonder denen ymans te melden, ende op sinte Remeys dach smorgens vroich soelen sy die voirsede gekoeren persoene ende guede mannen uten ambachten tot kon ontbieden ende heymelich halen doen ter selver plaetsen | |
[pagina 385]
| |
ende cameren te komen, ende soelen alsdan die selve guede mannen, als sij alle bij hon tesamen versament zijn, ten heylgen eyden besweren ende bevelen, man voir man, datsij op Got ende op hon zele, eyde ende bescheydenheit, onder den gueden burgheren onsser voirseder stat kiesen soelen twe burgermeyster, achte gesuorene ende twe paymeester, ons beyden heren gelyc tuebehoerende, die eerbarste, wyste ende orbarlixte tonsser ende tonsser stat behueff, die sy nae hoer beste wetentheyt gevinden ende ordineren konnen; ende soelen ouch sweren dat sij niet onfangen en hebben, noch hon geloeft en is, noch ouch wachtende en sijn, eynige bate, loen off guetdoen, liefde off vuntschap om hoeren koere alsoe te doen, mer soelen den koer doen als vurs. is sonder gonste. Ende als die voirsede guede mannen uten ambachten desen eyt alsoe gedaen sullen hebben, salmen in die selve earner voer hon allen doen ende celebreren eyne messe van den Heyligengeyste, talsulken ynde dat hon Got mits synen Heyligengeyste insenden wille honnen voirseden koer salichlijc te doen. Ende die messe gedaen, soelen die voirsede achte persoenen metten priester terstont vytgaen, ende soelen sculdich sijn beyde die VIII persoenen ende priester, dien men daertoe sonder voerraet nemen sall, op hoeren eyt nemen, dat sij aen nymande informacie doen en soelen, noch gedaen en hebben in eynigerwijs, om ymant gekoeren te werden. Ende die selve gecoren mannen van den ambachten soelen dairin alleyne besloten blijven ende van dair niet scheyden, sij en hebben die vurs. twe burgermeyster, acht gesuoren ende twe paymeyster inder vurs. manieren eyndrechtichlich off metten meysten gevolgen sonder argelist gekoeren. Ende desen voirs. koer gedaen, soelen sij te gader besloten blijven tottertijt tue, dat die selve burgermeys- | |
[pagina 386]
| |
teren, VIII gesuoren ende twe paymeister, alsoe gekoeren, bij hon comen sijn ende gheseet hebben dat sij die selve ampten aennemen soelen; by alsoe weert sake dat eynich van hon inder stat off nae dairbij niet en were, soe dat men hoem bennen denen dage niet gecrijgen en konste, off dat ampt niet en woude aenverden, dat sij terstont eynen off meer anderen kiesen moegen ende soelen, sonder van danne te scheyden. Ende dat geschiet, soe sullen sij met ten gekoeren ende metten achte persoenen vurs. scoutit ende scepenen, off ten minsten twee van elken onsser heren scepenen, sonder vertreck op die halle gaen, om aldair den eyt te doen doen nader manieren hier nae gescreven; te weten, dat die selve burgermeyster ende gesuoren onsse voirsede stat dat joir lanck eerbarlich, salichlich ende profijtlich regeren soelen, ende allen maendage metten raitsluden haeren gemeynen raet halden, dairbij sij onsse scepenen sculdich soelen sijn te nemene, soe wanneer dats noit is, alst van autz gewoenlich is geweest; ende sy burgermeyster, gesuoren noch ouch die paymeyster en soelen bennen twe jaeren, nae dat sij aeffgaen soelen naestvolgende, tot egeynen officie noch ampte bennen onsser vurs. stat gesat noch gekoren werden, mer soelen die twe jair lanck tusschen beyde still sitten.’ Verder werd o.a. ook nog vastgesteld dat wanneer een man overleed, de souverein, onder wiens jurisdictie hij stond, onmiddellijk twee ‘guede mannen’ aan den raad voorstelde, waaruit deze een ter vervanging koos. (Wordt vervolgd.) |
|