Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8
(1895)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 390]
| |
Zedegeschiedenis.
| |
[pagina 391]
| |
ouden scilde in drien te deylene als voirscreven is. Item dat niemant stroyen noch schenen hoedeGa naar voetnoot(1) en sal moghen vercopen of voirvensteren dair af houden, hy en zy vry int ambacht, op de peyne van eenen ouden scilde in drien te deylene als voirs. is. Item so wie wit leder touwt oft doet touwenGa naar margenoot+ bynnen Antwerpen, dat hoeren ambacht toebehoirt om voirt te vercopen ende die dat wt snydt ten ambachte omme syn neringe dair mede te doene, die sal poirtere moeten syn of worden ende int ambacht comen op de peyne van eenen ouden scilde als voirscreven is. Item dat niement kalcputten noch kalckuypenGa naar margenoot+ setten en sal noch gheenrehande vuyl leder copen noch vercopen noch oic wercken, hy en zy vry int ambacht op de peyne van eenen ouden scilde, ende dat zy gheenrehande onghetidigheGa naar voetnoot(2) vellen ploten en sullen noch onghetidich goed onder ghetidich goet doen omme voirt te vercopen oft bynnen der stad te verwerken anders dan buyten der stat, ende so wie dat dade die soude verboeren de cortte wolle ende eenen ouden scilt also dicke alsment bevonde in drien te deylene als voirs. staet. Item dat niemant hantschoen lederen noch rueGa naar margenoot+ maken noch doen maken, copen noch vercopen en sal, het en zy goed custbair goet ende zy en syn boven ende aende vinghere al eenhairich, op de peyne van eenen ouden scilde als voirs. is. Item dat niement bynnen der stad van AntwerpenGa naar margenoot+ scotelwerck maken en sal, geslagen of gedrayt, het en sal fyn moeten syn. | |
[pagina 392]
| |
Ga naar margenoot+ Item dat niemant potte maken en sal of verghieten vander liede stoffe, zy en zullen moeten syn te vierendeele ende niet argher mer beter oftmen wille, ende tstoffeersel en sal oick niet argher syn dan goede spiegel stoffe, ende so wie hier af contrarie dede, die soude verboeren drie oude scilden in drien te deylene, den heere, der stat ende den ambachte gelyck boven staet bescreven, wtgenomen altoes datmen den luden sal moghen verghieten alsulcke ende also vele ouderGa naar margenoot+ stoffen als zy den meester leveren ende niet meer, ende dat were datmen dair af maect, sal elc meester teykenen met sinen teekene ende niet metter stat teeken, op de peyne van eenen ouden scilde also dicke alsment bevonde ende dien te deylen als voors. is. Ga naar margenoot+ Item dat niement van buyten noch van bynnen buyten den vrye jairmercten gheen nieuwe werck vercopen en sal gedrayt noch geslagen, het en zy also fyn ende also goet als dwerck datmen bynnen maect op de peyne van drien ouden scilden in drien te deylen als voirs. is. Ga naar margenoot+ Item dat niement buyten jairmercten loot vercopen en sal beneden een rolle, hy en zy vry int ambachte, ende dat hy gheen loot dair af weder overnemen en sal, op de peyne van eenen ouden scilde als voirs. is. Ga naar margenoot+ Item dat niemant meesterie stellen noch houden en sal, hy en zy vry int ambacht ende hy en hebbe syn ambacht geleert in eenre vryer stede ende voir eenen vryen meester, op de peyne van drie oude scilde als voirs. is, ende dat niement die int voirs.Ga naar margenoot+ ambacht is, of comen sal meer dan twee leer knapen en sal mogen houden, op de peyne van eenen ouden scilde als voirs. is, ende elck leerknape sal gheven den regeerders vanden ambachte twaelf groote. | |
[pagina 393]
| |
Item so en zullen zy in dit ambacht niemende ontfaen, hy en sal syn ambacht wel ende custbaerlic konnen. Item so en sal niement vanden voirs. ambachte des anders knape onder hueren, op de peyne van drie oude scilden of en zij wel gescheyden van sinen meester. Item wairt dat sake dat enich knape voir sinen tyt van sinen meester schiede ende andere meesters gave te verstane dat hy sinen eersten meester voldaen hadde ende hem met eenen anderen verhuerde ende men dair af de contrarie bevonde, dat die knape verboeren soude drie oude scilden in drien te deylen als voirs. is ende nochtans so en soude die knape bynnen der stat van Antwerpen niet werken, hy en hadde van synen eersten meester wel gepuntGa naar voetnoot(1). Item dat de tenen-potghieters gheen nieuweGa naar margenoot+ werck vercopen en sullen, het en sal fyn syn ende geteekent metter stat teeken na de ordinancie boven verclaert. Idem sullen de regeerders vanden voirs. ambachteGa naar margenoot+ mogen calengieren alle valsche pennewaerdenGa naar voetnoot(2) van wat goede dat is hoeren ambachte ende neringhen toebehorende ende die corregeren ende den broekeGa naar voetnoot(3) dair aff nemen na gelegentheyt der saken gelyc als boven is bescreven, behoudelic altoes dien dat de bontwerkers hoeren ambacht ende neringeGa naar margenoot+ sullen mogen doen ombegrepen van yemende na | |
[pagina 394]
| |
