Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 9
(1896)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 480]
| |
Een woord over het Spitsboogstijl-altaar der kerk van Onze Lieve Vrouw Lombeek (Brabant),
| |
[pagina 481]
| |
kleederen van onderscheidene personagen verraden stellig het naderen der Renaissance. Jammerlijk bezit men geene inlichtingen omtrent den oorsprong van het altaar. Ook de naam des makers is ons onbekend. Men heeft er den bijtel van Passchier BormanGa naar voetnoot(1) meenen in te herkennen. Vast behoort het werk tot den bloeitijd van dezen meester, eenen zoon van Jan Borman, dien wij zoo even vermeldden. Het patronaat der kerk van Lombeek behoorde tot in 1795 aan het kapittel van Nijvel. Was het altaar soms geen geschenk der abdis van dit kapittel, eene der rijkste vrouwengestichten van den voortijd? Het altaar is uitgevoerd in eikenhout, en voorzien van luiken. Het middelgedeelte heeft eene hoogte van 2 m. 43 en eene breedte van 2 m. 64. De vleugels zijn 1 m 32 hoog en 1 meter 32 breed. Het werk bevat negen beeldengroepen, vertoonende evenvele onderwerpen uit het leven van Maria, te weten: 1o de Geboorte; 2o de Opdracht in den Tempel; 3o de Boodschap; 4o de Bezoeking; 5o het Huwelijk; 6o de Aanbidding der Herders; 7o de Aanbidding der Wijzen; 8o het Overlijden; 9o de Begrafenis. Elke groep is geplaatst in eene nis gekroond met een verhemelte buitengemeen rijk aan lijstwerk, stijlen en lover. In fijnheid gelijkt dit verhemelte veeleer op kant, door eene teedere vrouwenhand gewrocht dan op bijtelwerk. De groepen zijn buitengemeen oorspronkelijk van opvatting en samenstelling. Vast kunnen deze tafereelen in hout de vergelijking doorstaan met de samenstellingen van onze eerste schilders uit die dagen. | |
[pagina 482]
| |
De personagen zijn geplaatst op schuinsche plans met het oog op de doorzichtkunde. Niet enkel de beelden maar tevens de gebouwen, de boomen en het gras, dat den grond bedekt, alles, in een woord, is in verheven snijwerk uitgevoerd. De houdingen en gebaren der personagen, de schikking en plooiing hunner kleederen zijn misschien, hier en daar, wat hoekig, wat stijf. Doch, de mindere volmaaktheid van den vorm, gelijk wij hem thans verstaan, vindt vergoeding in den argeloozen eenvoud, in de natuurlijkheid en in de innigheid welke uit die voorstellingen spreken. Het middengedeelte des altaars bevat de Aanbidding der Herders. Onder het verhemelte ziet men eene groep van kleinere beeldjens, vertoonende de herders de star aanschouwende; lager ontwaart men eene groep in grootere beelden, de Aanbidding der herders. Onder deze groep, in de sieraden der plint, ziet men twee zittende oudvaders, banderollen vasthoudende. Aan de rechterzijde des toeschouwers bemerkt men de Offerande der Wijzen, aan den overkant het Huwelijk van Joseph en Maria. Deze drie groepen maken het eigenlijke altaar uit. De bovenvleugels vertoonen, rechts, de Bezoeking, links de Boodschap. Elke zijvleugel bevat twee groepen: rechts van den toeschouwer de Dood van Maria en hare Begrafenis, links hare Geboorte en hare Opdracht in den Tempel. Afzonderlijke beeldjes en ook eenige groepjes ontwaart men in de eigenlijke sieraden, namelijk: Mozes, Aaron, Gedeon, Anna en Alena, Joseph en Maria op weg naar Bethleëm, Jezus' opdracht in den Tempel, de Vlucht naar Egypte, enz. Het altaar onderging herstellingen, in 1817, door den beeldhouwer Sohest. Toen het verplaatst werd bestatigde men dat, naar den smaak des tijds, de keerzijden der vleugels met schilderingen versierd zijn geweest. Doch, op | |
[pagina 483]
| |
eenen grond in krijt uitgevoerd wezende, zijn deze schilderingen, door de vochtigheid van den muur, waartegen het werk zich verhief, afgeschilferd en om zoo te zeggen geheel verdwenen. Een enkele brok blijft er van over. Het vertoont Jezus, die, na zijn dood aan Maria Magdalena verschijntGa naar voetnoot(1). De groepen welke het altaar van Lombeek versieren zijn waardig de algemeene bewondering op te wekken. Hoe schoon toch zijn de personagen van karakter, houding en stand, hoe lief de hoofden van uitdrukking en gevoel! Te vergeefs zou men zijn toevlucht nemen tot de geestdriftigste bewoordingen, om al het indrukwekkende, al het innige, al het naïeve te verklaren dat men er in aantreft. De plaat welke hierbij gaat zal beter dan eene uitgebreide beschrijving het gewrocht op den echten prijs leeren stellen. Gewis is het altaar van Lombeek een der schoonste voortbrengsels onzer nationale beeldhouwkunst uit de eerste helft der XVIe eeuw.
Leuven, den 27n Augusti 1896. |
|