daartoe gepast dan verschijnt het in art religieux, omringd door strooien stoelkens die aan 't altaar kunnen worden gebruikt, door tigels en leien die het kerkdak moeten dekken, door buisjes en broekjes voor de eerste -communie kinderen, enz. Dat is dan art religieux, geen eigenlijke art!
De schilderstukken van Edm. Van Hove, Jos. V. Severdonck en anderen, al dragen zij ook den naam van heiligen, beschouwt men als te volkomen van bewerking om in de arts religieux plaats te nemen.
Eigenaardig rondtasten en dwalen, zonder Ariadne -draad, zulks vindt men alleen in tijdperken van ‘vooruitgang’, waarin men de traditioneele begrippen heeft afgeleerd, maar ook God en duivel eenigszins met elkander verwart.
Het spreekt eigenlijk niet van zelf dat de Commissie voor de kerkmeubels eene uitzondering heeft gemaakt en die dus tot les beaux-arts en niet tot arts religieux rekent. Dat is eene gelukkige tegenstrijdigheid, gelijk er nog meer zouden te vinden zijn, want ook onder de beeldhouwwerken komen er eenige voor, die beter dan vele van de arts religieux in dat kamervak zouden passen, terwijl zij zich nu verliezen als rari nantes in den gurgite, in den kolk der tallooze naaktheden, waardoor vooral Frankrijk uitmunt.
Was het nog maar Das ewig Weibliche, maar in den regel vinden wij eenvoudig schoon gemodeleerde buiken en opgeheven armen, met nadrukkelijk opzet, door de Commissie geplaatst als caryatiden aan heidensche tempels, welke vaak wat zediger waren dan onze naaktheden, met ostentatie opgesteld.
Maar niet alleen in dit opzicht, o neen! door de geheele tentoonstelling ruischt en riekt men een walm van hulde aan Frankrijk, waar alle andere natiën als