Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 7
(1894)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Gebruikskunst in de Wereldtentoonstelling te AntwerpenGa naar voetnoot(1).
| |
[pagina 545]
| |
handvolletje verspreide aanteekeningen over kunst en gebruikskunst in de tweede Wereldtentoonstelling te Antwerpen. En vooreerst - de monumentale gevel, uitgevoerd door de Compagnie centrale van Haine-St.-Pierre naar de plans van den bouwmeester F. Truyman. Daargelaten nog, dat het centrale gedeelte van dezen monumentalen gevel, veel te laag van steek, geenszins zoo indrukwekkend kan heeten als wij zulks hadden mogen wenschen, - terwijl het toch niet zoo moeilijke geweest ware, den grooten 45 meters hoogen middenkoepel niet onmiddellijk op de acht zuilen in samengestelden styl, maar op een tusschenverdieping van een twintigtal meters hoogte op te zetten, - moet het mij in de allereerste plaats van het hart, dat het geheel, hoezeer dan ook, volgens de Revue de l'Exposition universelle d'Anvers, nr 24, 26 Augustus, 1893, conçu dans un style classique, een bewering die ik niet zoo dadelijk zou willen onderschrijven, grootelijks zondigt door een vooral in bouwwerken onvergeeflijk gebrek aan logica. Noch van de beide ook al monumentale trappen in ciment, welke, van weerszijden den koepel, naar de beide koninklijke loggia's geleiden, noch van het traditioneele Antigonusslot, dat, verguld, de campanilla des koepels uitmaakt, vat ik de logische ‘reden van bestaan’. De beide tot bakens ingerichte zijtorens, en zelfs de tot fonteinbakken strekkende scheepsboegen, uitstekende in den muur naast de beide trappen, laat ik onverlet, de eerste - omdat zij nu eenmaal tot de onvermijdelijke ornamenten van tentoonstellingsgevels schijnen te moeten behooren, de andere - omdat zij, te Antwerpen, reeds lang door Bakelmans, den anders zeer artistieken bouw- | |
[pagina 546]
| |
meester van de Nationale Bank, in de mode zijn gebracht. Waar ik echter géen vrede mee hebben kán, dat is met de barokke, barbaarsche, al te pronkerige polychromeering van koepel en hoofdingang. Vooral bij den zoogezegden antieken styl past deze irokeezenbeschildering wel het allerminst. Sprak ik daar niet van logica? Ook de heeren scheppers van standbeelden en gedenkteekens verliezen dezen gouden regel, dat er voor niets, wat niets ‘doet’, plaats is of mag wezen in een kunstwerk, maar al te dikwijls uit het oog. Te Elsene onthulde men, geen veertien dagen geleden, het door den beeldhouwer Samuel en den bouwmeester de Vestel voltooide monument tot verheerlijking van Charles de Coster. Het architecturale gedeelte bestaat uit een soort van zerk, opgericht onder de neerhangende takken van een treurwilg. Een steen van dien vorm nu, van achter geheel onbehouwen of althans zonder eenig inschrift, kan ik mij niet denken, - rechtstaande in den grond, maar alleen - leunende tegen of bevestigd in den muur van eenig gebouw..., of... ook, liggende op den grond, dood eenvoudig. Ik weet wel..... de beelden! Ja, de allerliefst opgevatte en talentvol gemodeleerde beelden van Uylenspiegel en zijn liefje, Nele, kregen een plaats op een soort van kornis onder het medaillon van den schrijver... Ergo... de steen moest rechtopstaan, enz.! Goed! Doch dit ontzenuwt geenszins de kritiek, opgesloten in deze vraag: ‘Waarom den eigenlijken steen, de geheele basis van het gedenkteeken, | |
[pagina 547]
| |
