wijze van eene citroen heeft gebezigd, doet men zelfs hunne spraak in den ban, en de hongaarsche joden kunnen nu Magyaarsch spreken gelijk de oorspronkelijke inwoners. Het tijdperk waarin het huis Habsburg over Hongarije heerscht, wordt tijdperk van strijd genoemd en in een bijzonder gebouw der duizendjarige tentoonstelling vertegenwoordigd, gelijk elders Oud-Antwerpen, Oud-Amsterdam, Oud-Weenen, noemt men hier dat tijdperk de ‘Historische hoofdgroep.’ Men heeft hier de zoogenaamde hongaarsche bouwkunst van den H. Stephan tot aan de nieuwste tijden willen bekend maken: de kerk en het klooster uit den tijd der Arpaden, het middeleeuwsche ridderslot, den renaissance-bouw, den lateren vestingstoren van Schätzburg, de kapel van Cfölörtökhely, het stadhuis van Barsfeld, de Plicselburg, de Tökölyburg, enz.
Uit de oorlogsgeschiedenis, de kerkelijke en wereldlijke geschiedenis, worden de bijzonderste gebeurtenissen getoond. Aan oud-Hongarije voegt zich het nieuwe; eene oude brug leidt ons naar het tentoonstellingsdorp met kerk, stadhuis, school, brandblusschershuis (Feuerwchr).
Hier zal ook velerlei te zien zijn, wat niet tot een ‘nationaal-Hongaarsche’ tentoonstelling behoort. Veel wat aan het krijgswezen van Oostenrijk in het algemeen toekomt. Men had hiervan kunnen afzien.
Van de andere zijde maakt het eenen verrassenden indruk dat men voortbrengselen van Bosnië en Herzegowina (Oostenrijksche rijkslanden) in een groote afdeeling op deze nationaal-Hongaarsche tentoonstelling heeft bijeengebracht. De Kroaten doen hier ook meê, maar deze hebben ten minste eene afdeeling, die gescheiden is van de overige. -
Wij wenden ons nu naar de hoofdstad van romaansch of fransch Zwitserland, namelijk Genève. Deze stad geeft zich alle moeite om de tentoonstelling, die in 1883 in het duitsch-zwitsersche Zürich plaats had, door alle middelen te overtreffen. Het groot getal van reizigers naar het Zuiden geeft aan deze tentoonstelling het uitzicht van goed te slagen; te meer daar de prijzen der spoorwegen 40 tot 50% verminderd zijn.
Het gebouw dezer tentoonstelling loopt door de vlakte van Plain-Palais, aan de Arve, en langs den voet van den berg Saleve. Men prijst bijzonder de afdeeling voor kunst, die, zoowel wat historische als moderne kunst betreft, zeer uitgestrekt zal wezen. De daartoe gebouwde hal,