Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 9
(1896)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 555]
| |
Vennootschap der beeldhouwers Colyns de Nole,
| |
[pagina 556]
| |
De gebroeders Jan en Robrecht Colyns de Nole, waren te Utrecht geboren en kwamen in 1592 zich te Antwerpen vestigen. Het volgende jaar, werden zij als poorters ontvangen. Jan trad in den echt met Susanna de Bruyne en werd vader van Andries Colyns, te Antwerpen, op 2 December 1598 geboren. Deze laatste werd na den dood van Jan, vennoot van zijnen oom Robrecht, die in 1636 stierf. Rubens waardeerde zeer hoog het talent van ons drietal; inderdaad, het waren zij die, onder andere, de talrijke marmeren beelden uitvoerden die de prachtige kapel der familie Houtappel in de professiekerk der Societeit Jesu te Antwerpen versierden en onder de beste kunstwerken onzer meesters mogen worden gerekend. Weinig of niets is er tot nu toe gekend van de betrekkingen die de drie kunstenaars te saam bonden; een toeval stelde mij de volgende akte ter hand, die het vennootschap doet kennen, welk in het werkhuis van Robrecht en zijnen neef Andries, na den dood van Jan Colyns de Nole, bij het vervaardigen van kunststukken bestond. | |
Stedelijk archief van Antwerpen
| |
[pagina 557]
| |
staen; Item dat hy oick sal hebben ende behouden als syn eygen allen den ongewerckten steen ende onvolmaeckte wercken, mitsgaders alle de gereetschap, modellen ende alles anders wes totte voors. conste van beelthouwen behoort ende bevonden sal worden, tsy tot mynen huyse ende winckel oft in den huyse ende winckel van den voors. Andries, mede oick alsulcke incomende schulden als men onslieden schuldich is, op conditie dat den voors. Andries Colyns tsynen laste sal moeten nemen ende betalen sekere obligatie van duysent guldenen die ick aen wylen Sr Gaspar de Vergnies, synen schoon-vader schuldich ben, ende daerenboven betalen aen my oft myne weduwe, ingevalle ick aflyvig come te worden, de somme van vyffhondert guldenen eens, ende noch, voor eene couitoisie, aen myne huysvrouwe, de somme van sesse hondert guldenen eens, ende dat uytte gereetste penningen dier van de aengenomen wercken sullen procederen; dies blyven tot gemeynen laste van my ende de voors. Andries Colyns alle de schulden die wy bevonden sullen worden schuldich te syn tot namen, hier ende elders ter saken van gecochten steen oft anderssints onse compagnie rakende, waer van elck van ons gehouden sal syn te betalen de gerechte helft. Actum t'Antwerpen den negensten July Ao XVIe sessendertich ende toirconden dese by ons beyde onderteeckent, ter presentien van den openbaren notaris ende getuygen de selve mede geteeckent hebbende. Robbert de Nole Andries Colyns de Nole
het hantteecken † van Anthoni Reyniers als getuyge, Andriaen del Ronche.
Quod attestor G. le Rousseau, Notarius. |
|