behandeld, niet als een kunstwerk op zich zelf, maar als een eenvoudig dekoratief bijstuk van een geheel.. dat men thans zoekt?’ Hoeveel oorspronkelijker, dichterlijker, warer tevens, ware het niet geweest, het aardige vrijerspaar te zetten... ergens op een dier houten draaiboomen, waarmede onze Vlaamsche boeren hun boomgaards sluiten, of op een heuveltje, of op een hoop steenen, een puinhoop, b.v., waarop men, heel logisch, het medaillon van de Coster hadde kunnen nederleggen? Denk u zulk een monument onder een wilg te midden van een mooi grasplein... en zeg mij, of het niet ‘gelungen’ ware? Overigens, nog andere kleinere fouten ontsieren het werk van Samuel en de Vestel. Zoo vat ik maar niet, wat de koppen van Lamme Goedzak en van de heks Katelijne komen doen even boven de kapiteelen der beide kolommen, die het fronton schragen? Daar zijn toch geen vensters aangebracht, en nu hooren die beide koppen al even weinig tot het geheel als de blauwe-steen van het architecturaal gedeelte op zich zelf tot eenig ander... Van den hak op den tak? Ik wijk af van mijn onderwerp, in zooverre althans, dat ik niet meer spreek van de Antwerpsche tentoonstelling of van de gebruikskunst!! Gauw, even terug op mijn post, en... vergeef! Van de vele paviljoenen van allen aard en allerlei bestemming, opgericht in de tentoonstellingstuinen, verdienen met eere te worden genoemd, het allerliefste, moorsche moskeetje, prijkend, in al de elegantie zijner torentjes en in al de naïeve pracht van zijn kleurenbariolage, tusschen den ingang der Kaïrostraat en | |
[pagina 548]
| |
de Glasblazerij; dan het als Zwitsersch landhuis opgevatte proefhuis der bierbrouwerij van de firma Wielemans-Ceuppens, rechts van den ouden ingang tot de tuinen van het Paleis voor Nijverheid; en eindelijk, vooral, de wel ontoereikend beschilderde, maar streng in oud-duitschen bouwstijl opgevatte biertaveerne, Zur Stadt Frankfurt. Deze taveerne is, in haar soort, uiterst fraai; ook de geheele inboedel, bij uitzondering misschien van enkel de ijzeren luchters, is voortreffelijk. Mooi ware het, zoo de stad Antwerpen deze taveerne aankocht, om ze b.v. in het heerlijke stedepark, daar ergens op het graspleintje achter het van Beers-gedenkteeken, met het hooge balkon naar den kant van den vijver en de Sint-Jozefskerk, te laten oprichten. De meeste andere paviljoenen in den tuin - daarbij begrepen het afschuwlijk leelijke gebouw van het Kongo-muzeüm, zoo groot als het is, zijn niet geschikt om een hoogen dunk te geven van den smaak der hedendaagsche opvolgers van Appelmans en de Vriendt... Deze opmerking, waartoe ik mij in geweten verplicht acht, gelieven de heeren architecten, die al die mooiigheden waarschijnlijk na een slapeloozen nacht hebben ontworpen, mij ten goede te houden! Gelukkig dat Oud-Antwerpen, het wijd en zijd geroemde en beroemde Oud-Antwerpen, ons voor zooveel smakeloosheden als b.v. den Kemmerich-reklametoren en de American-building ruimschoots vergoeding schenkt. Oud-Antwerpen: hier ten minste hebben wij te doen met een welafgerond, harmonieus geheel; hier bevinden wij ons in een midden, waar - al werkte slechts éen bouwmeester aan deze creatie mede - | |
[pagina 549]
| |
de heeren van passer en winkelhaak kunnen leeren, hoe schoonheid geenszins onvereenigbaar is met logica. Een pastiche, och ja! Beter en juister nog: een geheele verzameling van pastiches, jawel! Heet het éen enkel groot plagiaat, zoo gij wilt, en nog zal ik u niet tegenspreken. Doch zulk een plagiaat weegt op tegen een oorspronkelijke kunstconceptie van meer, veel meer dan gewone verdienste. De logica, de niet door menschen ‘gewilde’, maar uit de gebeurtenissen zelven ontstane logica der kunstontwikkeling - in Oud-Antwerpen kan men ze leeren begrijpen, beter misschien dan in de beste werken van mannen als Viollet le Duc, Reichensperger, Gürlitt, enz..... Hoe de geheel-houten huizen plaats maakten voor woningen met steenen benedenmuren en houten gevels; hoe men die gevels, én