inhout hoerre brieve ende also zy tot heertoe gedaen hebben. Ga naar margenoot+ Item als de regeerders vanden voirs. ambachte haren knape om seynden omme te loten metten ambacht, dat de ghene die tsynre lotingen niet en quame of sinen sekeren bode dair niet en sende, verboeren soude telken male sesse grote ende syn lootstat. Item dat de dekenen vanden voirs. ambachte elc van hen een ongelootte stede hebben sullen also gewoenlic is. Ga naar margenoot+ Item dat een yegelic die int voirs. ambacht is als hy vanden regeerders ontboden wordt tot eenigen lyke, dair sal moeten comen op dat hy inde stat is ende gaen ende staen mach ten opheffen vandenGa naar margenoot+ like ende dat hy des gelycx sal moeten comen als hy ontboden wordt om eeniger hande ander saken wille, den heere, der stat ende den ambacht aengaende, op de peyne van twee vlemsche groten, dies niet en dade ende dat hy gheen openbair nootsake bethoenen en konste. Ga naar margenoot+ Item als enige meesters kynderen sterven, so sullen de vader of moeder van dien like den ambacht geven twaelve grote. Ga naar margenoot+ Item wairt dat sake dat yement die int voirs. ambacht is oft comen sal hem rebel maecte ende den voirs. ambacht niet onderhorich syn en woude, of dat yemant vanden voirs. ambachte den dekenen oft regeerders vanden selven ambachte oploep dade in woerden oft in werken omme enigerhande saken wille, haerre officien of dienste aengaende, dat zy dien sullen moghen corrigeren na gelegentheyt der mesdaet, ende wairt dat sake dat de ghene die zy aldus gecorrigeert hadden oft corrigeren sullen der correxien | |
[pagina 395]
| |
op hen geset niet en hielde oft doen en wilde ende dair in overhorichGa naar voetnoot(1) ware, dat sy dien ter stont overgheven sullen den heere ende der stat ende datmen dien also corrigeren sal datter andere exemple aen nemen mogen ende hen wachten van mesdoene ende elcken beteren in sinen persoen dien zy mesdaen of oploep gedaen hebben. Item es emmer te verstane dat de ghene die nuGa naar margenoot+ dit voirs. ambacht rueren ende doen op hoere keersgeltGa naar voetnoot(2) ende int ambacht niet en syn, dambacht sullen mogen bliven doende ende hoere keersgelt gheven sonder argelist. Item dat alle die ghene die int voirs. ambachtGa naar margenoot+ syn dair in gevrydt sullen syn ende bliven voirvensteren te houdene ende hare neringe te doene ongestoert ende ongecalengiert van anderen ambachten gelyc dat zy voirmaels gedaen hebben ende gecostumeert syn. Item dat van alsulken gelde als aldus den ambachtGa naar margenoot+ jairlix in comen sal van in haer ambacht te comen ende vanden anderen boeten, de dekene ende de regeerders vanden ambachte alle jaere omtrent Sente Mertens misse rekeninge doen sullen voir haerGa naar margenoot+ ambacht ende dair twee oft drie goede liede vander wet bi ende over wesen sullen ende dat gelt salmen onvermindert leggen in eenen com of slot tot des ambachts behoef omme gemeynen last den ambachte aengaende, mede te verlegghen ende van dien com of slote sullen wezen twee slotele dair af doude deken altoes eenen slotel hebben sal ende de nieuwe | |
[pagina 396]
| |
deken eenen ende den stateGa naar voetnoot(1) vanden ambachte salmen bi registre onder de stat houden ligghendeGa naar margenoot+ ende metten keersghelde, dat jairlix verschynt, salmen dambacht regeren van daghelicschen costen tot goeder trouwe, sonder argelist. In oirkondscap der wairheyt so hebbe ic, Wouter vander List, ridder scouthete voirs., minen zegel, ende wy Burgermeesteren, Scepenen ende Raide vander stat van Antwerpen voirs. hebben der selver stat zegel ten saken hier aen doen hangen. Ghegeven int jair Ons Heeren alsmen screef duysent vier hondert ende twee ende twintich, achtiene daghe in Aprille.
Men komt te lezen dat het Hoofdambacht oorspronkelijk bestond uit meerseniers of uitverkoopers van stoffen, weefsels en winkelwaren, mitsgaders de tennen-potgieters, wit-leertouwers, handschoenmakers, perkamentmakers en vetwariers of handelaars in vette waren. Mettertijd breidde de corporatie zich uit tot alle vakken van den kleinhandel, voor dewelke geen bijzonder Ambacht open stond. De opsomming daarvan zou eene lange lijst vormen, die hier niet te pas komt. Ook lazen wij, o.a., dat de intredende meersenier de livrei van 't Ambacht het eerste jaar niet mocht dragen, tenzij ‘tot eere’, te weten bij plechtige omstandigheden. Nam men zoodoende een prikkelende | |
[pagina 397]
| |
borgmaatregel, zoolang een ingewijde niet gedurende een jaar al zijne plichten jegens de corporatie had gekweten? Het woordje ‘rue’, dat in §§ 24 en 30 voorkomt, wordt in jongere oorkonden geschreven als ‘roye’. Ik vind er geene andere beteekenis voor tenzij eigene standplaats, thuis enz. Z. Kiliaen a.v. ‘roede’. De ‘Oude Schild’ die als de gebruikelijke boet aangeteekend staat, werd betaald met 4 schellingen of 16 stuivers Brabantsch. Dus werden de meeste vergrijpen tegen het privilegie geboet mits 5 tot 8 franken van onze munt, terwijl de inkomsttaks, 4 oude schilden (later 5), op 25 franken, middengetal, mag worden geschat. Gold het kwade of vervalschte eetwaren, dan werden deze daarenboven verbeurd verklaard en, volgens het geval, met zekere pleegvormen verbrand, vernietigd, of in in de Schelde geworpen. Hierover is veel eigenaardigs te verhalen, en 't spijt mij waarlijk hier slechts een paar punten te moeten aanstippen, die tot opheldering van een of ander artikel van het privilegie onontbeerlijk waren. |
|