Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8
(1895)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 208]
| |
Het Beleg van Leuven in 1635,
| |
[pagina 209]
| |
De Franschen vielen in onze gewesten, langs Luxemburg, met een sterk leger onder bevel van de maarschalken de Châtillon en de Brezé. Sommige geschiedschrijvers zeggen dat zij vijf-en-dertig duizend man telden; andere, en ook ons handschrift, zeggen wel vijf-en-veertig duizend. Op 20 Mei, sloegen zij Thomas van Savoyen, die, aan het hoofd van zijn legerkorps, hun was te gemoet gegaan, en op 1 Juni vervoegden zij zich met het Hollandsche leger, dat onder bevel stond van Frederik-Hendrik, prins van Oranje, en sterk was, volgens de eenen, vier-en-twintig duizend, en volgens anderen en ook ons handschrift, vijf-en-twintig duizend man. De twee legers, die dus zestig of zeventig duizend man telden, rukten alsdan in Brabant. Op 9 Juni, overmeesterden zij de stad Thienen, verwoestten ze gansch, plunderden ze gedurende drie dagen op de onbarmhartigste wijze en staken ze, ten slotte, in brand. Op 15 Juni, was de beurt aan de stad Diest en twee dagen later aan Aarschot. De prins-cardinaal Ferdinand van Oostenrijk, gouverneur-generaal der Spaansche Nederlanden, die slechts twintig duizend man onder zijn bevel had, zakte toen naar Leuven af en sloeg zijn kamp neder bij het klooster van ter Bank. Hij liet in Leuven twee regimenten Walen, onder bevel van Jan-Coenraad d'Aubermont, heer van Ribeaucourt, en van Lanceloot Schetz-van Grobbendonck, heer van Wezemaal; een regiment Ieren, onder bevel van Thomas O'Preston, burggraaf van Gormanston; een regiment Duitschers, onder bevel van graaf Adolf von Embden, en eenige ruiters, onder leiding van Philibert de Saint-Quentin. Dit kleine garnizoen werd gesteld onder hooger bevel | |
[pagina 210]
| |
van eenen buitengewoon dapperen krijgsman, Antoon Schetz, baron van Grobbendonck, vader van bovengemelden Lanceloot. De baron van Grobbendonck ontbood Jaak de Bruyn, zoon van den heer van Willensart; Jan-Baptist van der Vorst, zoon van den heer van Loonbeek, en Willem le Muet, opzichter van het genie, om deel te maken van den verdedigingsraad. Leuven werd metterhaast versterkt. Het magistraat, de burgerij, de geestelijkheid, de hoogeschool, de boeren uit den omtrek: men wedijverde om het verdedigingsstelsel zoo volledig mogelijk te maken. De gewapende burgerij werd verdeeld in vijf krijgsscharen en het gansche personeel van de hoogeschool (leeraren, studenten en beambten) vormde er drie. Allen hadden besloten het garnizoen krachtdadig ter zijde te staan. Op 24 Juni kwamen de Fransche en Hollanders voor de stad. Het beleg begon oogenblikkelijk en de Leuvenaren verdedigden zich heldhaftig. Dit gedenkwaardigste feit van den veldtocht van 1635 werd meermaals beschreven. Erycius Puteanus weidde er een gansch boekdeel aanGa naar voetnoot(1). VernuloeusGa naar voetnoot(2), een onbekendeGa naar voetnoot(3) en MercatorGa naar voetnoot(4) verhaalden het op hunne beurt. | |
[pagina 211]
| |
Uit het boek van Puteanus trokken Marshall en Bogaerts het noodige voor hun opstel: Siège de Louvain en 1635Ga naar voetnoot(1). Voor zijne geschiedenis van Leuven, benuttigde de Heer Piot alle de bovengemelde schriftenGa naar voetnoot(2). Het is ons niet te doen op nieuw het beleg van Leuven te beschrijven, maar enkel in het licht te geven een schrift, door een' ooggetuige, dag voor dag, opgesteld. Ziehier dan dit opstel: | |
‘Belegeringe vander Stadt van Loven vanden Jaere 1635.20. Meije 1635. Is den slach geschiet tusschen Prince Thomas van Savoijen inden naeme van zijne Majesteijt van Hispanien ende die Legers van Vranckrijck int lant van Luxemborch alwaer Prince Thomas die neerlage creegh, ende zijn die Fransche Legers daer naer gevueght by den Hollanschen Leger voor Maestricht, 1a. Junij 1635. Is dese vueginge geschiet, die Fransche Legers waeren sterck 45. duijsent mannen, ende die Hollanders 25. duijsent, ende gecoemen tot Hannuijt, alwaer was gecampeert den Prince Cardinael met 20. duijsent mannen, 6a. Junij 1635. Is den Prince Cardinael gecoemen tot Loven camperende zijnen Leger aen de Thiensche poorte, 8. Junij 1635. Is den Leger van zijne Hoocheijt door Loven ende die Cambrugge gepasseert, ende hebben hun begraven buijten die Brusselsche poorte aent Clooster van ter Banck lanx den Riviere, | |