om meer ruimte te winnen, én om meer sterkte te geven aan het geheel, liet vooruitspringen in de straat, tot eerlang de roode baksteen, later de witte en blauwe steen meer en meer algemeen in gebruik kwamen, - wie goede oogen in het hoofd heeft, kan het hier leeren. Voortreffelijk zijn ze gekozen, niet enkel in het voormalige Antwerpen, maar tevens, zij 't ook meer zelden, te Mechelen en te Brugge, de stalen der onderscheiden huisbouwstylen welke, van de 12e tot het einde der 16e eeuw in onze gewesten in zwang waren. Van de eenvoudigste, eerste gotiek, tot den meest weelderigen vlamstyl, van den soberen overgangsstyl uit de 15e tot den vlakaf renaissancestyl uit de 16e eeuw, geeft Oud-Antwerpen ons uitmuntende voorbeelden. Hoe, stuk voor stuk, sommige eigenaardige gebouwen in den loop der tijden, door het telkens | |
[pagina 550]
| |
bijbouwen van nieuwe deelen, ontstonden, toont ons niet alleen het prachtige Sint Jorishuis in de Borsestraet, maar tevens het eigenaardige oude Raadhuis met de daaraan belendende Lakenhalle op de Groote Markt. Raadhuis en Lakenhal dagteekenen van den aanvang der 13e eeuw, doch de Romaansche bogen van den onderbouw dezer laatste laten ons veronderstellen, dat daar, ter plaatse, een gebouw van nog vroeger dagteekening moet gestaan hebben. Iets anders leeren wij uit den onregelmatigen aanleg der straten, iets, overigens, waardoor al wie ooit Brugge bezoekt, zich zal of allerminst kán getroffen voelen, namelijk - hoe de goedbegrepen aesthetiek der straat vergt, dat - moge de via strata zelve ook al regelmatig getrokken wezen, de gevels der huizen toch niet, als éen rij soldaten, op twee rechte, angstvallig juist gemeten parallellijnen oprijzen. Wien viel het niet, storend en ontstemmend tevens, op, dat in onze ‘schoonste (?)’ moderne straten, geen of haast geen gevel - hoe overladen ook met allerlei ornamenten - eenigszins in het oog springt? Voorbeeld: de Zuidstraat te Brussel, de Statiestraat te Leuven, de Quellynstraat te Antwerpen. In de onregelmatige straten en stegen van Brugge, Ieperen, Veurne, komt elk geveltje, hoe klein en pover ook, tot zijn recht, verkrijgt er uitsprong en beteekenis, leeft er als het ware zijn eigen leven en vertoont er naar lust zijn eigen karakter. Intusschen, hoe voortreffelijk dit alles ook weze - van het maatschappelijke bestaan onzer voorouders geeft de wijk Oud-Antwerpen toch geen voldoende denkbeeld. Wel is daar een prachtig kader voorhanden, maar het verwachte en ook wel beloofde geschiedkundige schilderij ontbreekt, zoo niet geheel, toch ál te zeer. | |
[pagina 551]
| |
De gekostumeerde bevolking van Oud-Antwerpen is niet talrijk genoeg. Buiten de stadsspeelluyden, die zich de samenstelling van hun repertorium wel wat gemakkelijk maken, en de prachtige kerels van het Hellebaardierskorps, krijgt men haast geen Oud-Antwerpenaars in de straten te zien. Daarenboven - en déze kritiek betreft vooral de maanden Juni en Juli, in den loop waarvan slechts twee steekspelen plaats vonden - ontbreekt het, in Oud-Antwerpen, wat al te zeer aan feesten, die groote volksmassa's op de been brengen, terwijl men ook uitmuntend uit tal van kleine historische gebeurtenissen, in Mertens en Torfs opgeteekend, alsmede uit tal van oude, nu nog of minstens tot vóór luttel jaren bestaande volksgewoonten, partij hadde kunnen trekken. Te betreuren is het, dat zoowel de kostumen der speelluyden als die der schenksters uit den Aenghenamen Hof, alle dezelfde zijn, en mede dat vele opschriften, zoowel op de uithangborden als in de huizen, in het opzicht van taalarchaïsme zooveel te wenschen laten. Wat betreft het tooneel, dat is, te midden van al het wezenlijk fraaie dat het omringt, een ware vlek. De achtergrond, nabootsing van een praalboog van 1549, is onschoon en ontneemt daarenboven, met zijn drie loggia's, kariatiden, enz., de mogelijkheid der lokale illusie. Een eenvoudige tooneelestrade - zónder dien achtergrond - hadde veel beter gepast. Doch wat al aardige hoekjes, vooral in de stille morgenuren en in den schemeravond, stemmen den bezoeker hier tot poëtisch mijmeren, vullen het gemoed met de zachte melancholie der geleden tijden! Het uitzicht op Capel en Godshuys; dat - van | |
