Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 9

[p. 314]

Bijlagen.
Terugblik,⁽¹⁾
door Jan Lodewijks.

Reeds drie en twintig jaren
Zijn ijlings heen gevaren

Ten rechterstoel van God,

Om rekenschap te geven
Van 't hun geschonken leven

En hun verscheiden lot.

Reeds drie en twintig jaren!..
Och, lachte in buigende aren

Een gulden oogst mij aan....

Maar niets kan ik U brengen,
Mijn God, dan dorre stengen

En half verstorven blaên!

Toch,..... toch, almacht'ge Liefde,
Hoe U mijn zwakheid griefde,

Uw trouwe wankelt niet;

Gij kendet mijne ellende
Eer 'k zelf haar diepte kende:

Welaan, Uw wil geschied'.

(1) Verg. van dezen jongen dichter, D. Warande, 1895, bl. 308.

[p. 315]

 

Zijn moeitevol uw wegen,

 

Uw sterre straalt mij tegen

 

Ten wijden hemelboog.

 

Hoog, heerlijk flikkrend straalt zij

 

Alom, en nimmer daalt zij,

 

En heft de ziele omhoog.

 

 

 

Niet moed'loos dan! De leden

 

Omgord, met kracht gestreden

 

Den ongelijken strijd!

 

Met God kan niemand sneven:

 

Hij zal victorie geven

 

En rust en vree..... ter tijd.