Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 7
(1894)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 624]
| |
Schilder-, etskunst, enz.
| |
[pagina 625]
| |
trekken de merken van 't genie te lezen stonden, maar die ook bedreven en ervaren was in oude en nieuwe Letteren en met edele geestdrift zich wijdde aan Wetenschap en Dichtkunst; de diepgrondige kenner der menschen en der zaken van zijn tijd, reizend en trekkend van 't eene wantrouwend en onrustig Hof naar het andere, is voor al deze prachtige hoedanigheden in Rome wel bekend. Dat óók in straks genoemd kerkgebouw nog spranken van zijn veel omvattend vernuft te aanschouwen zijn, verwondert niemand, die uit de geschiedenis weet, hoe hij door Vorsten en Volken gevierd als een ‘somma artista’, allerwege met zijn naam, die op aller lippen zweefde..... een kunstjuweel, een onuitwischbaar voetspoor van zijn voorbijgang naliet. 't Was vooral in Italië, in ‘il Bel Paese’, dat hij veel, zeer veel instudeerde. Aan de grootste, Italiaansche kunstschilders ontleende hij iets van hunne eigenaardige ‘maniera’; maar, hij verloochende zich niet, hij bleef Vlaming, zóózeer bewonderd door de volkeren, dat gevraagd mag worden: zal die bewondering ooit kunnen ondergaan in den tijdstroom, hoe de tijden en de volkeren ook veranderen? Zijne schilderingen hebben het grootsche, dat vernuften kenmerkt. Al hebben Rubens' schilderingen, met name de bedoelde in ‘Chiesa nuova’ - ‘ideale’ afbeeldingen, in 't hoogaltaarkoor, links voorstellende: S.S. Domitilla, Nereo ed Achilleo; rechts: S.S. Gregorio Magno, Papia e Mauro (zooals die Heiligen in 't Italiaansch genoemd worden) - niet Raffaello's uitnemende en keurige juistheid van teekening, noch de zoo alleszins eenige kleur van Tiziano (die slechts geheel en al uitkomt in den zonneschijn van Venetië), noch Correggio's schemerlichtspelingen; toch zijn er geen kunstschilderwerken bekend, waarin de aanleg zóó levendig is, de | |
[pagina 626]
| |
forschheid der figuren zóó machtig, de waarheid der voorstelling zóó waarachtig waar als in deze ‘Rubensiana’. Dat is zelfs bekend bij S.P.Q.R., die ze, met bewondering, wel degelijk weten te onderscheiden van andere meesterwerken, in 't zelfde kerkgebouw, door Pietro di Cortona, Muziano, Chev. d'Arpino, C. Maratte, Keck (naar de Kruisafneming van Michel-Angelo, Caravaggio en VincentGa naar voetnoot(1). De bezoekers van Rome, vooral zij, wier kunstsmaak niet ziekelijk maar wel vrijgoed gezond is, staan doorgaans langer stil bij de scheppingen van Rubens dan bij die van al de genoemde kunstenaren te zamen. 't Werd hoog tijd, dat eene eerbiedige kunstenaarshand aan 't werk ging tot herstel dier Rome-Rubensiana, zouden ze niet het lot ondergaan als bijvoorbeeld, het ‘Laatste-Oordeel’ van Michel-Angelo, in de Sixtijnsche kapel, dat, meer dan eens, ‘overgeschilderd’ en ‘hertoetst’, van 't oorspronkelijk werk niet heel veel meer vertoont dan den vermoedelijken aanleg (compositie). Volgens het meer of minder bevoegd oordeel der kunstrechters, die in de gelegenheid waren het hersteld kunstwerk te mogen aanschouwen, is het uitmuntend geslaagd, zoodat voor als nog niemand het schijnt te durven wagen nog méér te toetsen op die platen van leisteen. | |
[pagina t.o. 627]
| |
VISSCHERSKINDEREN
|
|