[pagina 552]
| |
even vóor het zooeven besproken tooneel - op het Stadhuys vóor - en het overheerlijke Schepenhuys recht van ons, zij zijn, evenals van vóor den gevel der Prenterye Den Druiventros, een blik in de Borsestraet, om niet meer te vergeten! - In mijn vorig schrijven sprak ik over gebruikskunst in de nijverheidshallen. Ook in de Driejaarlijksche Tentoonstelling is die, zij 't ook niet ruim, vertegenwoordigd. Onder de Vlamingen vind ik Thijs, onder de Franschen Carrière, Cazin, Chaplet, Charpentier, Taxile Doat, Delaherche, Desbois, Garnier en Grandhomme, en vooral Gallé. Thijs zond een paar rijkgekleurde glasramen, welke ik reeds vroeger in een tentoonstelling van Pour l'Art, te Brussel, ontmoette. Gallé zond vazen, flakons, enz., getuigend van een uiterst verfijnden en bepaald modernen smaak. Gaarne hadde ik hier aangetroffen zijn in Pour l'Art geziene, in hout uitgevoerde meubelkas, waarvan de bij uitstek keurige versieringen deze woorden van Maeterlinck uitdrukken: Je vous apporte les fleurs manvaises de la lerre! Eenigszins Japansch van vorm en styl, en dit is in mijn oog een gebrek, vertoont dit anders fraaie stuk op zijn okerkleurige paneelen, in bleeke, ietwat ziekelijke, groene of bruine kleuren, een weelde van motieven, doorntakken, distelbloemen, omfladderd door nachtelijke vlinders. en bezocht door kerf- en kruipgedierte: zoovele herrinneringen als het ware aan een boozen najaarsavond op een met onkruid doorwoekerd heideland. Te Antwerpen nu stelde Gallé vazen ten toon, op de draaibank gedreven in kristal. Wonderschoon, vooral de twee, dragende tot opschrift deze verzen - van de Vigny, ‘De groote wouden en de | |
[pagina 553]
| |
velden zijn uitgebreide schuilplaatsen,’ - van Sully Prudhomme, ‘Het uur waarop geen riet en geen lischbloem nog roert.’ Merkwaardig de keuze gevlamd aardewerk van Delaherche, het paneel in gebakken tegels van Carrière, Goudfazant en Stokrozen, uiterst levendig van kleur, de vazen van Chéret, Charpentier, Dalpayret, Desbois. Mooie smalt-schilderingen van Garnier en Grandhomme: een H. Maagd met het Kindeken en een Schaking van Dejanira. Mede zeer fraai de Phoebé op geëmailleerd porselein van Taxile Doat. Fabry, dien ik mede in Pour l'Art leerde kennen, mis ik zeer. Gaarne hadde ik hier aangetroffen eenige zijner tapijten, waarvan de levendig sprekende kleuren zoo uitstekend de vaak zonderlinge gedachte dekken. Fabry is, met Gallé en Doat, een wezenlijk artist. De invloed van Walter Crane, vooral in het verzinnelijken van bloemen in menschelijke gedaante, moge nog zoo zeer vóor de hand liggen; het goede voorbeeld, door den grooten Engelschen artist gegeven, moge zelfs verkeerd begrepen blijken, o.a. waar Fabry het menschelijke figuur bepaald misvormt en ontaardt ten behoeve van zijn festoen- en loofwerk; dit alles neemt niet weg, dat groote dichterlijkheid en onmiskenbare nieuwheid meer dan éen zijner wonderbare, als uit zoovele benauwde droomen geboren visies kenmerken, o.a. La Vierge anxieuse, Les Automnales en La Vierge aux fleurs rouges. Merkwaardig in hooge mate is de uitzonderlijke kracht van koloriet, aan al deze interessante, reeds een enkelen keer vlakaf meesterlijke proeven eigen. | |
