Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11
(1898)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 49]
| |
[pagina 49]
| |
De Gedenkbeker, door Gerard van Loon, in 1752, aan de Leuvensche Hoogeschool geschonken
| |
[pagina 50]
| |
geschonken verdwenen tijdens de opheffing van dit sticht, in 1797; doch de beker bleef bewaard en kwam tot ons. Door de Curatoren der school werd hij afgestaan aan den hoogleeraar Jan-Frans Van de Velde, ter vergoeding van uitgaven door hem gedaan voor de faculteit der Godsgeleerdheid en, welke men in die dagen niet kon teraggeven. Deze geleerde, die niets liet verloren gaan betrekkelijk de geschiedenis der Alma Mater, bewaarde den beker met de meeste zorg, en belastte zijne zuster hem, na zijn afsterven, te behandigen aan zijnen vriend Antoon Van Gils, uit Tilborch, die op het oogenblik van de afschaffing der Hoogeschool, voorzitter was van het Maldericollege, kanunnik van Sint Peeter, gewoon hoogleeraar van godsgeleerdheid en van Grieksche taal. Aan dezen geleerde was het voorrecht te beurt gevallen uit den beker te mogen drinken toen hij, in 1779, tot primus der Hoogeschool uitgeroepen was geworden. Van Gils werd voorzitter van het nieuw opgerichte Seminarie van 's Hertogenbosch, 't welk den 29 Juni 1798, te Herlaar, geopend werd. Hij vermaakte de schaal aan gezegd Seminarie, alwaar hij thans nog steeds berustGa naar voetnoot(1). De voorzitter van Gils overleed den 10 Januari 1834. Over hem is te lezen, behalve de levensschets van den Eerw. Heer Allard, de Lijkrede op de plechtige uitvaart van den uitmuntenden, eerwaardig en en hooggeleerden heer Anthonius van Gils, uitgesproken door professor G.-P. Wilmer, 's Bosch, 1834, in-4o. Op het verzoek van onzen Warandemeester, had de weleerwaarde heer A.-J.-Fr. Mutsaerts, voorzitter | |
[pagina 51]
| |
van het Seminarie, de vriendelijkheid ons eene lichtteekening van den kelk te bezorgen, vervaardigd door den Eerw. heer J.-L. van Mulukum, diaken in dit sticht, welke onze lezers, hiernaast, zullen terugvinden. Wij verzoeken deze twee heeren voor deze mededeeling de verzekering van onzen warmsten dank te willen aannemen. De beker, in verguld zilver, is 33 Nederlandsche duimen hoog. Opgevat in den stijl van Lodewijk den vijftienden, is hij aangenaam van vorm en keurig van bewerking, in een woord een echt kunstgewrocht. Het deksel is versierd met het borstbeeld van Maria-Theresia, destijds nog de vorstin der Oostenrijksche Nederlanden. Men ontwaart er mede een zandlooper, zinnebeeld des tijds, alsook de voor- en keerzijde van den gedenkpenning, geslagen op het ontzet van Leiden, anno 1572. De beker voert het wapen van Gerard van Loon, en hetgene van Delft, 's mans geboortestad. Op het voetstuk bemerkt men drie omgekeerde overvloedshoornen van eene schoone bewerking. Geheel de kelk is een verdienstelijk voortbrengsel van de drijfkunst uit die dagen. Hij is overigens een blijvend bewijs der liefde die de deugdzame en geleerde van Loon tot in zijne klimmende jaren zijne lettermoeder bleef toedragen, en heeft derhalve evenveel waarde als gedenkstuk en als kunstgewrocht. Wij koesteren dan ook de hoop dat zijn afbeeldsel met belangstelling zal gezien worden door al wie in de geschiedenis der Alma Mater belang stelt. |
|