Hoe nu de reden van bestaan te verklaren van dergelijke profane onderwerpen, van kolossale afmetingen, in de kapel van een gasthuis?
Te Gent, even als elders, hebben de schilderwerken die in de gebouwen van den eeredienst, en zelfs in die van de ambachtsvereenigingen, ontdekt zijn, altijd een godsdienstig karakter, en - een belangrijk punt, maar dat men altijd gezorgd heeft in het duister te laten - onder de muurschilderingen van de Leugemeete zelf heeft men sporen ontdekt van prachtige liturgische schilderijen, met naam een prachtigen Christus kop. Zou men zoover mogen gaan van te beweren, dat deze moedwillig zijn ontwijd, door er de bekende voorstellingen overheen te schilderen?
Om zijne conjectuur betreffende het bestaan der kapel voor 1315, d.i. het jaar van de stichting van het gasthuis aannemelijk te maken, voert De Vigne aan, dat in de oudheidkundige détails der werken, waarover wij handelen, alles samenloopt om hunne hooge oudheid te bevestigen, en dat in het bijzonder de langwerpige vorm der banieren daarvan een zeker kenmerk is.
En toch treft men zeer dikwijls de banieren in dien vorm aan in de XIVe, de XVe en zelfs in de XVIe eeuw!
Doch er is nog wel meer: de personen zijn gedekt met een helm met beweegbaar vizier, die op de zegels het eerst voorkomt in het begin van de XVe eeuw, en dragen de meest fantastische costumen en wapens.
Wat dien helm betreft, is het waar, dat b.v. het VIe boek van de Brabantsche Yeesten, op het eerste gezicht, het bestaan daarvan in de tweede helft van de XIVe eeuw aannemelijk schijnt te maken: men leest daar toch dat Hertog Eduard van Gelder aan het gelaat werd gewond, op het oogenblik, dat hij,