rhytmische strofen, noemt ze sonnet, en meent een werk van hooge bezieling met meesterschap over den vorm te hebben tot stand gebracht.
Op het klankrijke in de volzinnen komt het aan, niet op de duidelijkheid der gedachte, niet op het logische der volzinnen, niet op natuurlijke taalvormen. Vindt men geen rijmwoorden, men schrijft eenvoudig blanke verzen en maakt er zich eene eer uit zoo oorspronkelijk te zijn; ofwel men vindt rijmwoorden uit van eigen sneê en fatsoen.
Is het sonnet gereed en weet men niet recht zelf wat men heeft willen zeggen, zoo schrijft men of wel den eersten regel af als titel van het stukje, of wel men noemt het: Visioen, Extaze, Excelsior, of wat niet al, en dan zijn 't vaak zulke extazen, visioenen, enz. als een bedronken kruier ze even goed kon hebben.
Niet zoo van Lennep.
Van Lennep had nooit visioenen! Van Lennep had nooit extazen! Van Lennep schreef nooit boven zijn werk Excelsior.
Maar wel: Een droom van Californië, Tafereelen enz. vermakelijk voorgesteld tot nut van groot en klein, De vermakelijke spraakkunst - zijne romans daargelaten.
Van Lennep wilde voor alles duidelijk, vriendelijk, nuchter zijn en niet als Angeniet op een wolk tot den Olymp stijgen, gelijk onze lieve jeugd.
Van Lennep vatte het geheele leven vermakelijk op. Gaudete! scheen zijne kenspreuk.
En zoo wordt hij hier voorgesteld, niet meer of niet minder dan als Warenar in het spel van Hooft.
Van Lennep was voorzitter veler gezelschappen, waar men zich vermaakt, en zoo ook Hoofd van