Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 9(1896)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 200] [p. 200] Gedichten van Mevrouw Zubli, geb. v.d.B.v.H. Aan Paul Verlaine. Ogroote Dichterziel! voorwaar gij zijt niet dood - En toch wij treuren bij 't verstommen van uw lied - Wie kent uw lijden niet, uw strijden en uw nood? In 't dichterwoud een Eik - voor God ‘'t gekrookte riet.’ Arm als de bedelaar, die peluw heeft noch brood, Doch rijker dan een koning door uw machtig woord; - Rust zacht, o Paul Verlaine, uw naam is wondergroot, Tot wêerziens, o mijn Dichter, tot in 't Hemelsch Oord! Aan een vierjarig meisje (R.S.), bij het overlijden harer lieve moeder. Wolkje, wit wolkje zoo zacht, Gaat gij naar Moeder heen? Donzig - als een schapenvacht - Wolkje! neem mij toch meê! Zeg Haar: ‘O kom gauw terug!’ Zoolang bleef ze reeds weg! O Moedertje, kom heel vlug! 'k Ben nu altijd heel zoet. 's Avonds als 't zonnetje zinkt Lacht Moeders oog mij toe! En zie ik een Ster die blinkt, Dan roep ik Haar: ‘Nacht Moe!’ Vorige Volgende