[pagina 554]
| |
Slechts met één woord nog repte ik van de brandschilders, o.a. van Garnier en Grandhomme. In de Fransche afdeeling der nijverheidstentoonstelling zijn de maîtres émailleurs vrij wel vertegenwoordigd. De firma Alex. Vaguer, Parijs, stelt een soort van kadertje ten toon, een op goud geschilderde allegorie, La Vérité sortant du puits, hangend in een kunstrijk kader ven geciseleerd zilver en ijzer, in Louis XV-styl. Drijfwerk van Brateau; émail van Garnier en Grandhomme. Het huis Charles Jean prijkt, evenals het huis Paul Soyer fils, beiden te Parijs, met een geheelen voorraad brandschilderingen, meest op koper, émaux limousins. Zeer te bewonderen, in de uitstalling van eerstgenoemd huis, een reproductie van Boticelli's Maagd met het Kind, Sodoma's Eva, Mackart's Selene, alsmede een keuze juweeldoosjes en bonbonnieres, in ijzer gevat of staal of zilver, voorstellende miniatuurtjes van Fragonard en andere Fransche précieuzen. Soyer stelt hoofdzakelijk eigen werk ten toon: zijn twee tegenhangers, Valkeniers te Paard, behooren tot het fraaiste, wat in dït vak te Antwerpen te zien is. Ook zijn nabootsingen van kostbaar porselein, altijd smalt op koper, zijn voortreffelijk. Intusschen is er, in deze drie uitstallingen, nog heel wat meer te prijzen dan ik nu reeds noemde. De aandacht van elken kunstliefhebber verdienen, bij Vaguer, de allerliefste op ivoor geschilderde miniatuurtjes van vrouw Isbert, het mooie drijfwerk in zilver van Brateau, De Engelsche Boodschap getiteld, en eenige ringen en armbanden, mede gedreven door Brateau, en wel, zooals men het heet, dans la masse, in de klomp zelf. Uiterst groote inspanning en zorg | |
[pagina 555]
| |
vergt zulk een arbeid. Niet min dan twee volle jaren blijft zulk een armband op de werktafel. Na de lijn van het weer te geven teekenmodel te hebben doorboord, snijdt men, in de klomp, de geheele voorstelling uit, om eindelijk af te ronden en te polijsten - te ciseleeren in een woord. Bij Charles-Jean verdient gezien te worden een penduul met kandelaars in gedreven zilver, uitgevoerd door Honoré. - Niet alles wat de onderscheiden secties aan bronswerken en aan namaak van brons opleveren, zal ik het wagen merkwaardig te heeten. Toch ware het niet rechtvaardig, zoo ik niet melding maakte van de gepolychromeerde metalen, tentoongesteld door L. Hottot en A. Charpentier van Parijs. Verre van mij, deze reeks beelden op éen lijn te willen stellen met de reeds in mijn vorig artikel behandelde, tentoongesteld door de groote firma's Susse, enz.. Men neme echter in aanmerking, dat deze métaux polychromés, die het natuurlijke brons verbazend getrouw nabootsen, slechts half zooveel kosten en nog minder als zuiver brons. Overigens, eenige dezer werken zijn zeer artistiek; ik noem, onder de fraaiste, Een Araabsche Spinster, Een Araabsch Visscher, Een Koopman van Jaffa, Een Fellahmeisje, Een Spaansche Bedelaar, beelden van de beroemde Loïe Fuller en een groep Araabsche Ruiters, alles naar modellen van Hottot zelf. En hiermede beschouw ik deze wandeling door de Antwerpsche tentoonstelling als voor goed gedaan. Alleen over wat een werkelijk kunstkarakter oplevert, wilde ik spreken; dat ik van de overdaad van banale bazarartikelen, waarmede al de secties zijn volgepropt, geen woord zou reppen, stond bij mij a priori vast. | |
[pagina 556]
| |
Blijde, ten slotte te kunnen vaststellen, dat de uitspraak der jury mijn eigen oordeel meer dan éens heeft bevestigd, namelijk door het toewijzen van de hoogste onderscheiding aan firma's, welke ik zelf als de eersten onder de besten had uitgekipt. De lijst dezer bekroningen deelden de dagbladen mede.
Pol de Mont. |
|