Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 7
(1894)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
Beeldhouwkunst.
| |
[pagina 197]
| |
Indien hij, die dit treffend tafereel zoo kunstig wist uittebeitelen, door iedereen gekend is en geprezen wordt, waarom zou de naam van hem die het verzon, en ook zelf bekostigde, niet genoemd en geloofd worden? Deze had zijn geheim in zijn graf versmacht, maar zijn doodsbrief door eenen zijner medebroeders, den dag zelf zijns overlijdens opgesteld, en nu teruggevonden, kwam het ons laatsleden veropenbaren. En wat meer is, wij hebben daarenboven het geluk gehad de oorspronkelijke teekening des uitvinders - in 't potlood en dan in inkt - te ontdekken. Pater Aloisius de Byrza, jesuiet, was die man. Zijne teekening meet 30 centimeters in hoogte, en 13 in breedte. Wij geven er hierneven eene verkleinde zinkteekening van. Aloïsius de Byrza werd den 2den September 1664 te Groningen uit rijke ouders - Bernardus de Byrza en Joanna-Maria Levinga - geboren. Hij studeerde zeven jaren de humaniora bij de Jesuieten van Antwerpen, en ging daarna twee jaren zich op de wijsbegeerte toeleggen, in 't vermaard Collegie van La Flèche, te Parijs. Hij was pas twintig jaar oud, toen hij naar zijn vaderland terugkeerde. Zijne beide ouders waren reeds gestorven. Door God tot het kloosterleven geroepen, deed de jonge de Byrza zijne aanvraag bij de Jesuieten, op 31 October 1684, en twee dagen later, den 2den November, trok hij 't Noviciaat van Mechelen binnen. Vervolgens werd Pater Aloïsius leeraar der latijnsche scholen, van de laagste te beginnen tot de Rhetorica toe, vijf jaar achtereen, in de colleges van Yperen, Sint Winoxbergen en Kortrijk, en in 1692 kwam hij zich voor vier jaren te Leuven in de Godgeleerdheid oefenen. Priester gewijd den 18 September 1695, vertrok hij op 't einde van 't volgende jaar naar Lier. | |
[pagina 198]
| |
De schoone Sint Michielskerk van Leuven naar 't prachtig ontwerp van Pater Willem Van Hees of Hesius, een Antwerpenaar, opgebouwd, stond toen reeds voltrokken, maar er ontbrak nog een kansel in evenredigheid met hare bouwpracht. 't Was toen dat Pater de Byrza dit meesterstuk uitdacht en teekende, en het voornemen opvatte er de kosten van te betalen. Intusschen was Pater de Byrza, na zijn derde proefjaar, van Lier naar Audenaarde vertrokken, alwaar hij professor was van Rhetorica en Poësis en tevens Studiebestuurder van 't college. (Einde van 1696.) Reeds in 1698, legde Verbruggen zich toe, in de Sint Michielskerk, op het opmaken van den predikstoel dien hij 't volgende jaar voltrok. Dit bewijzen de handschriften onzer archieven, of jaarlijksche brieven (Litterae annuae) van 1698-1699Ga naar voetnoot(1). De schrijver der jaarlijksche brieven van die jaren, spreekt van den toeloop der nieuwsgierigen die uit de nabijgelegen steden naar Leuven afkwamen - alleen om den predikstoel te bewonderen. | |
[pagina 199]
| |
[pagina 200]
| |
Na dat Pater de Byrza in 1700 van Audenaarde naar Hal, en 't volgende jaar wederom terug naar Audenaarde was gaan wonen tot in 1706, werkte hij nog met grooten ijver te Lier en te Aalst; van 1709 tot 1734, verbleef hij in Friesland, te Witgarden. Door zijn onverpoosd prediken werd hij in 1734 zoo afgemat, dat zijne oversten hem naar Braband terugriepen om hem een weinig rust te verschaffen. Ziehier hoe de doodsbrief luidt, welke ons het bijzonderste van dit schrijven veropenbaart: ‘Toen hij naar zijne provincie terugkeerde, de keus zijner woonst hem overgelaten zijnde, verkoos hij het college van Leuven, 't welk hij sedert zijne jonge jaren bemind had, en dat eene schitterende gedenkenis zijner mildheid blijft: want zonder dat ik zelf spreke, zulks getuigt, in onzen zeer hoogwaardigen tempel, de kansel... waarvan P. Aloïsius de uitvinder was en de milddadige weldoener. Dit nochtans verdook 's mans ootmoedigheid, want gedurende de twee jaren ongeveer die hij hier nog leefde, repte hij daarover geen enkel woord, alhoewel het hem zwaar viel aan Christus door zijn prediken geen enkelen toehoorder meer te kunnen aanwinnen’Ga naar voetnoot(1). Pater Aloïsius de Byrza ontsliep godvruchtig in den Heer den 10en April 1736.
Brussel, S. Michiels college. |
|