Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 9(1896)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende In jongen Moed, door denzelfde. God van licht en louter waarheid, Uit uw diepe klaarheid Zend een lichtstraal in den nacht Mijner dagen, Zwart van vragen, Die 'k vergeefs te ontraads'len tracht. Waarom kleurt zoo groot verlangen Mij de bleeke wangen, Als ik in de toekomst staar: Mag het leven Niets mij geven Van de vreugd, die 'k ginds ontwaar? [pagina 316] [p. 316] Waarom voor mijn blik getooverd 't Morgen, rijk omloverd, Vruchten rijk van mannendaad: Als geen daden Mijne paden Sieren mogen, vroeg of laat? Waarom dan die geestvervoering, Tolke der ontroering Mijner ziel, bij krijgsgewoel: Moet ik klagen Al mijn dagen De ijdelheid van 't fier gevoel? Ja, waarom 't gevoel der krachten, Die hun wachtwoord wachten, Hunk'rend naar het zwaarste werk: Moet mij logen Blijken 't pogen Iets te doen voor God en Kerk? Neen, neen! - 't Mokeren der tijden Moge in plett'rend lijden Neerslaan, zwakke mensch, ook mij: God blijft leven, Hij zal geven Dat mijn leven vruchtbaar zij; Dat ik weergeef 't schoon verlangen, Uit Zijn hand ontvangen, Gansch ontwikkeld tot één daad, Als na 't strijden Eindt het lijden En mijn uur van rusten slaat. Vorige Volgende