[pagina 212]
| |
9. Junij 1635. Is die Stadt Thienen bijden vijant innegenomen, alwaer waeren 800. mannen voor Guarnisoen, ende is geplondert ende verbrant, 15. Junij 1635. Is Diest overgegaen bij apoinctement, naer dat zij tot Loven waeren geweest bij het Hoff, 17. Junij 1835. Is den vijant binnen Aerschot gecoemen, 19. Junij 1635. Is den geheelen Leger vanden vijant bij t'Clooster van Florival met 5. bruggen over getrocken over die Dijle ende gecampeert tot Sint-Achtenrode, Ottenborch, ende Wavre, 20. Junij 1635. Is vijants Leger gecoemen tot Overijssche, ende onsen Leger van Loven naer Vilvoorden opde Vaert, 21. Junij 1635. Is den geheelen vijants Leger tot ter Vueren ende zoo op het Varenhoijvelt tot Brussel, ende is tot Loven gecoemen den Baron van Grobbendonck met 4. Regimenten sterck 4000. effective Soldaeten, te weten het Regiment van Ribencourt, vanden Grave van Empden, vanden Baron van Wesemael, ende den Colonel Preston, begravende hem onsen Leger op dander zijde vande vaert van Brussel, 23. Junij 1635. Marcheerden die drije vijants Legers snachs van twee uren, 24. Junij 1635. Ten thien uren quamp die tijdinge tot Loven dat die drije Legers op Loven quaemen, alwaer zij zijn gecoemen ten twee uren ende die Stadt belegert, den Marischal Chastillon namp zijn Quartier int Clooster van ter Banck, ende werden daetelijck vande Brusselsche poorte vier gegeven met het Canon, zoo datten vijant nijet voorder en quamp dan tot het Clooster voorschreven, andersints was die Cavallerie gereet om recht aen te coemen, ende voorder cam- | |
[pagina 213]
| |
peren, den Marischal Brisé op het Hoff tot Diependael, den Franschen generael vande Cavallerie op het Casteel van Heverle, ende den Prince van Oraingnien int lanckvelt voor die Mechelsche poorte, 25. Junij 1635. Heeft den vijant een batterije gemaeckt opden Berch van Calvarien, ende een ander inde Crieckelrije tusschen die Brusselsche ende Wijngaert poorte ende op elck gestelt vijff stucken geschuts, 26. Junij 1635. Heeft het geschut opde Stadt begonst te schieten ende hebben noch eene batterije gemaeckt bij ter Banck, 27. Junij 1635. Is gemaeckt noch eene batterije die speelden opden Verloren Cost, ende een andere opde Mechelsche poorte elck met 14. stucken gheschut, wordende eenen bol tegens Taefel Ront opde merckt ten 4. uren naer noen, 28. Junij 1635. Soo is dapper geschoten opde Stadt met Canon, ende die Stadt snachs bestormt aende Brusselsche poorte, 29. Junij 1635. Heeft den vijant sterck opde Stadt geschoten ende ten twee uren naer noen is eenen vuijtval geschiet vuijtte Stadt ontrent Verloren Cost opde Hollanders alwaer wel 300. werden omverre geslaeghen blijvende alleenelijck 5. van onse Soldaeten, 30. Junij 1635. Is snachs wederom eenen vuijtval gedaen ende gebleven 300. vanden vijant ende 7. van d'onse, ende ten 12. uren snachs is het secours van 400. peerde Ruijters gearriveert brengende elck 50. pont poyder ende lonten, die bij de borgers zijn gelogeert, den vijant heeft gedurich geschoten met bollen van 40. a 48. ponden, 1a. Julij 1635. Is den geheelen nacht gewerckt met reschen ende hout aende Mechelsche poorte, mits den vijant aldaer een bresse schoot, | |
[pagina 214]
| |
2a. Julij 1635. Heeft den vijant sterck geschoten met Canon, coemende alsdoen tijdinge datten Prince Cardinael hem dijen dach voor Loven zouden verthoonen, dan en is nijet geschiet, 3a. Julij 1635. Hadde den vijant zijn trencheën gebrocht tot vast aen die vesten vanden Verloren Cost, 4a. Julij 1635. Tusschen 2. oft 3. uren is den vijant begonst opte trecken, ende naer den middach geheelijck vertrocken, want die opgehoude waeteren werden gelost ende die brugge tot Wychmael gebroken, zoo dat sij zoe haast nijet en consten vertrecken, die 4000. mannen van garnisoen werden ondergehouden vander Stadt ende aen elcken Soldaet gegeven broot, eenen pot biers, ende een vierendeel hollanschen kase, ende d'Officiers totte Alpherissen toe werden inde Stadt gelogeert ende die Soldaeten aende vesten’.
Men ziet het, het is door het heldhaftig gedrag van het garnizoen en van de leuvensche bevolking, geleid door den dapperen en tevens voorzichtigen Antoon Schetz, baron van Grobbendonck, dat de Fransche en Hollanders gedwongen werden het beleg te staken en dat Leuven ontkwam aan het wreede lot dat Thienen ondergaan had. Alfons Goovaerts. |
|